Thema 1 Flashcards
de achternaam
last name
het adres
the address
de agenda
the planner
al
all
het antwoord
the answer
april
April
de arts
the doctor
augustus
August
de avond
the evening
de bank
the sofa / bank
de beamer
the projector
beantwoorden
reply
beetje
a litle
de beker
the cup
de bibliotheek
the library
bij
at…_____________ / near to me
de bioscoop
the movie theather
het bord
the plate
het cursusboek
course book
daar
over there
de dag
the day
dank
thanks
dansen
dancing
de
the
de deur
the door
deze
this one
het dier
the animal
de dierentuin
the zoo
dinsdag
Tuesday
de discotheek
Disco
het dorp
village
drinken
drink
dubbel
double
een
a
elke
every
en
and
het Engels
English
eten
food
de exposities
exhibition
februari
February
de film
movie
het fruit
the fruit
gaan
to go
gisteravond
last night
gisteren
yesterday
geboren
born
het geld
the money
geleden
ago - in the past - time
goed
good
goedemiddag
good afternoon
goedemorgen
good morning
goedenacht
good evening
goedenavond
good evening
goedendag
good day
goh
gosh
gum
eraser
half
half
he
hey
hebben
to have
heten
called
hier
here
hij
he
hoe
how
het huis
the house
het jaar
the year
de kapstok
the coat rack
kennen
know
komen
come
kopen
to buy
de landkaart
the map
de leeftijd
the age
lenen
to lend
de letter
the letter
lezen
to read
liggen
lie
luisteren
listen
de maand
the month
maandag
Monday
maart
March
de map
the folder
het medicijn / de medicijn
the medicine
meestal
most of the time
mei
May
met
with
de middag
the afternoon
mijn
mine
miljoen
million
morgen
tomorrow
het museum
the museum
de muur
the wall
het muziekcentrum
the music center
de naam
the name
de nacht
the night
Nederland
The Netherlands
Het Nederlander
The Dutch man
het Nederlands
Dutch (Taal)
nee
no
niet
not
november
November
nu
now
het nummer
the number
de ochtend
the morning
oktober
October
om
to
ontmoeten
meet
ook
too/also
het papier
the paper
het park
the park
de pen
the pen
de plaats
the place
het plafond
the ceiling
het postkantoor
the post office
het postzegel
the stamp
het potlood
the pencil
het prikbord
the bulletin board
prima
oke
de psychologie
psychology
het raam
the window
redelijk
reasonable
het schrift
the notebook
schrijven
write
soms
once in a while
Spaans
Spanish
sporten
sports
de sporthal
the sports hall
spreken
to speak
de stad
the city
de stage
the internship
de stoel
the chair
de stift
marker
de straat
street
het strand
the beach
studeren
to study
de studie
the study
de taal
the language
het taalinstituut
Language School
de tafel
the table
de tas
the bag
de tekst
the text
de televisie
TV
de tennisbaan
the tennis court
tennissen
playing tennis
het theater
the theater
de trein
the train
u
you
uit
from
de universiteit
the university
vanavond
tonight
vandaag
today
vandaan
from
vanmiddag
this afternoon
vanmorgen
this morning
vannacht
tonight
de vloer
the floor
het voorbeeld
the example
de voornaam
first name
de vraag
the question
de vriend
the friend
de vriendin
the girlsfriend
vrij
free
vrijdag
Friday
waar
true
wandelen
hiking
wanneer
when
wat
what
we
we
werken
to werk
wie
who
wij
we
het winkelcentrum
the mall
winkelen
shop
woensdag
Wednesday
wonen
live
het woord
the word
het woordenboek
the dictionary
zaterdag
Saturday
ze
they
zij
she
zijn
to be
zitten
to sit
zondag
Sunday
het zwembad
swimming pool
zwemmen
swim
