Thema 2: Therapeutische concepten Flashcards

1
Q

Welke therapeutische benaderingen uit de psychotherapie hebben een sterke relatie met de oplossingsgerichte benadering van coaches?

A

De behavioristische en cognitieve benadering.

yOUlearn Thema 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het basisconcept van oplossingsgerichte therapie?

A

Doe meer van wat werkt en doe minder van wat niet werkt.

yOUlearn Thema 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke van de volgende uitspraken zijn juist?

I Behavioristen kijken naar gedachten en gevoelens net zoals ze gedrag benaderen.

II Behavioristen zijn niet geïnteresseerd in de structuren van mentale processen en vinden dat mentale processen niet relevant zijn voor ons gedrag.

A

Beide zijn juist!

yOUlearn Thema 2 (behavioristische concepten - introductie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt bedoeld met het Ockhams scheermes principe?

A

Je hoeft niet te zoeken naar meer complexe verklaringen voor bepaald gedrag als minder complexe verklaringen te geven zijn.

yOUlearn Thema 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zijn coaches zich er altijd bewust van dat een door hun ingezette techniek of methode op behavioristische concepten is gebaseerd.

A

Nee dat zijn ze niet.

yOUlearn Thema 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer een coach op zoek gaat naar functionele verbanden tussen gedrag en factoren die het gedrag kunnen bekrachtigen, volgens welke stroming werkt deze dan?

A

Vanuit het behaviorisme

yOUlearn Thema 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Is de volgende stelling juist? Leren door eigen fouten en successen is altijd efficiënter dan observerend leren.

A

Nee dit is niet juist.

yOUlearn Thema 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke rol kunnen gedachten en emoties spelen vanuit het behavioristische perspectief in het ontstaan dan wel voortduren van ons gedrag?

A

Gedachten en emoties kunnen als intrinsieke bekrachtigers of antecedenten benaderd worden.

Wanneer iemand na het voltooien van een moeilijke taak een voldaan gevoel krijgt, kan dit bekrachtigend werken.

Als de coachee zich ontspannen voelt en zeker weet dat hij ook zonder straffen ervoor kan zorgen dat zijn kinderen minder lawaai maken als hij moet bellen, zal hij niet boos reageren.

yOUlearn Thema 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beredeneer of een negatieve straf (iets plezierigs wegnemen) een betere methode is dan een negatieve bekrachtiging om ongewenst gedrag af te leren.

A

Straf is niet hetzelfde als extinctie. Straf zal het gedrag onderdrukken maar zal het zelden elimineren.

Zowel positieve straf (toedienen van iets onplezierigs) als negatieve straf (iets plezierigs wegnemen) kunnen door de gestrafte geassocieerd worden met de persoon (of organisatie) die de straf oplegt in plaats van dit te koppelen aan het ongewenste gedrag.

Straf kan zelfs leiden tot meer ongewenst gedrag als straf als (enige) manier om aandacht te krijgen wordt ervaren.

Bij negatieve bekrachtiging wordt nieuw gedrag aangeleerd dat iets onplezierigs laat stoppen. Als iemand rookt en daardoor genegeerd of veracht wordt, kan hij of zij minder gaan roken (al dan niet in de aanwezigheid van mensen die deze houding aannemen).

yOUlearn Thema 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een coachee heeft bedacht dat hij tijdens het strijken naar zijn lievelingsmuziek gaat luisteren. Beschrijf voor welke vorm van conditionering de cliënt heeft gekozen.

A

Klassieke conditionering

yOUlearn Thema 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De coachee hoort zijn kinderen hard lachen en rondrennen in de woonkamer terwijl hij probeert te studeren. Hij loopt de woonkamer binnen en snauwt naar ze dat ze stil moeten zijn. De kinderen worden stil, maar na een tijdje beginnen ze weer rond te rennen en te lachen. De coachee gaat weer naar de woonkamer en reageert boos op de kinderen. De kinderen worden weer stil. Van welke vorm van conditionering was hier sprake bij kinderen? en bij de coachee?

A

De kinderen werden gestraft (een positieve straf)

yOUlearn Thema 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

e coachee hoort zijn kinderen hard lachen en rondrennen in de woonkamer terwijl hij probeert te studeren. Hij loopt de woonkamer binnen en snauwt naar ze dat ze stil moeten zijn. De kinderen worden stil, maar na een tijdje beginnen ze weer rond te rennen en te lachen. De coachee gaat weer naar de woonkamer en reageert boos op de kinderen. De kinderen worden weer stil. Van welke vorm van conditionering was hier sprake bij de coachee?

A

Negatief bekrachtiging omdat het lawaai stopte.

yOUlearn Thema 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een jongen – die bij zijn ouders vroeger nooit de tafel hoefde leeg te ruimen na het eten - ziet dat zijn nieuwe vriendin na het eten meteen haar bord opruimt. Zijn moeder reageert positief. De volgende keer zet de jongen zijn bord ook meteen in de vaatwasser en krijgt hierdoor een positieve reactie van zijn moeder.

Benoem van welke vorm van leren er sprake was.

A

De jongen imiteert zijn vriendin. Dit is observerend leren door imitatie van gedrag. Zijn moeder gebruikt positieve bekrachtiging.

yOUlearn Thema 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een jongen – die bij zijn ouders vroeger nooit de tafel hoefde leeg te ruimen na het eten - ziet dat zijn nieuwe vriendin na het eten meteen haar bord opruimt. Als de jongen en zijn vriendin alleen thuis zijn, staat zijn vriendin op na het eten en zet haar bord weg in de vaatwasser. De jongen staat ook meteen op en zet zijn bord weg.

Benoem van welke vorm van leren er sprake was.

A

Het gedrag van de vriendin dient als cue om het nieuw geleerde gedrag toe te passen.

yOUlearn Thema 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Met welk doel kan een coach een oefening die draait om de coachees sterke kanten gebruiken?

A

Om het vertrouwen van de coachee te versterken dat de sterke kanten echt van hem of haar zijn.

De kans op positieve verwachtingen van de eigen effectiviteit zou groter kunnen worden.

yOUlearn Thema 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In welke stroming wordt de psyche niet als een black box gezien, maar staat deze juist centraal in gedragsverandering?

A

Cognitieve psychologie

yOUlearn Thema 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Op welke 3 gebieden kan een coach zich richten volgens Peltier (2010) binnen cognitief coachen?

A
  1. Algemene stijl van denken
  2. Specifieke gedachtepatronen
  3. Specifieke gedachten

yOUlearn Thema 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe verhoudt cognitieve psychologie zich tot cognitieve therapie?

A

De cognitieve psychologie is een tak binnen de psychologie waarin cognitieve processen worden onderzocht.

De cognitieve therapie maakt gebruik van de kennis van de cognitieve psychologie.

Niet alle processen die de cognitieve psychologie bestudeert, dienen als input voor therapie.

yOUlearn Thema 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de koan van Kant?

A
  1. Ik zie een tijger
  2. Ik denk dat ik in gevaar ben.
  3. Ik ben bang
  4. Ik ren weg

Als iemand een tijger ziet, kan hij of zij bang worden. Maar om bang te worden moet de persoon bedenken dat hij of zij gevaar loopt. De relatie verloopt dus als volgt:

gedachte -> emotie -> gedrag

yOUlearn Thema 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Volgens aanhangers van de cognitieve therapie spelen gedachten een mediërende rol in de relatie tussen emoties en gedrag. Geef aan hoe een dergelijke relatie er uit zou zien.

A

emotie veroorzaakt gedachte en gedachte veroorzaakt gedrag. Dit is schematisch:

emotie -> gedachte -> gedrag

yOUlearn Thema 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waarin verschilt de volgorde van gedrag, emotie en gedachte bij stromingen die gedachten een mediërende rol toebedelen en de koan van Kant?

A

Mediërende rol: emotie -> gedachte -> gedrag

Koan van Kant: gedachte -> emotie -> gedrag

yOUlearn Thema 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat wordt in de cognitieve therapie aangenomen met betrekking tot irrationele en rationele gedachten?

A

In de cognitieve therapie wordt aangenomen dat door irrationele gedachten te vervangen door rationele gedachten emoties en gedrag veranderd kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is arbitraire interferentie?

A

cognitieve vervorming gebaseerd op onvolledige informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is overgeneralisatie?

A

Cognitieve vervorming gebaseerd op een of enkele mislukkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is selectieve abstractie?

A

Cognitieve vervorming gebaseerd op slechts een van de vele elementen van een situatie. (Ook op een slecht cijfer voor een gezamenlijk rapport dat hij met een paar andere studenten heeft geschreven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is magnificatie?

A

Cognitieve vervorming gebaseerd op het uitvergroten van zijn mislukking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is minimalisatie?

A

Cognitieve vervorming gebaseerd op het verkleinen van positieve resultaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat moet een coach doen voor hij met een eigen diagnose komt over van welke cognitieve vervormingen er sprake is?

A

Het is belangrijk dat de coach niet meteen met een eigen ‘diagnose’ komt zonder verder aanvullende informatie te verzamelen. Hans moet uiteindelijk zelf aangeven wat er bij hem speelt als hij het rationale achter de cognitieve theorieën begrijpt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welke criteria geeft Peltier voor het de nieuwe gedachten, wanneer je een irrationele oude gedachten wil vervangen?

A

Criterium 1: een gedachte moet accuraat zijn.
Criterium 2: een gedachte moet redelijk en uitvoerbaar zijn.
Criterium 3: een gedachte moet aanvaardbaar zijn voor de cliënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Moet de coach meteen met een nieuwe gedachte komen als deze geconfronteerd wordt met een irrationele gedachte van zijn coachee?

A

Nee, het is belangrijk dat de coach niet meteen met een nieuwe gedachte komt maar eerst de coachee aanspoort te reflecteren over de vraag of zijn gedachte waar is. Pas als de cliënt concludeert dat zijn gedachte irrationeel is, kan hij deze laten vallen. Het is ook belangrijk dat de cliënt zelf een nieuwe gedachte introduceert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Moet een nieuwe gedachte positief zijn bij cognitieve therapie?

A

Nee, de nieuwe gedachte kan zowel positief als neutraal zijn. Het gaat er in beginsel om dat een gedachte meer accuraat de werkelijkheid weergeeft dan de irrationele gedachte die vervangen wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Waarin is de coach geïnteresseerd bij de behavioristische benadering, oorzaken, antecedenten of consequenties van gedrag?

A

In antecedenten en consequenties van gedrag.

Niet in oorzaken!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Kan een waarom vraag helpen om irrationele gedachten op te sporen in de cognitieve benadering?

A

Vaak niet. De cliënt kan de vraag anders interpreteren dan de coach bedoeld heeft.

Een waaromvraag kan de cliënt dwingen om zijn gedrag te rechtvaardigen. Zoals Peltier aangeeft, ‘most people prefer to be right rather than effective or happy’. Door een reden aan te geven voor eigen gedrag moet de cliënt deze later verdedigen om gelijk te krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Is het voldoende om tegenover 1 negatieve emotie 1 positieve emotie te stellen?

A

Volgens onderzoek in positieve psychologie kan één negatieve emotie niet meteen geëlimineerd worden door daartegenover één positieve emotie te stellen.

Probeer minimaal 3.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat zijn geode vragen om gedachten uit te dagen?

A

Wat is het objectieve bewijs voor de waarheid van deze gedachte?

Welk concreet bewijs heb ik om de gedachte als niet-rationeel aan te merken?

Helpt deze gedachte mij?

Noem een alternatieve gedachte die positief of neutraal is en verder ook accuraat, redelijk en acceptabel is.

36
Q

Waarmee wordt dankbaarheid geassocieerd in onderzoek?

A

Dankbaarheid als emotionele staat en een positieve houding tegenover het leven wordt geassocieerd met andere positieve emoties zoals

  • tevredenheid,
  • geluk,
  • trots en
  • hoop.
37
Q

Wat is van belang voor dankbaarheid?

A

Er is een interpersoonlijke context aanwezig (dankbaarheid is gericht op een ander, een mens of een abstract fenomeen, zoals het leven, of natuur, maar ook God).
- de dankbare persoon heeft oog voor wat hij of zij ontvangt. Dit geeft het gevoel van geliefd en gerespecteerd te zijn.

38
Q

Hoe verhoudt het effect van dankbaarheid zich tot het effect van financiële voorspoed?

A

Longitudinaal en experimenteel onderzoek toont aan dat dankbaarheid een positieve uitwerking heeft op het algemene welzijn. In tegenstelling tot financiële aspecten in relatie tot welzijn en geluk. Daaruit blijkt dat een vrij grote verhoging van inkomsten slechts met een relatief kleine verbetering van welzijn is geassocieerd.

39
Q

Welke 3 stappen geeft Peltier voor het implementeren van een cognitieve strategie in coaching?

A
  1. actieve discussie over een irrationele gedachte
  2. vervangen van een irrationele gedachte door een nieuwe rationele gedachte
  3. het versterken en in stand houden van de nieuwe gedachte.
40
Q

Komt de interventiecyclus overeen met het stappenplan van Peltier voor cognitief coachen?

A

Ja in grote lijnen wel.

41
Q

Wat zijn de stappen van de interventiecyclus?

A

Diagnosticeren
Voorbereiden
Implementeren
Evalueren

42
Q

Is evaluatie als afzonderlijke stap opgenomen in het stappenplan van Peltier?

A

Nee, maar hij benadrukt het belang ervan wel en geeft adviezen hierover. Evaluatie van resultaten van de ondernomen stappen wordt gebruikt als terugkoppeling op het coachingsproces. Hiermee blijft coaching het experimentele karakter behouden. Strategieën die niet werken, worden verfijnd of vervangen door effectieve strategieën.

43
Q

Is het voldoende om het proces van een cognitieve interventie 1x te doorlopen?

A

Nee, met betrekking tot nieuwe geïntroduceerde gedachten is het belangrijk te beseffen dat het proces van een cognitieve interventie meerdere malen moet worden herhaald. Een eenmalige poging is vaak onvoldoende voor een cognitieve verandering.

44
Q

Wanneer is de cognitieve strategie minder goed toe te passen?

A
  • Als een cliënt zijn of haar gedachten of emoties niet goed kan verwoorden of zich niet bewust is van die gedachten of emoties.
  • Wanneer een bespreking van irrationele gedachten als aanval wordt ervaren en de cliënt in de verdedigingspositie dreigt te belanden, zal de cognitieve hulpverlening en coaching niet effectief zijn.
45
Q

is het mogelijk om cliënten te leren om hun gedachtepatroon en emoties te observeren en analyseren als ze dat van nature niet kunnen.

A

Het is uitdagend, maar veel van deze cliënten kan alsnog geleerd worden om hun gedachtepatroon en emoties te observeren en te analyseren. Maar dat gaat niet voor iedereen op.

46
Q

Bij wie werkt de cognitieve benadering vooral goed?

A

De benadering werkt vooral heel goed bij mensen die hun gedachten en emoties kunnen observeren en ze snel kunnen interpreteren.

47
Q

Wat behoort in ieder geval tot cognitieve coaching?

A
  • analyseren welke gedachte een bepaalde emotie veroorzaakt
  • vervangen van een ondankbare gedachte met een dankbare gedachte
  • vervangen van irrationele gedachten door hoopvolle gedachten
48
Q

Waar concentreert de oplossingsgerichte benadering zich op?

A

op het doel en de oplossingen voor de cliënt. Problemen worden niet ontkend of gebagatelliseerd maar de uitgebreide analyse van problemen wordt niet noodzakelijk geacht. Het accent wordt gelegd op het zoeken naar een effectieve oplossing

49
Q

Bij welke stroming hoort de uitspraak: de klasse ‘oplossingen’ behoort niet tot de klasse ‘problemen’

A

Oplossingsgerichte benadering

50
Q

Wat zijn de 2 hoofdaannames van oplossingsgereichte coaching?

A

Ten eerste zijn de problemen die de cliënt vertoont, geconstrueerd door de cliënt in de manier van denken en praten daarover met anderen. Ten tweede is de cliënt capabel en vindingrijk in het oplossen van eigen problemen.

51
Q

Wat kunnen voordelen zijn van oplossingsgerichte therapie?

A

oorstanders van oplossingsgerichte therapie benadrukken dat deze vorm van hulpverlening even effectief is als andere vormen van psychotherapie terwijl het positieve effect in minder tijd bereikt wordt en de autonomie van de cliënt centraal wordt gesteld

52
Q

Wat is veerkracht?

A

‘het vermogen om ook in moeilijke omstandigheden goed te functioneren of zelfs te groeien’.

53
Q

Wat is de relatie tussen oplossingsgerichte coaching en positieve psychologie?

A

Zowel in de positieve psychologie als bij oplossingsgerichte coaching wordt een niet-pathologische interpretatie gegeven van problemen of klachten. Men concentreert zich op de persoonlijke vaardigheden en sterke kanten van de cliënt.

54
Q

Moet de oplossing binnen de oplossingsgerichte coaching plezierig of motiverend zijn?

A

In beginsel is het bij de oplossingsgerichte benadering niet noodzakelijk dat een strategie die effectief blijkt te zijn en door de cliënt gebruikt wordt, ook plezierig en motiverend is voor de cliënt.

Cavanagh en Grant verwijzen echter naar Milton Erikson die stelt dat ook in de oplossingsgerichte benadering de enchantment (betovering, magie) van belang is, waarmee ze refereren naar positieve motivatie en betrokkenheid.

55
Q

Wat bedoelen Cavanagh en Grant wanneer ze zeggen dat de doelen die in de oplossingsgerichte coaching worden gesteld, smaller zijn dan doelen in coaching vanuit andere benaderingen?

A

In de oplossingsgerichte benadering wordt de nadruk gelegd op dat wat noodzakelijk is om het doel te bereiken. In deze benadering worden problemen niet uitvoerig geanalyseerd. In sommige gevallen is een dergelijke analyse belangrijk. Een cliënt kan bijvoorbeeld disfunctionele cognitieve schema’s hebben die hem in de weg staan om op meerdere levensterreinen zijn doelen te bereiken. Omdat in de oplossingsgerichte coaching de zelfregulatiecyclus wordt versterkt, is het echter mogelijk dat nieuwe vaardigheden en strategieën ook een positieve uitkomst zullen teweegbrengen in andere levensvragen dan die waar de cliënt aan werkt in een coachingstraject.

56
Q

Waarom is oplossingsgerichte coaching een vorm van cognitief behavioristische interventie?

A

De verandering in de oplossingsgerichte benadering houdt een cognitieve component en een gedragscomponent in. Veel technieken bij oplossingsgerichte coaching zijn gebaseerd op behavioristische concepten, zoals bekrachtigen van gedrag dat werkt, en concepten uit de cognitieve psychotherapie, zoals refraiming.

57
Q

Wat wordt bedoeld met een oplossingsgerichte cgt?

A

In deze therapie wordt specifiek gezocht naar cognities die functioneel zijn en niet meer uitgedaagd hoeven te worden. Ook wordt er gekeken naar hoe functioneel gedrag vaker toegepast kan worden. Het accent ligt dus niet op irrationele gedachten en onwenselijk gedrag maar op functionele gedachten en functioneel gedrag.

58
Q

Wat is volgens sommige auteurs het verschil tussen oplossingsgerichte en cognitief behavioristische coaching?

A

Ze onderstrepen het a-theoretische karakter en de praktische aard van oplossingsgerichte coaching.

59
Q

Wanneer is het verstandig om de wondervraag te gebruiken?

A

Als de cliënt bezig is met het zoeken naar strategieën om zijn doel te bereiken => implementational mindset

De wondervraag is minder geschikt als de cliënt nadenkt over diverse mogelijke doelen en consequenties. => deliberative mindset.

60
Q

Welke emoties kunnen de cliënt helpen om een dergelijk helikopteroverzicht te krijgen over zijn probleem/situatie?

A

positieve emoties zoals dankbaarheid, vreugde, hoop, trots

61
Q

Waarvoor helpt de wondervraag?

A

Het helpt de cliënt om een metacognitieve positie in te nemen ten opzichte van zijn probleem.

62
Q

Hoe zal de coach de inzichten van de positieve psychologie gebruiken in de oplossingsgerichte coaching?

A

De oplossingsgerichte coaching richt zich op dat wat werkt.

Het is mooi als dit ook plezierig is voor de cliënt en hem motiveert. Maar dit is in beginsel niet vereist in de oplossingsgerichte benadering. Ook een strategie waarvoor de cliënt slecht of niet gemotiveerd is kan uiteindelijk werken.

De coach die graag concepten van de positieve psychologie gebruikt in de oplossingsgerichte coaching zal met de coachee op zoek gaan naar strategieën die werken én motiverend zijn. De coach zal de creativiteit en vindingrijk van de coachee proberen te versterken door het gebruiken van effecten van positieve emoties (zie de ‘verbreed-en-bouw’-theorie in thema 1). Verder zal de coach de cliënt stimuleren om de persoonlijke sterke kanten te gebruiken.

63
Q

Welke van de volgende stellingen is volgens Grant en O’Connor (2010) waar?

I Oplossingsgerichte coaching liet een significant beter resultaat zien dan probleemgerichte coaching met betrekking tot het subjectief gevoel over het bereiken van doelen.

II Probleemgerichte coaching verbeterde het inzicht ten aanzien van een probleem terwijl dit bij oplossingsgerichte coaching niet het geval was.

III Probleemgerichte coaching verminderde negatieve emoties terwijl oplossingsgerichte coaching negatieve emoties verminderde en positieve emoties vergrootte.

A

I is waar
II is niet waar
III is waar

64
Q

Noem enkele strategieën van de oplossingsgerichte coaching.

A

De coach heeft enkele malen in de sessie aan mij gevraagd of onze conversatie bruikbaar is voor mij (client usefulness check).
De coach moedigde mij aan om te kiezen welke verdere stappen ik zal ondernemen (client chosen action).
Aan het begin van de sessie liet de coach mij vertellen over mezelf zonder dat ik op mijn probleem mocht ingaan (problem-free talk).
De coach vroeg op de eerste sessie of er positieve veranderingen waren opgetreden (pre-session change).
De coach vroeg aan mij of er uitzonderingen waren op mijn probleem, wanneer en in welke situaties het probleem zich niet voordeed of dat het minder erg was (building on exceptions).

65
Q

Kan de coach oplossingsgerichte coaching toepassen bij een zwaar depressieve cliënt?

A

De oplossingsgerichte therapie is niet contrageïndiceerd bij een klinische depressie, tenzij het om zware vormen gaat of wanneer de cliënt moeilijk aanspreekbaar is (Bannik, 2009).

Een coach zonder een gedegen vooropleiding en ervaring in psychotherapie behandelt echter geen cliënten met klinische problematiek tenzij dit in samenwerking met een psychotherapeut gebeurt als aanvulling op therapie.

In sommige gevallen kunnen depressieve cliënten overweldigd worden (of suïcidaal) door het stellen van doelen. Cliënten met lage zelfwaardering staan vaak niet open voor hun eigen sterke kanten en eigenschappen. De coach moet derhalve voorzichtig zijn.

66
Q

Is er ruimte voor het bespreken van negatieve gevoelens en problemen in het oplossingsgerichte coachingstraject?

A

Ja, want de coach die geen ruimte laat voor het bespreken van problemen en negatieve gevoelens en de cliënt in positive thinking drijft, kan bij de cliënt weerstand oproepen en onbegrip.

Bij oplossingsgerichte coaching gaat het niet om het ontkennen van de problemen, maar om het leren door een andere bril te kijken naar de realiteit. Namelijk door te concentreren op en analyseren van mogelijke oplossingen.

In hun artikel geven Grant en O’Connor aan dat ‘solution-focus’ niet de enige weg naar een oplossing hoeft te zijn. Het is belangrijk om niet ‘problem phobic’ (citaat auteurs) te worden en niet al te gemakkelijk naar kortetermijnoplossingen op zoek te gaan.

67
Q

Welke vragen die gebaseerd zijn op concepten van positieve psychologie zou de oplossingsgerichte coach kunnen stellen aan een cliënt die een moeilijke periode heeft doorgemaakt?

A

De coach die vanuit de positieve oplossingsgerichte benadering werkt, kan samen met de cliënte de sterke kanten van de cliënt exploreren en haar veerkracht onder de aandacht brengen. Een paar mogelijke vragen zouden kunnen zijn:

Algemeen exploreren
Hoe bent u de voor u moeilijke gebeurtenis(sen) doorgekomen? Wat of wie heeft u geholpen?
Sterke kanten
Welke persoonlijke kwaliteiten zijn nu versterkt door de moeilijke situatie/het moeilijke moment in uw leven?
Veerkracht
Wat u toen geleerd hebt, heeft dit u geholpen in uw verdere leven?
Positief gevoel
Noem een paar dingen waar u trots op bent met betrekking tot hoe u dat moeilijke moment bent doorgekomen.
(eventueel verbinding met de naasten: soms zeggen mensen dat ze nergens trots op zijn. De coach kan de cliënt aanmoedigen om gerust de tijd te nemen en te bedenken wat een naaste (uw moeder, partner, kind of uw hartsvriend) die het verhaal kent zou zeggen. Bijvoorbeeld, 'waar zouden de naasten trots op zijn?')
Dankbaarheid
Waar bent u dankbaar voor met betrekking tot hoe u dat moeilijke moment bent doorgekomen?
68
Q

Wat is hoop?

A

Hoop is een positieve motiverende emotie die is gebaseerd op het gevoel dat succes mogelijk is en de persoon doelgericht denkt in termen van eigen (of iemands anders) vermogen (agency thinking, ‘ik kan het doen’) en wegen om het doel te bereiken (pathway thinking, ‘ik heb een route om het te bereiken’).

69
Q

Wat zijn de 4 oplossingsgerichte basisvragen en waar spelen ze op in?

A

Op hoop.

Waar hoop ik op?
Welk verschil zou dat maken?
Wat werkt er al in de goede richting?
Wat zou een volgend teken zijn van vooruitgang? Wat zou de volgende stap zijn?
70
Q

Je wilt weten of er uitzonderingen zijn op het probleem, of er situaties zijn waarin het probleem zich niet voordoet of minder erg is.
Welke oplossingsgerichte vragen gaat u stellen?

Waarom stel je deze vragen?

A

Situaties wanneer het probleem zich niet voordoet of minder erg is, bieden belangrijke informatie om het probleem aan te pakken.

Wat is er anders aan die momenten,?
Hoe concreet de cliënt het dan oppakt en hoe zij dit vaker kan doen?

71
Q

Behoort het leren van anderen tot een van de behavioristische concepten?

A

Ja, wordt ook wel modelleren genoemd.

72
Q

Wat zijn alternatieven als de cliënt de wondervraag te zweverig vindt?

A

De cliënt kan zijn toekomst voorstellen na een aantal maanden of jaren waarin zijn probleem is opgelost. Hoe ziet de toekomst eruit?

De cliënt kan ook een tweede ik voorstellen uit een andere dimensie. De andere ik heeft dit probleem niet. Hoe ziet het leven van de tweede ik eruit?

73
Q

Wat is de essentie van de wondervraag?

A

De essentie is dat de cliënt probeert te dromen over de gewenste toekomst. Hierna kan de coachee terug proberen te redeneren over hoe deze toekomst tot stand is gekomen.

74
Q

Welke vraag zal de oplossingsgerichte coach stellen aan de coachee aan het begin van de sessie?

A

Wat ging er beter sinds de laatste sessie?

75
Q

Wat is authentiek leven?

A

Leven in overeenstemming met je eigen idealen, prioriteiten en waarden, eerlijk zijn tegenover jezelf en realistisch zijn over je eigen mogelijkheden en beperkingen in het besef van onzekerheid over alles in de toekomst behalve je uiteindelijke dood. Het houdt in dat je bewust leeft.

76
Q

Waardoor kenmerkt de existentiële benadering mensen?

A

Als wezens die continu veranderen, die eindige levens leiden in een context van zowel persoonlijk sterke en zwakke punten als de mogelijkheden en beperkingen van hun omgeving.

77
Q

Waar gaat het om bij de existentiële benadering?

A

Het verkennen van waarden en van betekenis, én om te leren authentiek te leven.

78
Q

Bij welke cliënten kan een coach goed vanuit de existentiële benadering werken en in welke situaties is de existentiële benadering vooral bruikbaar?

A

Allereerst is de hulp van een existentiële coach alleen zinvol wanneer cliënten zich aangesproken voelen tot deze benadering. Ze moeten zich aangetrokken voelen tot het vergroten van zelfbewustzijn en zelfanalyse. De existentiële benadering van coaching leent zich goed voor cliënten die hun problemen zien als ‘uitdagingen van het leven’ in plaats van symptomen van psychopathologie.

Hoewel een grote mate van zelfreflectie niet vereist is – dit kan immers worden aangeleerd gedurende het proces – zijn zelfbewustzijn en reflecteren op de betekenis van het leven belangrijk bij deze vorm van begeleiding.

De existentiële benadering is ook bijzonder bruikbaar bij cliënten die in een (levens)overgangsfase zitten zoals, het krijgen van kinderen, pensioen, vooruitgang op het werk, of het omgaan met gemiste kansen.

79
Q

Bij welke cliënten zal het werken vanuit de existentiële benadering minder zinvol zijn en welke situaties lenen zich minder goed voor het werken vanuit de existentiële benadering?

A

De existentiële benadering van coaching leent zich minder voor cliënten die minder geneigd zijn om hun persoonlijke aannames en idealen te onderzoeken. Ook voor cliënten die op zoek zijn naar onmiddellijke verlichting is deze benadering minder geschikt. Cliënten die op zoek zijn naar zekerheid en willen dat hun coach ze naar een blijvende oplossing leidt, kunnen moeite hebben met de ambiguïteit die existentiële benadering behelst.

Existentiële benadering is minder geschikt om af te komen van duidelijk gekaderde problemen als angst voor spinnen of niet-assertief gedrag.

80
Q

Wat zijn de beperkingen van de existentiële benadering?

A

De kernwaarden van existentieel denken zijn westers. Ze reflecteren een geloof in individualisme en persoonlijke autonomie.

Oppervlakkig gezien kan een existentiële visie leiden tot een soort individualisme dat zelfzuchtig en richtingloos is. Dit werkt niet goed in het ‘echte leven’ of in organisaties omdat er geen aandacht wordt geschonken aan de invloed van het systeem (bijvoorbeeld een organisatie) op het individu. Sommige culturen appreciëren een meer collectieve zienswijze en vinden een directe interpersoonlijke confrontatie moeilijk, averechts werken of zelfs beledigend.

De ideeën van existentialisme zijn complex; mede daardoor hebben mensen onjuiste negatieve stereotiepe beelden over de existentiële benadering.

81
Q

Wat zijn overwegingen bij het basisconcept keuze?

A

Vrijheid, wezenlijk de mogelijkheid om te kiezen, is iets wat door veel individuen wordt nagestreefd. Maar kan ook angst opleveren. Vrijheid wordt moeilijker, naarmate we meer keuzes hebben. Wanneer er een onbalans is in vrijheid, te veel of te weinig, dan zal een persoon naar balans streven.

Een coach helpen dit proces helder te krijgen. Hij kan laten inzien wanneer de cochee gestopt is met keuzes maken of wanneer hij anderen keuzes voor hem laat maken. De coach kan helpen om positieve manieren te zoeken om te gaan met de omgeving; hem helpen om effectieve keuzes te maken. Om effectieve keuzes te kunnen maken is zelfonderzoek nodig en ook dit kan de coach leren tijdens de coachingssessies.

82
Q

Hoe wordt een optimaal tijdsperspectief gekenmerkt?

A

hoog op positief verleden (past-positive)
redelijk hoog op toekomst (future)
gemiddeld op hedonistisch heden (present hedonism)
laag op negatief verleden (past negative) en fatalistisch heden (present fatalism)

83
Q

Wat is een voorspeller van een meer present time perspective?

A

alcohol-, drugs- of tabakgebruik

84
Q

Waarmee heeft een meer future time perspective een negatieve relatie:

A

et gebruik van alcohol, drugs of tabak

85
Q

Waarvoor zorgt een evenwichtig tijdsperspectief?

A

Leren van het verleden, te genieten van het heden en plannen te beramen voor de toekomst. Een optimaal, uitgebalanceerd tijdsperspectief kan ervoor zorgen dat we effectiever en bewuster met tijd om kunnen gaan.