Terugblik op TMLS Flashcards
Wat zijn de drie assumpties die bij een Chi-kwadraat toets horen?
Twee categorische variabelen.
Random trekking/toewijzing.
Onafhankelijke waarneming.
Wat zijn categorische variabelen?
Bij deze variabelen worden wel getallen toegekend aan de verschillende categorieën, maar die getallen dienen alleen om de verschillende categorieën van elkaar te kunnen onderscheiden.
Wat zijn de drie assumpties voor een bivariaat regressiemodel?
Twee kwantitatieve variabelen.
Random trekking.
Y is normaal verdeeld met de standaarddeviatie conditioneel op x.
Wat is een kwantitatieve variabele?
Variabelen zijn kwantitatief wanneer het in een getal is uit te drukken, bijvoorbeeld leeftijd of gewicht.
Wat zijn de drie assumpties bij een multipele regressie?
Elke x heeft een lineaire relatie met y, controlerend voor andere x-en.
Y is normaal verdeeld met dezelfde standaarddeviatie voor elke combinatie van x-en.
Random trekking.
Wat zijn de vier assumpties voor een F-toets variantie-analyse (ANOVA)?
Normaliteit.
Homogeniteit; dezelfde standaarddeviatie.
Random trekking.
Onafhankelijke groepen.
Wat is een type 1 fout?
H0 onterecht verwerpen. De type 1 fout houdt in dat we de H0 verwerpen, maar dat de H0 eigenlijk waar was. We hebben de Ho dus ten onrechte verworpen.
Type 1 fout is hetzelfde als alfa; vals positief.
Wat is een type 2 fout?
H0 onterecht niet verwerpen. Hierbij wordt vergeten de H0 te verwerpen en nemen we hem dus onterecht aan.
Type 2 fout is gelijk aan beta; vals negatief.
Hoe kan de power (onderscheidingsvermogen) vergroot worden?
Grotere steekproefomvang.
Groter effect.
Kleinere spreiding; en dus kleinere standaarddeviatie.
Groter significantieniveau; grotere alfa kiezen.
Toets kiezen met een groter onderscheidingsvermogen.
Eenzijdig toetsen.
Welke formule hoort bij power?
1 min beta.
Welke formule hoort bij confidence?
1 min alfa.
Als de f-waarde toeneemt, wat gebeurt er dan met de p-waarde?
Deze wordt kleiner.
Wat is de formule voor de margin of error?
Z-score keer de standaardmeetfout
Wat zijn effectmaten?
Deze geven de grootte van het effect aan; meestal hoe hoger hoe beter.
Wat zijn kenmerken van een regressievergelijking?
Correlatie betekent geen causatie.
Beschrijft een lineare samenhang.
Gevoelig voor outliers.
Weinig gevoelig voor groepseffecten.
Wat zijn vormen van regressie?
Exponentiele regressie, lineaire regressie en logistische regressie.