Thema 2 (1. oplosbaarheid) Flashcards

1
Q

Vette stoffen lossen op in…

A

Olieachtige stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lossen suiker en zout op in water?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Olie lost niet op in water maar in…

A

Wasbenzine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Stoffen die niet goed oplossen in water noemen we…

A

Hydrofobe (=watervrezende)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stoffen die wel goed oplossen in water noemen we…

A

Hydrofiel (=waterlievende)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vetachtige stoffen bestaan uit moleculen die niet met watermoleculen gemengd kunnen worden. Hoe komt dat?

A

Doordat watermoleculen elkaar onderling sterker aantrekken dan vet- of oliemoleculen onderling doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Schud je beide vloeistoffen door elkaar dan ontstaat een troebel mengsel =

A

Een emulsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe komt het dat de watervogels sterven van olielekkage op zee?

A

De vetlaag van het verenkleed lost op in aardolie -> veren zijn niet meer waterdicht = nat -> koud -> ziek -> dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke soort binding is er tussen H en O atomen?

A

Covalente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een covalente binding?

A

De atomen stellen elektronen in gemeenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Zuurstof heeft een … elektronegatieve waarde

A

Hogere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De zuurstofkant van de watermolecule heeft een … lading

A

Negatieve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De waterstofkant van een watermolecule heeft een … lading

A

Positieve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een watermolecule heeft een positieve en een negatieve kant. Dit noemt men een…

A

Polaire stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Water is een … molecule

A

Dipool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De positieve polen richten zich naar de negatieve polen en omgekeerd. De eigenschap van water zorgt er ook voor dat de zogenaamde … van water heel hoog is.

A

Oppervlaktespanning

17
Q

De kracht waarmee polaire moleculen elkaar aantrekken noemen we een…

A

Dipoolkracht

18
Q

Formule van zout:

A

Na Cl

19
Q

Welke binding is Na Cl?

A

Ionbinding

20
Q

Bij een polaire oplossing vormen de watermoleculen en het ion een gehydrateerd ion door …

A

Ion - dipoolaantrekking

21
Q

Apoliare moleculen hebben wel/geen geladen polen en oefenen daardoor veel minder … uit op elkaar

A

Geen/aantrekkingskracht

22
Q

Er zijn omstandigheden waarin apolaire stoffen toch kunnen oplossen in polaire:

A

Opwarmen van het mengsel

23
Q

Naast de polariteit van stoffen hebben dus ook … en … invloed op de oplosbaarheid van stoffen.

A

Druk/temperatuur

24
Q

Zeepmoleculen zijn langgerekte moleculen die bestaan uit een … kop en een … staart.

A

Polaire/apolaire