Reform and the constitutional monarchy* Flashcards
Hoe heeft de oprichting van de Nationale Assemblee Frankrijk politiek veranderd?
e oprichting van de Nationale Assemblee op 17 juni 1789 was een keerpunt in de Franse geschiedenis. Het betekende een radicale afwijzing van het Ancien Régime, het oude systeem van absolute monarchie en standenmaatschappij. Door zichzelf de “Nationale Assemblee” te noemen, claimde de Derde Stand (vertegenwoordigers van de burgerij en boeren) de soevereiniteit van het volk en de macht om Frankrijk te besturen. Dit luidde een nieuw tijdperk in van representatieve democratie, waarin de macht niet langer uitsluitend bij de koning lag, maar bij een gekozen volksvertegenwoordiging.
Welke belangrijke veranderingen vonden plaats op 4 augustus en 24 augustus 1789?
Op 4 augustus 1789 schafte de Nationale Assemblee het feodalisme af. Dit was een ingrijpende maatregel die de oude hiërarchische structuren van de Franse samenleving ondermijnde. Het betekende het einde van de feodale rechten en privileges van de adel en de geestelijkheid, en het begin van een meer egalitaire samenleving. Op 24 augustus werd de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger aangenomen, een mijlpaal in de geschiedenis van de mensenrechten. Dit document legde de basis voor de moderne democratie door fundamentele rechten en vrijheden te garanderen, zoals gelijkheid voor de wet, vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid.
Wat zijn de belangrijkste punten van de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger?
De Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger was een revolutionair document dat de basisprincipes van vrijheid, gelijkheid en broederschap vastlegde. Het stelde dat alle mensen vrij en gelijk in rechten worden geboren, en dat de soevereiniteit bij het volk berust. Het garandeerde ook vrijheid van meningsuiting, godsdienstvrijheid, eigendomsrecht en het recht op een eerlijk proces. De Verklaring was een inspiratiebron voor mensenrechtenbewegingen over de hele wereld.
Welke potentiële conflicten en tegenstrijdigheden zag Keith Baker in de Verklaring?
Keith Baker, een historicus van de Franse Revolutie, wees op de spanningen en ambiguïteiten in de Verklaring die later tot conflicten zouden leiden. Hij benadrukte de spanning tussen het idee van representatieve democratie, waarin het volk wordt vertegenwoordigd door gekozen afgevaardigden, en het idee van directe democratie, waarin het volk direct deelneemt aan de besluitvorming. Hij wees ook op de spanning tussen de rechten van individuen en de rechten van de natie als geheel. Deze spanningen zouden later leiden tot de radicalisering van de Revolutie en de opkomst van het Jacobijnse schrikbewind.
Welke economische en fiscale hervormingen werden doorgevoerd in de vroege Revolutie?
De vroege Revolutie bracht een reeks economische en fiscale hervormingen met zich mee, waaronder de afschaffing van feodale rechten en privileges, de introductie van een nieuwe grondbelasting die op alle klassen van toepassing was, de vrijmaking van de graanhandel en de afschaffing van gilden en interne douanebarrières. Deze hervormingen waren bedoeld om de economie te moderniseren en obstakels voor de vrije markt weg te nemen.
Wat waren de ‘assignats’ en welke problemen veroorzaakten ze?
Assignats waren een vorm van papiergeld die werd geïntroduceerd om de staatsschuld af te lossen en de verkoop van genationaliseerde kerkelijke eigendommen te financieren. Het probleem was dat de overheid te veel assignats drukte, wat leidde tot hyperinflatie. De waarde van de assignats kelderde, waardoor mensen hun spaargeld verloren en de economie in een crisis belandde. Dit leidde tot wijdverbreide ontevredenheid en sociale onrust, wat de weg vrijmaakte voor radicalere politieke krachten.
Welk verband wordt gesuggereerd tussen de assignats en de Jacobin Terror?
De economische crisis veroorzaakt door de assignats droeg bij aan de radicalisering van de Revolutie. De inflatie en de daaruit voortvloeiende economische ontberingen voedden de ontevredenheid van de bevolking en creëerden een klimaat van angst en wantrouwen. Dit maakte het voor de Jacobijnen, een radicale politieke factie, gemakkelijker om de macht te grijpen en een schrikbewind in te stellen om hun revolutionaire agenda door te voeren.
Wat was de Civil Constitution of the Clergy en welke gevolgen had deze?
De Civil Constitution of the Clergy was een wet die in 1790 werd aangenomen en die de katholieke kerk in Frankrijk ondergeschikt maakte aan de staat. Bisschoppen en priesters werden ambtenaren van de staat en moesten een eed van trouw aan de burgerlijke grondwet afleggen. Dit leidde tot een grote scheuring binnen de kerk, omdat veel geestelijken weigerden de eed af te leggen. Degenen die weigerden werden vervolgd en sommigen werden zelfs geëxecuteerd. Deze religieuze verdeeldheid verzwakte de Revolutie en droeg bij aan de opkomst van een contrarevolutionaire beweging.
Waarom was deze wetgeving (Civil Constitution of the Clergy) zo controversieel?
De Civil Constitution of the Clergy was controversieel omdat ze de traditionele relatie tussen kerk en staat verstoorde. Veel katholieken zagen het als een aanval op hun geloof en een inbreuk op de autoriteit van de paus. De wetgeving leidde tot een diepe verdeeldheid in de Franse samenleving, waarbij gelovigen tegenover de revolutionaire regering kwamen te staan. Dit conflict droeg bij aan de instabiliteit van de Revolutie en de opkomst van gewelddadige conflicten.
Hoe heeft de religieuze politiek van de Revolutie de nationale eenheid beïnvloed?
De religieuze politiek van de Revolutie, met name de Civil Constitution of the Clergy, had een verwoestend effect op de nationale eenheid. Het creëerde een diepe kloof tussen degenen die de Revolutie steunden en degenen die zich ertegen verzetten. Deze verdeeldheid verzwakte de Revolutie en maakte het moeilijk om een stabiele regering te vormen. Het conflict tussen kerk en staat zou nog jarenlang een bron van onrust en geweld blijven.
Wat waren de belangrijkste kenmerken van de Grondwet van 1791?
De Grondwet van 1791 vestigde een constitutionele monarchie in Frankrijk. De koning behield zijn titel en een aantal bevoegdheden, maar de wetgevende macht kwam in handen van een gekozen Nationale Vergadering. De Grondwet garandeerde ook een aantal burgerlijke vrijheden, zoals vrijheid van meningsuiting, godsdienstvrijheid en eigendomsrecht.
Welke problemen en tegenstrijdigheden waren er in de Grondwet?
De Grondwet van 1791 bevatte een aantal tegenstrijdigheden en problemen die uiteindelijk tot haar ondergang zouden leiden. Ten eerste was er de spanning tussen de monarchie en de nieuwe democratische instellingen. De koning behield aanzienlijke macht, waaronder een vetorecht over wetgeving, wat leidde tot conflicten met de Nationale Vergadering. Ten tweede was er de beperkte reikwijdte van de democratie. Alleen mannen die een bepaalde hoeveelheid belasting betaalden, hadden stemrecht, waardoor grote delen van de bevolking werden uitgesloten van politieke participatie.
Hoe leidde de vlucht van de koning tot een escalatie van de politieke situatie?
De vluchtpoging van koning Lodewijk XVI in juni 1791 was een keerpunt in de Revolutie. Het toonde aan dat de koning de nieuwe constitutionele orde niet accepteerde en bereid was samen te werken met buitenlandse mogendheden om de Revolutie ongedaan te maken. Dit leidde tot een golf van republikeins sentiment en een toenemende radicalisering van de Revolutie.
Welke groepen voelden zich buitengesloten door de Grondwet en waarom?
Vrouwen: Vrouwen werden volledig uitgesloten van het politieke proces. Ze hadden geen stemrecht en konden geen politieke ambten bekleden. De Grondwet negeerde hun eisen voor gelijke rechten en bevestigde hun traditionele rol in het huishouden.
Passieve burgers (arme mannen): De Grondwet maakte een onderscheid tussen “actieve” en “passieve” burgers op basis van hun vermogen om belasting te betalen. Alleen actieve burgers hadden stemrecht, waardoor arme mannen, die de meerderheid van de bevolking vormden, werden uitgesloten van politieke participatie. Dit versterkte het gevoel van ongelijkheid en onrechtvaardigheid onder de armen.
Radicale revolutionairen: Groepen zoals de Cordeliers vonden dat de Grondwet niet ver genoeg ging in het vestigen van een echte democratie. Ze bekritiseerden het feit dat de koning nog steeds aanzienlijke macht had en dat de meeste politieke rechten waren voorbehouden aan de rijke elite. Ze wilden een meer egalitaire en participatieve samenleving waarin alle burgers, ongeacht hun geslacht of economische status, gelijke politieke rechten zouden hebben.
Deze uitsluiting van grote delen van de bevolking leidde tot onvrede en radicalisering. Het gevoel van onrechtvaardigheid en de roep om meer democratie en gelijkheid droegen bij aan de val van de monarchie en de radicalisering van de Franse Revolutie.