Thema 1: begrippen Flashcards
erfelijke kenmerken
gelijkenissen of verschillen tussen de ouders en de nakomelingen
erfelijkheid
het verschijnsel dat ouders en nakomelingen dezelfde of op elkaar gelijkende kenmerken bezitten
erfelijkheidsleer
genetica
de wetenschap die onderzoekt volgens welke mechanismen of wetmatigheden overerving gebeurt
allelen
de vorm waarin een gen kan voorkomen. Zij zijn bijgevolg op eenzelfde locus in homologe chromosomen gelegen
chromosomen
dragers van erfelijke informatie (DNA)
aantal chromosomen in lichaamscel is altijd constant en even
chromosomen verschillen van vorm, grootte en erfelijke informatie
chromosoomportret
foto van de chromosomen in de metafase
hier kunnen de verschillen in chromosomen waargenomen worden
ze kunnen geplaatst worden op karyogram
co-dominante allelen
allelen die beide tot uiting komen in het fenotype van een heterozygoot individu
bv bloedgroep AB
dominant
eigenschap van een erfelijk kenmerk dat bij overerving een ander kenmerk overheerst
een dominant allel is een allel dat bij een heterozygoot individu in het fenotype tot uiting komt
eigenschap
kenmerk
het geen wat werkelijk tot uiting komt. wat in -en uitwendig waarneembaar is
bv rode kleur, krulhaar, grote piet
fenotype
opsomming van (uiterlijke) waarneembare kenmerken
worden bepaald door genotype en milieu
gameten
geslachtscellen
(haploïd n)
vrouwelijke gameet is eicel
mannelijke gameet is zaadcel of spermatoïde
gen
aka erffactor
stuk chromatinedraad dat de code bevat voor een welbepaald kenmerk
genlocus
de plaats van een gen op een chromosoom
genotype
opsomming van de genen
erfelijke aanleg die
NIET NOODZAKELIJK tot uiting komt
hemizygoot
een organisme is … voor een erfelijk kenmerk als er voor dat kenmerk maar 1 allel aanwezig is.
X en Y chromosoom man