Thema 1.1 Flashcards
Waarom zijn experimentele designs geschikt om causale verbanden mee vast te stellen?
In experimentele designs houdt de onderzoeker strenge controle over de variabelen. Wanneer alleen de onafhankelijke variabele wordt gemanipuleerd en alle andere variabelen worden constant gehouden, dan kan een geobserveerde verandering in de afhankelijke variabele enkel het resultaat zijn van de verandering in de onafhankelijke variabele.
Wat is Mills method of difference?
Mills method of difference stelt dat, om een causaal effect van X op Y aan te tonen, je ook moet aantonen dat in afwezigheid van X, Y niet voorkomt. Hieruit volgt dat je een experimentele groep én een controlegroep nodig hebt om causale claims te kunnen maken.
Experimentele groep:
Controlegroep:
Als X, dan Y.
Als niet-X, dan niet-Y.
Wat is het verschil tussen een volledig gerandomiseerde experimenteel ontwerp en een quasi-experiment?
Het verschil zit in de manier van toewijzing van onderzoekseenheden (meestal proefpersonen) aan de experimentele condities. Bij volledig gerandomiseerde ontwerpen gebeurt deze toewijzing willekeurig (random): elke eenheid heeft dus dezelfde kans om in elk van de condities terecht te komen.
In contrast hiermee ligt de toewijzing aan de condities bij quasi-experimentele designs volledig buiten de controle van de onderzoeker. In een quasi-experiment worden bestaande groepen onderzocht die op één aspect (variabele) verschillen en op de resterende aspecten (variabelen) zo vergelijkbaar mogelijk zijn.
Wat is experimentele controle?
Experimentele controle betekent dat er rekening wordt gehouden met (of ‘gecontroleerd wordt voor’) kenmerken van onderzoekseenheden (meestal proefpersonen) die mogelijk een verstorende rol kunnen spelen in het experiment.
Blokontwerp
Bij dit ontwerp worden proefpersonen voorafgaand aan het experiment ingedeeld in homogene categorieën (bijvoorbeeld mannen en vrouwen) op basis van een veronderstelde verstorende variabele (gender). Binnen elke categorie worden de proefpersonen vervolgens random toegewezen aan de experimentele condities of controlegroep. Bij een experiment met twee condities (bijvoorbeeld medicijn en placebo) ontstaan zo dus 2 x 2, dus in totaal vier onderzoeksgroepen. Dit design is geschikt wanneer er een beperkt aantal verstorende variabelen zijn en vereist een groter aantal proefpersonen.
Precisiecontrole
Bij deze manier van experimentele controle worden paren van proefpersonen die op basis van allerlei achtergrondkenmerken zo veel mogelijk op elkaar lijken, vooraf aan het experiment geïdentificeerd. Van elk paar wordt er vervolgens (random) één proefpersoon in de controleconditie ingedeeld en één proefpersoon in de interventieconditie. Als je op een groot aantal achtergrondkenmerken wilt matchen, moet je over een grote steekproef beschikken om tot gelijke paren te kunnen komen.
Globale controle
Hierbij wordt ernaar gestreefd om het gemiddelde en/of de frequentie van een aantal achtergrondkenmerken in alle condities gelijk te laten zijn (bijvoorbeeld hetzelfde aantal jongens en meisjes, hetzelfde gemiddelde IQ enzovoort). Omdat de condities slechts per afzonderlijk kenmerk aan elkaar gelijk zijn en niet wat betreft de combinaties aan kenmerken, is dit een grovere wijze van experimentele controle dan precisiecontrole.
Wat is het verschil tussen een between-subject design en een within-subject design?
Bij een between-subject design vindt de manipulatie plaats tussen proefpersonen. Er worden meerdere groepen van proefpersonen gevormd en elke groep ontvangt een andere manipulatie (of treatment).
Bij een within-subject design vindt de manipulatie plaats binnen proefpersonen. Dat betekent dat dezelfde proefpersonen aan alle condities worden blootgesteld. Hierin kan de volgorde gevarieerd worden.
Quai-experiment
Bestaande groepen worden geobserveerd en gemanipuleerd. De toewijzing in niet willekeurig.
Wat is een mixed design?
Een mixed-design is een combinatie van een between-subject en een within-subject design. De manipulaties vinden dus zowel tussen als binnen proefpersonen plaats. Bijvoorbeeld, in een medicijn-placebo-onderzoek met een voormeting en een nameting wordt er zowel tussen proefpersonen (medicijn-placebo) als binnen proefpersonen (voormeting: geen pilletje genomen - nameting wel pilletje genomen) gemanipuleerd.