Thema 2 Voortplanting Flashcards
Balzak
Zak buiten het lichaam van de man, waarin de teelballen zitten. De temperatuur in de balzak is lager dan de lichaamstemperatuur
Teelballen
Liggen in de balzak en produceren zaadcellen. Vanaf de puberteit produceren de teelballen ook het geslachtshormoon testosteron
Bijballen
Liggen op de teelballen. Hierin worden gemaakte zaadcellen tijdelijk opgeslagen en eventueel na enkele dagen weer afgebroken
Zaadleiders
Buisjes die de zaadcellen naar de prostaat vervoeren
Zaadblaasjes
Blaasjes die vocht (voedingsstoffen) toevoegen aan de zaadcellen
Prostaat
Klier rond de urinebuis die ook vocht toevoegt aan de zaadcellen
Urinebuis
Buis vanaf de urineblaas via de penis naar buiten waarin urine of sperma vervoerd wordt
Zaadcellen/spermacellen
Geslachtscellen van de man bevatten 23 chromosomen worden miljoenen per dag geproduceerd en worden gemaakt in de teelballen
Zweepstaart
Staart waarmee de zaadcellen kunnen voortbewegen
Sperma
Vocht dat bij zaadlozing van de man naar buiten komt. Het bestaat uit: zaadcellen, vocht, beschermende en voedingsstoffen
Zaadlozing
Een orgasme (klaar komen) van een man resulteert in een zaadlozing. Bij een zaadlozing komt sperma door de urinebuis naar buiten
Geslachtsgemeenschap
Als de man zijn penis in de vagina van de vrouw brengt
Zwellichaam
Zitten in de penis en kunnen zich met bloed vullen, waardoor de penis groter en steviger word.
Erectie
Grotere en stevigere penis doordat de zwellichamen met bloed gevuld zijn. Een reactie ontstaat door seksuele prikkels
Eikel
Gevoeligste deel van de penis. Vormt de top van de penis
Voorhuid
Huidplooi over de eikel
Masturberen
Stimuleren van seksuele prikkels bij zichzelf
Eierstokken
Deel van inwendige geslachtsorganen van de vrouw. Ze bevatten follikels, waarin eicellen zitten en rijpen
Eitrechter
Deel van de eileider waarin de rijpe eicel opgevangen wordt bij ovulatie
Eileider
Verbinding tussen eierstokken en baarmoeder. De eicel wordt al bevrucht in de eileider. De eileider vervoert de bevruchte eicel naar de baarmoeder.
Follikel
Blaasje in de eierstok, waarin de eicel zit en rijpt. Produceert vrouwelijke geslachthormonen (oestrogenen), waardoor de baarmoederwand dikker wordt.
Geel lichaam
Blijft over van follikel na de ovulatie. Verschrompelt (geen bevruchting) of blijft intact (wel bevrucht). In het laatste geval blijft het geslachtshormonen (progesteron) produceren, waardoor de baarmoederwand dik blijft
Ovulatie/eisprong
Het vrijkomen van de rijpe eicel uit de follikel. De rijpe eicel blijft één á twee dagen leven.
Geslachtscellen
Algemene benaming van de zaadcellen van de man én de eicellen van de vrouw. Geslachtscellen bevatten 23 chromosomen
Bevruchting
De kernen van de zaadcel en eicel smelten samen hierdoor ontstaat een nieuw mens
Meiose/reductiedeling
Speciale celdeling waarbij waarbij geslachtscellen gevormd worden. Het aantal chromosomen is na meiose gehalveerd meiose vindt dus alleen plaats in de teelballen en in de eierstokken
Mitose/gewone celdeling
Celdeling voor groei en herstel, waarbij het aantal chromosomen voor en na de deling gelijk blijft
Primaire geslachtskenmerken
Kenmerken al bij de geboorte aanwezig waaraan je kunt zien of iemand een jongen of meisje is. (Jongen: penis en balzak)
(Meisje: vagina en schaamlippen)
Secundaire geslachtskenmerken
Kenmerk die pas in de puberteit ontstaan door geslachtshormonen testosteron, oestrogenen en progesteron
Hypofyse
Hormoonklier net onder de hersenen die hormonen produceert die de puberteit starten. De hormonen van de hypofyse activeren de teelballen of eierstokken, waardoor deze zelf ook geslachtshormonen gaan produceren
Testosteron
Mannelijk geslachtshormoon dat geproduceerd wordt in de teelballen vanaf de puberteit. Testosteron stimuleert de ontwikkeling van de mannelijke secundaire geslachtskenmerken