Thema 3 en 4. (examen juni) Flashcards
Wat zijn receptoren?
Zintuigcellen die prikkels opvangen en omzetten in zenuwimpulsen.
Wat zijn effectoren?
Spieren en klieren die reageren op prikkels.
Reageren spieren bewust of onbewust op prikkels?
Bewust én onbewust.
Reageren klieren bewust of onbewust op prikkels?
Onbewust.
Wat is de functie van het spijsverteringsstelsel?
Voedsel mechanisch verkleinen en het voortbewegen door het lichaam.
Wat is de functie van het ademhalingsstelsel?
De longlucht via de longen in en uit het lichaam laten bewegen.
Wat is de functie van het uitscheidingsstelsel?
Urine tijdelijk in de urineblaas bewaren tot de sluitspieren openen.
Wat is de functie van het transportstelsel?
Het bloed door het lichaam laten stromen.
Wat is de functie van het zintuigstelsel?
Oogbewegingen en de accommodatie van de ooglens mogelijk maken.
Wat is de functie van het spierstelsel?
De beenderen van het skelet laten bewegen en bewegingen van de huid of organen mogelijk maken.
Wat is de functie van het beenderstelsel?
Zorgt voor vorm, stevigheid en beweging van het lichaam.
Geef een voorbeeld van een draaigewricht.
De nek.
Geef een voorbeeld van een kogelgewricht.
Schouder, heup.
Geef een voorbeeld van een zadelgewricht.
Pols.
Geef een voorbeeld van een scharniergewricht.
Elleboog, knie. (om te kunnen plooien)
Geef een voorbeeld van een rolgewricht.
Elleboog. (om te kunnen draaien)
Wat zijn skeletspieren?
Ze zijn met één of meerdere pezen vastgehecht aan het skelet. Door samentrekking kunnen ze beenderen laten bewegen.
Wat is een gewricht?
Een beweeglijke verbinden tussen beenderen.
Geef de kenmerken van dwarsgestreepte spieren.
1. Bestaan uit …
2. Uitzicht …
3. Werking …
4. Aansturing …
5. Celkern?
- spiervezels
- dwarsgestreept
- snel en krachtig + vlug vermoeid
- meestal bewust
- meerder celkernen
(Bv. Biceps)
Geef de kenmerken van gladde spieren.
1. Bestaan uit …
2. Uitzicht …
3. Werking …
4. Aansturing …
5. Celkern?
- spiercellen
- glad/spoelvormig
- traag en zwakker + onvermoeibaar
- onbewust, autonoom
- één celkern
(Bv. Maagspier)
Geef de kenmerken van de hartspier.
1. Bestaan uit …
2. Uitzicht …
3. Werking …
4. Aansturing …
5. Celkern?
- hartspiercellen
- dwarsgestreept
- snel en krachtig + onvermoeibaar
- onbewust, autonoom
- één celkern
(Bv. Hart)
Wat zijn antagonistische spieren?
Spieren die tegengesteld werken. Bijvoorbeeld de bicep en de tricep.
Geef van groot naar klein in drie stappen hoe de spier is opgebouwd.
Spier –> Spierbundel –> Spiervezel
Wat is de peristaltiek?
De knijp- en duwbewegingen (dat sommige spieren gebruiken om het voedsel door het lichaam te laten bewegen.)