Thema 1 Flashcards
Wat is geslachtsgemeenschap
Er zijn 2 biologische geslacht, de man en vrouw, mannen hebben zaadcellen en vrouwen eicellen. Ze doen aan inwendige bevruchting. Bij de bevruchting smelt de zaadcel met de vrouwelijke eicel, beide cellen dragen erfelijk materiaal. In de bevruchte eicel is er erfelijk materiaal van beide ouders.
Mannelijke geslachtsorganen
-Aanmaak van zaadcellen:
- vanaf puberteit
- in de teelballen
- gebeurt optimaal bij temperatuur die lager is dan lichaamstemperatuur
Delen mannelijke organen
Blaas
Zaadleider (buisje van bijbal naar urinebuis): vervoer van zaadcellen
Zaadblaasje (opslagplaats voor zaadvocht): voegt vocht met voedingsstoffen toe aan de zaadcellen
Prostaatklier (klier waar de zaadleider doorheen loopt): voegt zaadvocht toe
Zwellichaam ( holtes in de penis): vullen zich met bloed, maken erectie mogelijk
Bijbal(buisjes die op de teelballen liggen): verzamelplaats voor zaadcellen, zodat die kunnen rijpen
Teelbal (ovaalvormige organen in de balzak ): aanmaak mannelijke hormonen en zaadcellen
Urinebuis(verbinding tussen de urineblaas en de buitenwereld): doorgeven van sperma en urine
Eikel(het uiteinde van de penis): heel gevoelig voor seksuele prikkels
Voorhuid(rekbaar stukje huid dat over het topje van de penis zit): bescherming van eikel
Balzak(bevat de teelballen, houdt die buiten het lichaam): heel gevoelig voor seksuele prikkels
Zwellichamen
-3 zwellichamen in de penis
- seksuele prikkeling
- zwellichamen vullen met bloed
- erectie
- zwellichamen bovenzijde: toename van groote en stijfheid penis
- zwellichaam rond urinebuis:
- urinebuis niet ingedrukt:sperma vlot door urinebuis
- vormt vooraan penis: de heel gevoelige eikel
De eikel:
Bij stimulatie onstaan van zaadlozing
Omgeven door voorhuid ter bescherming
Vorming van zaadcellen
Hormonaal geregeld vanaf puberteit:
- hypothalamus en hypofyse—> teelballen productie testosteron ( nodig voor de vorming van zaadcellen)
-zaadcellen gevormd in zaadbuisjes:
Elke teelbal zijn er 400-800 zaadbuisjes
Zaadcel:
Kop:kern, erfelijk materiaal en blaasje gevuld met afbraakstoffen om eicel binnen te dringen
Zweepstaart:voortbeweging
Weinig cytoplasma (waterige oplossing van eiwit, mineralen en suikers die het inwendige cel beschermen)
Vrouwelijke voortplantings cellen
Eicel:
- aangemaakt in eierstokken
- vanaf geboorte honderdduizenden onrijpe eicellen aanwezig
- vanaf puberteit komen maandelijks rijpe eicellen vrij
-onbewegelijk
- door trilharen worden ze door de eileider naar de baarmoeder gebracht
Baarmoeder: peervormig, gespierd, afgelijnd met baarmoederslijmvlies
- vanaf puberteit verandering ondergaan zodat een bevruchte eicel daarin kan nestelen en ontwikkelen
Baarmoeder via baarmoederhals verbonden met vagina of schede
De vagina
Verbinding buitenwereld en baarmoeder
Gespierd, soepel en rekbaar
Wanden opgebouwd uit slijmvliezen:
-productie vocht en slijm
-scheiden glycogeen (voedingsstof) af die door melkzuurbacteriën wordt afgebroken tot melkzuur
- vagina wordt zure omgeving
Maagdenvlies:
- geen vlies dat de opening afsluit
- ringvormig elastische weefsel: vormt kraagje rond de ingang van de vagina
- bij penetratie rekt dit vlies uit of kan scheuren
De vulva
Uitwendige deel van de vagina
Bestaat uit 2 paar huidplooien
-binnenste schaamlippen
-buitenste schaamlippen
Clitoriseikel:
-gevoelig bolletje ter hoogte van de plaats waar binnenste schaamlippen samenkomen
-beschermd door clitorishoed
-zichtbaar deel
Clitoris zelf inwendig
De clitoris
Clitoris:
-Zwellichamen aan weerszijden
-Bij opwinding vullen zich met bloed
-Belangrijk bij seksuele genotservaring
Urinebuis ligt tussen vagina en clitoriseikel
Eicellen en menstruele cyclus
Menstruele cyclus: rijpen van eicellen
Vanaf puberteit: aansturen menstruele cyclus via hormonen (hypothalamus en hypofyse)
Een eicel gaat rijpingsproces verderzetten en uit de eierstok vrijkomen= ovulatie/eisprong
Eicel moet binnen 24u bevrucht worden
Eicel bevat cytoplasma
= een van de grootste cellen van de mens
Rijpingsproces: oestrogeen en progesteron (vr. Geslachtshormonen)
-zorgen voor dikker worden van de baarmoederslijmvlies
-kan eventueel bevruchte eicel opvangen
- beïnvloeden hypothalamus en hypofyse via negatieve feedback systeem
Eicel NIET bevrucht:
-Baarmoederslijmvlies afstoten: gepaard met bloedingen
-Samentrekking baarmoederspier zorgt voor afstoting baarmoederslijmvlies en afvoeren bloed= menstruatie
-Menstruele bloedingen beginnen 14 dagen na eisprong
1ste dag menstruatie: hormonen concentratie laag
-start nieuwe cyclus
Bloedingen houden op na enkele dagen
Baarmoederslijmvlies zal opnieuw dikker worden
-door stijging hormonenconcentratie
Menstruatie
Pijn
Externen emoties
Last hebben van:
-Krampen, rugpijn, hoofdpijn
-Pijnlijke borsten
-Opgeblazen gevoel
Bijna alle vrouwen hebben af en toe last van een pijnlijke menstruatie
Mentaal welzijn kan veranderen: depressief gevoel, overactief, prikkelbaar
Maandverband, tampon menstruatiecup
Stamcellen
Cellen die nog alle soorten cellen kunnen vormen
Differentiëren
Later veranderen stamcellen
Ontwikkeling embryo
- Stamcel (cellen die nog alle soorten cellen kunnen worden)
- Blastula (blaasje met holte, eerst een klompje maar later wijken we uiteen en ontstaat een blastula)
- Kiemknop (hoopje cellen in de blastula waaruit de embryo zich zal ontwikkelen) (dag 5)
- Kiemschijf ( drie cellagen waaruit het embryo ontstaat)
- Amnionholte (holte waarin het embryo ontstaat)
Ontwikkeling embryo (tot 8 weken)
Het embryo bevindt zich in de amnionholte met vruchtwater omgeven door 2 vruchtvliezen
3de week:
-aanleg hersenen, ruggenmerg, bloedvaten en hart
-dag 22: hart pompt bloed rond
-embryo krijgt cilindrische vorm
-ontstaan 4 ledematen uit 4 knoppen
-vertoont staart en kieuwboog
Volledige embryonale fase 8 weken
De moederkoek
Week 1: voedingsstoffen afkomstig baarmoederslijmvlies
- groei embryo maakt voeden met baarmoederslijmvlies niet meer mogelijk
Wand baarmoeder ontwikkeling moederkoek/placenta
- bestaat uit weefsels afkomstig van:
- groot deel embryo
- klein deel moeder
Bloedvaten moeder verliezen wand:
-ontsaat open bloedruimte
- snelle uitwisseling van stoffen
Produceert:
Zwangerschap hormonen
Belangrijke rol hormonale regeling van de zwangerschap
Foetale fase
Aangelegde organen groeien, verfijnen en in werking treden
Begint met bewegen
9 weken: ontwikkeling geslachtsorganen
- door aanwezigheid testosteron: ontwikkeling man. Geslachtsorganen
- afwezigheid testosteron: ont. Vr geslachtsorganen
14 weken: geslacht goed zichtbaar
Oefenen spieren
Zintuigen in werking
23 weken: foetus hoort hartslag moeder en geluiden buitenwereld
24 weken: foetus levensvatbaar beschouwd
- vroeggeboorte mogelijk
Moeder voelt beweging
35 weken: foetus zo groot, weinig ruimte
- draaien met hoofd naar beneden
De geboorte
Baarmoederhals: ong. 10 cm, baby kan erdoor
Uitdrijving:
-enkele min tot uren
-bij elke wee: buik- en rugspieren opspannen en middenrif: baby naar geboortekanaal persen = persweeën
-vruchtwater uit logen baby geperst
- baby maakt draaibeweging: spildraai
Kind geboren: longen vullen wich met lucht
Huilen voor ademreflex
Navelstreng afgebonden en doorgeknipt
-navelstreng aan baby zal drogen en na een week afvallen
- vorming navel
10 min.- half uur naweeën voor loskomen moederkoek= nageboorte
Invloed op ontwikkelingen van de baby
Gezonde levensstijl
- ongezonde levensstijl: verhoogd bloeddruk, zwangerschapsdiabetes
-> normale ontwikkeling embryo kan verstoord worden
Moeilijker zwanger
Kans vroeggeboorte stijgt
Roken
Schad aan:
-erfelijk materiaal van zaadcellen en eicellen
-vorming van zaadcellen en eicellen
-remming aanmaak geslachtshormonen
Passief roken:
-> ont. Organen en weefsels
Effecten op lange termijn (astma, overgewicht,…)
Voeding: gezond en evenwichtig eetpatroon, niet diëten, vit. D opgelet multivitaminesupplement
Foliumzuur✅-> kans op aandoening daalt
Alcohol/drugs
Man: verminderde vruchtbaarheid
Vrouw: kans op afwijkingen bij kind, verhoging kans miskraam,…
Opgelet voor medicatie (doktersadvies)
Zwangerschapscontrole
Gynaecoloog opvolging
Bloedonderzoek:
- resusfactor
-structurele afwijkingen
-NIP test (12w)
Omgeving van je baby
Ziektewekkers:
-schimmels
-bacteriën
-virussen
-> vaccins of preventie maatregelen
Vb. Rubella, cytomegalovirus en toxoplasmose
Organismen van een verschillende soort beïnvloeden
Giftige stoffen in leefomgeving:
-Microplastics
- pesticiden
- zware metalen
- hormonen en hermoonverstorende stoffen
- stress