th14 Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

inwendig milieu

A

het bloedplasma en de weefselvloeistof samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

uitwendig milieu

A

omgeving buiten het bloedplasma en die weefselvloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

haar

A

groeit vanuit een haarzakje in de kiemlaag van de opperhuid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

haarspiertje

A

spiertjes in de lederhuid dat haar in de huid rechtop kan laten staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

haarzakje

A

uitstulping van de kiemlaag in de lederhuid waaruit een haar groeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoornlaag

A

buitenste laag van de opperhuid die bestaat uit dode, verhoornde celresten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kiemlaag

A

onderste laag van de opperhuid die bestaat uit levende cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

lederhuid

A

huidlaag die bloedvaten, haarspiertjes, zweetklieren, zweetkanaaltjes, zenuwen en zintuigen bevatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

onderhuids bindweefsel

A

hierin is vet opgeslagen in vetcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

opperhuid

A

deel van de huid bestaat uit de hoornlaag en kiemlaag en geen bloedvaten bevat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

pigment

A

donkere kleurstof die de delende cellen in de kiemlaag beschermen tegen zonlicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

talg

A

vettige stof die het haar en de hoornlaag soepel houdt en aantasting van de opperhuid door ziekteverwekkers tegengaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

talgklier

A

klier in de haarzakjes die talg afscheidt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

zweet

A

wordt geproduceerd door zweetklieren en kan door verdamping het lichaam afkoelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

zweetklieren

A

klier in de lederhuid die zweet producteert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

glycogeen

A

stof waarin glucose in de lever wordt omgezet en die wordt opgeslagen in de lever

17
Q

hepatitis

A

virusziekte waarbij de lever ontstoken is

18
Q

nier

A

orgaan dat bloed zuivert en dat overtollige en schadelijke stoffen uitscheidt

19
Q

nieraders

A

hierdoor stroomt gezuiverd bloed weg uit de nieren

20
Q

nierbekken

A

deel van de nier waarin urine wordt verzameld en afgevoerd naar urineleiders

21
Q

niermerg

A

deel van de nier waarin uitscheiding plaatsvindt en urine wordt gevormd

22
Q

nierschors

A

deel van de nier waarin uitscheiding plaatsvindt en urine wordt gevormd

23
Q

nierslagaders

A

hierdoor stroomt zuurstofrijk bloed naar de nieren

24
Q

ureum

A

giftige stof die ontstaat bij de afbraak van overtollige eiwitten in de lever

25
Q

urine

A

overtollig water en zouten, afvalstoffen en schadelijke stoffen die door de nieren zijn uitgescheiden

26
Q

urineblaas

A

tijdelijke opslagplaats van urine

27
Q

urinebuis

A

hierdoor wordt urine vanuit de urineblaas buiten het lichaam gebracht

28
Q

urineleiders

A

vervoeren urine van de nierbekkens naar de urineblaas