The Enlightenment and the Revolution* Flashcards
Hoe beïnvloedden de verschillende stromingen binnen de Verlichting de Franse Revolutie, en welke rol speelden filosofen, vrouwenstudies, en economische theorieën in deze context?
De Verlichting, die in Europa verschillende vormen aannam, speelde een complexe en uiteenlopende rol in de Franse Revolutie. De Europese Verlichtingen, beginnend met de Renaissance en gevolgd door de Engelse Verlichting in de late zeventiende eeuw en de Franse beweging in de achttiende eeuw, leverden de intellectuele basis voor veel revolutionaire ideeën. De Franse philosophes zoals Voltaire en Rousseau droegen aanzienlijk bij aan de verspreiding van rationalistische en liberale ideeën. Voltaire belichaamde het rationalisme en pleitte voor de scheiding van kerk en staat, terwijl Rousseau met zijn romantische en soms irrationele ideeën bijdroeg aan de revolutie door zijn nadruk op volkssoevereiniteit en gelijkheid.
Recent onderzoek van culturele historici zoals Michel Foucault en bijdragen vanuit de vrouwenstudies hebben echter de zogenaamde progressieve aard van de Verlichting in twijfel getrokken. Dorinda Outram bekritiseerde Peter Gay’s visie dat de Verlichting bijna exclusief werd geassocieerd met grote, mannelijke denkers. Ze betoogde dat deze denkers intellectuele legitimatie boden voor de sociale domesticatie en politieke uitsluiting van vrouwen. Dit betekent dat de Verlichting zowel bevrijdend als onderdrukkend kon zijn.
Bovendien bestond er geen overeenstemming tussen de verschillende denkers van de Verlichting. Terwijl de meeste philosphes rationalistisch waren, zoals Voltaire, waren anderen, zoals Rousseau, meer romantisch en irrationeel. Dit leidde tot verdeeldheid over de kernpropositie dat rationalisme essentieel was voor het begrijpen van sociaal gedrag. Maximilien Robespierre, een volgeling van Rousseau, geloofde zelfs dat filosofische verlichting samenwerkte met despotisme en geen voorloper van de Revolutie kon worden beschouwd.
De economische theoristen of fysiocraten, die vaak over het hoofd worden gezien, hadden ook een significante invloed op de Revolutie. Hun ideeën over vrije handel en economische liberalisering werden gedeeltelijk overgenomen door de monarchie en later door revolutionaire leiders zoals Du Pont de Nemours, die “laissez-faire” en “laissez-passer” als leidende principes van economische politiek promootten.
Welke rol speelde Jansenisme in de politieke en religieuze ontwikkelingen van het ancien régime, en hoe beïnvloedde dit de Franse Revolutie?
Jansenisme, een minderheidsbeweging binnen de Katholieke Kerk, had een aanzienlijke invloed op de politieke en religieuze ontwikkelingen van het ancien régime en speelde een indirecte rol in de Franse Revolutie. In de achttiende eeuw verloor de leiding van de Katholieke Kerk de strijd om de harten en geesten van de meerderheid van de Franse bevolking. De opkomst van een meer wetenschappelijke en seculiere tijd na 1750 maakte de Contrareformatiepolitiek van het plaatsen van Joden in getto’s en Protestanten in galeien steeds meer achterhaald, zelfs voor gelovigen zoals de Jansenisten.
Jansenisme was belangrijk in de strijd tussen het Parijse parlement en het Hof tijdens de regeerperiode van Lodewijk XV (1715-1774). Deze beweging bevatte drie elementen die het vervreemdde van het Hof en het Pausdom: het zocht de steun van gewone mensen, neigde naar de nationalistische ‘Gallicaanse’ traditie van de Franse Kerk en was een diep moralistische beweging. Historici zoals Peter Campbell hebben aangedrongen op de blijvende invloed van Jansenisme, terwijl Dale Van Kley heeft betoogd dat er een directe link was tussen jansenistische gedachten en de constitutionele democratie van de vroege Revolutie.
Tijdens de achttiende eeuw ontwikkelde zich een divers politieke cultuur in de salons, provinciale academies, koffiehuizen en leeszalen van het ancien régime. Hoewel deze politieke cultuur meer gericht was op de modernisering van een absolute monarchie dan op het bevorderen van revolutionaire verandering, legde het de basis voor het politieke debat en de hervormingsbewegingen die zouden uitmonden in de Revolutie. De vroege revolutionaire leiders erfden het geloof dat politieke regeneratie niet kon worden bereikt zonder morele regeneratie, een kenmerk van de meeste moderne revoluties.
Hoe droegen economische en fiscale hervormingen bij aan de revolutionaire omstandigheden in Frankrijk in de late jaren 1780, en wat waren de gevolgen van deze hervormingen?
De economische en fiscale hervormingen in de late jaren 1780 speelden een cruciale rol in de aanloop naar de Franse Revolutie. De fysiocraten, die geloofden in economische liberalisering en vrije handel, beïnvloedden de hervormingen die door de monarchie werden geprobeerd. Ministers zoals Jacques Turgot en Charles Alexandre de Calonne stelden ambitieuze plannen voor om het belastingstelsel te hervormen, vrijhandel te introduceren en de gilden af te schaffen.
Turgot, een vooraanstaande fysiocraat, introduceerde hervormingen die echter slechts lauwe steun kregen van het Hof. Zijn opvolger, Calonne, presenteerde in november 1786 een radicaal en uitgebreid hervormingsplan, beschreven door historicus William Doyle als ‘het meest radicale en uitgebreide hervormingsplan in de geschiedenis van de monarchie’. Dit plan omvatte een gemoderniseerd, rechtvaardiger belastingstelsel, hervorming van het provinciale bestuur en de introductie van vrijhandelsprincipes. Deze hervormingen waren de laatste hoop voor een monarchie die snel de controle verloor, zowel over haar eigen aanhangers als haar vijanden.
Echter, de koning faalde erin om Calonne en zijn opvolger, aartsbisschop Brienne, de broodnodige steun te geven. Dit gebrek aan steun en de weerstand van bevoorrechte instellingen zoals de Kerk en de parlements leidde tot een revolutionaire crisis. Bovendien hadden de financiële problemen van de monarchie, verergerd door de deelname aan de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog, het land bijna bankroet gemaakt. De inefficiëntie van het belastingstelsel en de verkoop van ambten hadden de staatsfinanciën uitgeput.
De beslissing van het Hof om in mei 1789 de Staten-Generaal bijeen te roepen, was een erkenning van hun falen om de privileges thuis te verslaan, wat leidde tot de ineenstorting van hun militaire beleid in het buitenland. De beslissing van het Parijse parlement in september 1788 dat de Staten in dezelfde vorm als in 1614 zouden vergaderen, met de eerste twee Staten (clerus en adel) die de Derde Stand konden overstemmen, overtuigde politici en pamflettisten van de Derde Stand dat de tijd voor serieuze ‘modernisering en hervorming’ was aangebroken. De rol van de pers in het vormgeven van de publieke opinie, een creatie van de Verlichting, was cruciaal in de ‘moderniteit’ van de Revolutie.