Thema 1.4 Flashcards
X O(1)
One shot case study
In de one-shot case study wordt eerst een treatment uitgevoerd en vervolgens geobserveerd hoe erg gereageerd wordt. Bijvoorbeeld: onderzoekers geven studenten een concentratietraining (X) en meten vervolgens hun prestatie op een studietaak (O1). Dit design maakt het onmogelijk om de uitkomsten te vergelijken met studenten die de concentratietraining niet zouden krijgen, en de onderzoekers weten niets over het prestatieniveau voorafgaand aan de concentratietraining.
t(1) t(2)
O(1) X O(2)
One group pre- post design
Een kleine verbetering op de one-shot case study is een pre-experimenteel design waar de proefpersonen in ieder geval nog voor en na de treatment zijn geobserveerd, ook wel de one-group pre-post design genaamd. Het wordt nog steeds een pre-experimenteel design genoemd vanwege de afwezigheid van een vergelijkingsconditie -X, waardoor Millsmethod of difference ontbreekt
t(1) t(2)
NR X O(1)
NR O(2)
Pre-experimenteel bestaande groepen nameting only
Dit is een pre-experimenteel ontwerp omdat door het niet random toewijzen aan condities in combinatie met afwezigheid van een voormeting het vrijwel onmogelijk is om de observaties tussen de groepen goed te vergelijken. Door het gebruik van bestaande groepen is het echter uiterst onwaarschijnlijk dat beide condities vergelijkbaar zijn, waardoor dit design pre-experimenteel is.
t1 t2
R X O1
R O2
Posttest-only control (alleen nameting met controlegroep)
Het posttest-only control design is het eenvoudigste zuiver experimentele design. Door randomisatie mag er in veel gevallen van worden uitgegaan dat de groepen een gelijke start hebben, en dat de waargenomen verschillen tussen de groepen toe te wijzen zijn aan de experimentele treatment.Toch heeft het ook nadelen om geen voormeting te hebben. Zelfs als de randomisatie goed is geslaagd en groepen vergelijkbaar zijn missen we nog steeds informatie over het startpunt. Twee belangrijke termen in deze context zijn plafond- en bodemeffecten. Het kan zijn dat er geen verschil tussen de twee condities is waar te nemen, omdat de test te gemakkelijk was voor deze proefpersonen. Plafondeffect: scores zijn heel hoog; bodemeffect: scores zijn zo laag dat er geen lagere score meer waarschijnlijk is.
t1 t2
R O1 X O2
R O3 O4
Pretest-posttest control design (voor- en nameting met controlegroep)
Dit design is een van de meest gebruikte designs in psychologisch en onderwijskundig onderzoek (klassieke experimentele design). De proefpersonen worden random toegewezen aan de experimentele dan wel aan de controlegroep. Bij beide groepen is er sprake van een voor- en nameting. Daardoor is het tamelijk zeker dat verschillen tussen de groepen toe te schrijven zijn aan de experimentele treatment en niet aan een of meerdere storende factoren.
t1 t2 R O1 X O2 R X O3 R O4 O5 R O6
Solomon vier-groependesign
Het Solomon vier-groependesign is eigenlijk een elegante combinatie van twee designs: posttest only en pretest-posttest control.
In dit design krijgt de eerste groep een voormeting, ondergaat dan de treatment en krijgt een nameting.
De tweede groep krijgt geen voormeting, maar wel de treatment en nameting.
De derde groep krijgt de voor- en nameting, maar ondergaat niet de treatment.
De laatste groep krijgt alleen de nameting.
Dit design heeft vele voordelen:
1. Groep 1 en 3 die beide een voormeting hebben gehad, kunnen worden gebruikt om een schatting te maken van de niet-gemeten pretreatment scores van groepen 2 en 4 (de groepen zonder voormeting). Het is mogelijk om te zien in hoeverre de randomisatie geslaagd is: als de voormetinggroepen op de voormeting goed vergelijkbaar blijken, dan is het waarschijnlijk dat de groepen zonder voormeting ook baat hebben gehad van de randomisatie.
- Deze schatting van de voormeting in de groepen zonder voormeting kunnen op hun beurt weer gebruikt worden om de nameting beter te evalueren. Als de randomisatie goed geslaagd is, kunnen de nametingen van de groepen die een voormeting hebben gehad, worden vergeleken met de nametingen van de groepen die geen voormeting hebben gehad. Op deze wijze kunnen testeffecten worden herkend of uitgesloten. De twee groepen zonder voormeting zijn namelijk nog niet gecontamineerd door de voormeting.
- Een derde punt is dat het mogelijk is om een interactie tussen voormeting en treatment te toetsen. Dit komt omdat iedere groep unieke validiteitsbedreigers onder controle heeft. Groep 1 kan bedreigd worden door de voormeting, de treatment en voormetingsensitisatie (pretest-treatment interaction). Groep 2 kan bedreigd worden door de treatment en zaken die buiten het experiment vallen waar niet voldoende op gelet is, zoals experimenter bias,maar door geen overige factoren, want zonder de voormeting is er geen testeffect of pretest-treatment interactie. Groep 3 kan bedreigd worden door de voormeting en zaken die buiten het experiment vallen, maar geen andere bedreigers, want er is geen treatment gegeven, en daarom geen treatment-effects of pretest-treatmentinteractie. Groep 4 kan worden aangetast door zaken buiten het experiment om, maardoor geen overige bedreigers.
t1 t2
NR O1 X O2
NR O3 O4
quasi-experimenteel pretest-posttest control design
In dit design worden twee bestaande groepen die niet random zijn toegewezen (NR) vergeleken. De eerste groep krijgt een voormeting, treatment en nameting. De tweede groep krijg een voormeting en een nameting, maar geen treatment.
t1 t2 t3 t4
NR O1 O2 O3 O4 X
t5 t6 t7 t8
O5 O6 O7 O8
Enkelvoudige tijdreeks
Bij de enkelvoudige tijdreeks worden bij dezelfde proefpersonen, of andere eenheden van onderzoek op verschillende tijdstippen zowel voor als na introductie van de experimentele treatment metingen verricht op de afhankelijke variabele. De enkelvoudigetijdreeks is een uitbreiding van de pre-experimentele one-group pre-post design. Dit type experiment leent zich goed voor ‘dagboek’-experimenten waarbij het effect van psychotherapie op een enkele patiënt over tijd wordt gevolgd. Omdat er niet slechts een enkele voormeting en nameting zijn kan er eerst een stabiel beeld gevormd worden van een situatie voor de treatment, en een langetermijneffect na de treatment. Deze series van metingen zijn minder gevoelig voor toevalstreffers of statistische regressie.
t1 t2 t3 t4
NR O1 O2 O3 O4 X
t5 t6 t7 t8
O5 O6 O7 O8
t1 t2 t3 t4 NR O9 O10 O11 O12 X t5 t6 t7 t8 O13 O14 O15 O16
Meervoudige tijdreeks
Dit is in alle opzichten vergelijkbaar met de enkelvoudige tijdreeks, maar dan met alle voordelen van een controlegroep.