TEST UNI 5 Flashcards
EEN TIJDPERK
an age/an era
een samenleving
a society
een kroning
a coronation
een omgeving
an environment
een tijdgenoort
a contemporary
een doopsel
a baptisme / to baptise
een begrafenis
a burial : to bury
een pensioen
a retirement
een regel
a line
een strofe
a stanza
een metrum
a meter
een lettergreep dat..
benadrukt en onbenadrukt is
a syllable that’s stressed or unstressed
een rijmschema
a rhyme scheme
een stijlfiguur
a figure of speech
beeldspraak
imagery
een opdracht/ een toewijding
a dedication / to dedicate to
een toegangsprijs
a price of admission
een vrijetijdsbesteding
a pastime
aanstormend / opkomend
upcoming
een toneelschrijver
a playwright
een opvoering
a performance
een schamele troost
cold comfort
het is chinees voor mij
It’s greek t me
onbezonnen jeugdjaren/ terug in mijne tijd
salad days
in een hachelijke situatie
in a pickle
in een droomwereld
in a fool’s paradise
daar zijn we ook weer vanaf. Goed ding
good riddance
In het niets verdwijnen
to vanish into thin air
een wederdienst , iets in ruil
a pound of flesh
het hart op de tong dragen, heel openhartig zijn
to wear one’s heart on one’s sleeve
de cirkel is rond
to come full circle