thema 1: VAN PRIKKEL TOT REACTIE BIJ ORGANISMEN Flashcards

1
Q

volgorde van cel tot organisme

A

1) cellen
2) weefsels
3) organen
4) stelsels
5) organisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

definitie homeostase

A

= Het proces waarbij organismen het interne milieu in evenwicht
houden, ondanks veranderingen in de omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

leg de bouw van organisme uit

A

Organismen zijn opgebouwd uit verschillende stelsels. Elk stelsel is opgebouwd uit organen die samenwerken aan een functie. In elk orgaan vinden we verschillende weefsels terug. Elk weefsel bestaat uit cellen met een zelfde uitzicht. Deze cellen hebben ook eenzelfde functie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

volgorde van prikkel tot reactie bij dieren

A

prikkel
receptor
conductor
effector
reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

definitie prikkel

A

= Veranderingen in een organisme of in de omgeving ervan, die een reactie bij een organisme kunnen uitlokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

prikkel: licht

A

receptoren: Licht-/ fotoreceptoren
organen: oog
inw./uitw.: uitwendig
chem./fys.: fysisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

prikkel: geluid

A

receptoren: Geluids-/ fonoreceptoren
organen: oor
inw./uitw.: uitwendig
chem./fys.: fysisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

prikkel: evenwicht

A

receptoren: Evenwichts-receptoren
organen: oor
inw./uitw.: Uitwendig/inwendig (Menière)
chem./fys.: fysisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

prikkel: druk

A

receptoren: Mechano-receptoren
organen: Huid/tong/inwendige organen
inw./uitw.: uitwendig
chem./fys.: fysisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

prikkel: temperatuur

A

receptoren: Thermo-receptoren
organen: huid/tong
inw./uitw.: Inwendig/uitwendig
chem./fys.: fysisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

prikkel: smaak en geur

A

receptoren: Chemo-receptoren
organen: Tong/neus/in bloed
inw./uitw.: Inwendig/uitwendig
chem./fys.: chemisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is gewenning?

A

Het proces waarbij een individu zodanig gewend raakt aan een bepaalde prikkel dat zijn reactie erop verflauwt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

prikkels bij planten

A
  • licht (fotosynthese)
  • temperatuur
  • zwaartekracht
  • inwendige veranderingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

planten hebben geen zintuigcellen, wel…

A

receptorenmoleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

3 soorten receptoren bij planten

A

fotoreceptoren
thermoreceptoren
zwaartekrachtreceptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

moleculen fotoreceptoren

A

= bladgroen of chlorofyl

17
Q

welke cellen nemen de zwaartekrachtreceptoren waar?

A

amyloplasten en statolieten

18
Q

wat zijn statolieten?

A

extra grote amyloplasten met extra zetmeelmoleculen en die slaan zetmeel op, bevinden zich in de worteltop

19
Q

conductie bij planten gebeurd door?

A

hormonen

20
Q

twee soorten hormonen

A

auxine en ethyleen

21
Q

wat doet auxine?

A

bevordert de groeirichting

22
Q

wat doet ethyleen

A

stimuleert de rijping

23
Q

planten reageren op uitwendige prikkels op twee manieren

A

tropie en nastie

24
Q

wat moet je weten over tropie?

A
  • langzame reactie
  • permanent
  • moeilijk omkeerbaar
25
Q

wat moet je weten over nastie?

A
  • snelle beweging
  • tijdelijk
  • is omkeerbaar
26
Q

2 soorten tropie

A

fototropie
gravitropie

27
Q

fototropie =

A

bepaald de groeirichting naar het licht door de auxine

28
Q

gravitropie =

A

bepaald de groeirichting tegen de zwaartekracht in door auxine

29
Q

2 soorten nastie

A

thermonastie
fotonastie

30
Q

thermonastie =

A

temperatuur gevoelig (vb: krokus, bij veel licht bloeien ze open, bij weinig licht zijn ze toe)

31
Q

fotonastie =

A

lichtgevoelig

32
Q

twee drukverschillen bij planten

A

tigmonastie en tigmotropie

33
Q

tigmotropie

A

draaiende beweging in een reactie op aanraking en de richting van de prikkel bepaald de groei

34
Q

tigmonastie

A

richting van prikkel niet belangrijk,
het is een reactie op temperatuur of een beweging

34
Q

op welke manier helpen bladgroenkorrels bij het registreren van prikkels?

A

de bladgroenkorrels bevatten licht en warmtegevoelige moleculen. Ze vangen dus zowel lichtprikkels als warmteprikkels op.