Thema 3 Flashcards
welke basiskenmerken moet een organisme aan voldoen om tot het plantenrijk te horen
- het organisme is meercellig
- de cellen zijn eukaryoot
- de cellen zijn omgeven door een celwand van cellulose
- een vacuole hebben
- aanwezigheid bladgroenkorrels
- organisme is autotroof
functie wortel
water en mineralen opnemen, en om te vasthechten in de grond
functie bladeren
fotosynthese
functie stengel
transport van water, mineralen en suikers
functie bloem
geslachtelijke voortplanting
4 classificatiecriteria
- zijn er vaatbundels aanwezig
- zijn er bij de vaatplanten sporen of zaden aanwezig
- liggen de zaden naakt in een kegel of opgesloten in een vrucht
- uit hoeveel zaadlobben bestaat een zaad
bouw en functie van vaatbundels
een vaatbundel is een transportweefsel in de wortel, de stengel en de nerven van een plant. er zijn twwe buisvormige cellen in een vaatbundel, de houtvaten en de zeefvaten. De houtvaten zorgen voor transport van mineraal sap. en de zeefvaten transporteren organisch sap, tussen de houtvaten en zeefvaten is er vaak een zone met deelweefsel
verschillen tussen levermossen en bladmossen
mossen hebben geen vaatbundels, ze hebben dus ook geen wortel, stengel of bladeren, ze hebben alleen een plantenlichaam dat de thallus wordt genoemd. bladmossen hebben wdl een stengel en blaadjes, wel geen wortels maar rizoïden
wat is een spore
een spore is een voortplantingscell waaruit een plantenlichaam ontstaat, sporen zijn omgeven door een stevige celwand, zodat ze niet uitdrogen. sporen doen aan ongeslachtelijke voortplanting, omdat er geen versmelting is tussen de kern van de zaadcel en eicel sporen hebben geen reservevoedsel,
waar wordt spore gevormd
sporen wordt gevormd in sporendoosjes, grote aantallen van sporendoosjes zijn sporenhoopjes
wat is zaad
een zaad bestaat uit een kiem dat een meercellig embryo bevat omgeven door een beschermende zaadhuid, zaden hebben wel reservevoedsel. de kiem van deze zaden gaat ervoor zorgen dat er een nieuw plantje onstaat
wat zijn zaadloze planten
planten die geen zaden produceren, maar wel sporen. bv. paraplumos, bladmos, mannetjesvaren
naakzadigen
bij naaldbomen liggen zaden naalt tussen de houtige schubben van een kegel, hierbij de naam kegeldragers of coniferen
bedektzadigen
als de zaden in een vrucht zijn, deze groep wordt ook de bloemplanten genoemd
tweezaadlobbige
De kiem bestaat uit het embryo en reservevoedsel dat opgeslagen zit in twee zaadlobben diti is omsloten door de zaadhuid