Thema 2: Receptoren vangen prikkels op. Flashcards

1
Q

Geef de prikkel, receptor en orgaan voor het licht aan doen.

A

Licht
Fotoreceptoren
Oog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de prikkel, receptor en orgaan voor van dichtbij op je hand ademen.

A

Temperatuur
Thermoreceptoren
Huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef de prikkel, receptor en orgaan voor in je huid prikken.

A

Pijn
Pijnreceptoren
Huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef de prikkel, receptor en orgaan voor in je wang knijpen.

A

Tast/druk
Mechanoreceptoren
Huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef de prikkel, receptor en orgaan voor driemaal ronddraaien en op één been staan.

A

Evenwicht
Mechanoreceptoren
Oor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef de prikkel, receptor en orgaan voor een bla op de tafelrand laten trillen.

A

Geluidstrillingen
Mechanoreceptoren
Oor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef de prikkel, receptor en orgaan voor een Smartie proeven.

A

Smaak
Chemoreceptoren
Tong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef de prikkel, receptor en orgaan voor parfum spuiten.

A

Geur
Chemoreceptoren
Neus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de prikkeldrempelwaarde?

A

Het is de minimumsterkte om prikkels waar te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is prikkelgewenning?

A

Kan de prikkeldrempelwaarde (minimumsterkte prikkel) tijdelijk verhogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een prikkelfilter?

A

Hersenen filteren prikkels weg die niet van belang zijn. (hersenen filteren neus weg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef een ander woord voor middenstof.

A

Aggregatietoestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een negatief nabeeld?

A

Een tijdelijk gebrek aan pigment in bepaalde kegeltjes laat de complementaire kleur even overheersen als je naar een wit vlak kijkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een positief nabeeld?

A

Herstel van het pigment kost tijd. Volgende de beelden elkaar sneller op dan de hersteltijd, dan lijken ze verbonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer werken de staafjes?

A

Werken bij weinig licht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer werken de kegeltjes?

A

(blauw, groen, rood)
Werken bij veel licht.

17
Q

Wat heeft de gele vlek, kegeltjes of staafjes?

A

Vooral kegeltjes, scherp en gedetailleerd beeld in kleur.

18
Q

Wat is binoculair zien?

A

Zien met twee ogen. Zorgt voor dieptezicht en een groter gezichtsveld.

19
Q

Wat is een optische illusie?

A

Gezichtsbedrog.