Thema 1: Inleiding in de natuurwetenschappen Flashcards

1
Q

Hoe kan de natuur worden ingedeeld?

A

1) levende natuur
2) levenloze natuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe weet je of iets leeft

A

Zeven testen
1) moet voedsel opnemen
2) moet zich voorplanten
3) moet afvalstoffen uitscheiden
4) moet ademen
5) moet groeien
6) moet kunnen bewegen
7) moet kunnen reageren op prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het drieledige doel van de natuurwetenschappen? Geef uitleg

A

1) observeren = waarnemen
Hoe? Zintuigen, hulpmiddelen en meetinstrumenten
2) beschrijven = verzamelen van observaties
3) verklaren = waarom? of hoe?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef enkele grootheden en bijhorende meetinstrumenten/eenheid die helpen bij observaties

A

1) lengte -> lat, rolmeter, … -> meter, centimeter, …
2) tijd -> chronometer -> seconde, uur, …
3) temperatuur -> thermometer -> graden Celsius, …
4) massa -> balans, weegschaal -> kg, g, ton, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke manieren kan je iets onderzoeken?

A

Opzoeken op een betrouwbare site
Bv. Wikipedia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de stappen van de wetenschappelijke methode?

A

1) onderzoeksvraag = een vraag die onderzoekbaar is
2) hypothese = een veronderstelling
3) onderzoek = extra waarnemingen verzamelen
4) waarneming
5) besluit = hypothese controleren -> fout nieuwe hypothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aan welke voorwaarden moet een goede onderzoeksvraag voldoen?

A
  • ze moet op zichzelf te begrijpen zijn
  • ze mag geen verwijswoorden bevatten
  • ze mag niet gebonden zijn aan persoonlijke voorkeuren
  • voldoende informatie
  • niet samengesteld uit meerdere vragen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly