Thema 2 Flashcards
soort
Groep van individuen die zich onderling kunnen voortplanten, met vruchtbare nakomelingen tot gevolg.
Biodiversiteit
totale verscheidenheid aan soorten organismen op aarde
3 vaststellingen van darwin
Vaststelling 1: alle organismen binnen één soort zijn lichtjes verschillend (variatie)
Vaststelling 2: kinderen gelijken op hun ouders
Vaststelling 3: In de natuur is er voortdurend strijd om te overleven (omgevingsdruk = “struggle for life”)
wat is overerving
Het doorgeven van erfelijke kenmerken
wat is een gen
een DNA fragment dat verantwoordelijk is voor een bepaald erfelijk kenmerk
verwante soorten
zijn soorten die afstammen van één gemeenschapelijk voorouder, waardoor hun DNA erg vergelijkbaar is, ze hebben ook al gemeenschapelijke kenmerken.
drie domeinen
- eukaryoten
- archaea
- bacteriën
wat is de tree of life
is een boomstructuur die op een grafisch wijze de evolutie op aarde van de oercel weergeeft
bacteriën
- 1-10 micrometer
- H/A
- 1 cellig
- celwand
- geen celkern
- bevat bladgroen geen korrels
Archaea
- 0,1-5 micrometer
- H/A
- 1 cellig
- celwand
- geen celkern
- geen bladgroen
eukaryoten
- 15-500 micrometer
- H/A
- 1 cellig of meercellig
- soms celwand
- celkern met erfelijk materiaal
- bladgroenkorrels (soms)
heterotroof
energie uihalen uit andere organismen
autotroof
energie zelf aanmaken door fotosynthese
formule fotosynthese
6CO2 + 6H20 + licht => C6H1206 + 6O2
wat is celademhaling
is het verbranden van suikers, waardoor er energie onstaat en als bijgevolg ook CO2 en H2O
celademhaling formule
C6H12O6 + 6O2 => Energie + 6CO2 + 6H2O