Termen Flashcards
Oorzaken van taalverandering
- contact met andere talen
- prestige of stigma
- aanpassing aan sociale groep
Verandering van woordenschat (noem er 3)
- Ontlening -> Leenwoorden
- Nieuwvorming -> Nieuwe woorden maken
- Betekenisverschuiving -> Woorden krijgen nieuwe betekenis
Calque
Leenvertaling
Voorbeeld: LAT ‘com-passio’ -> NL ‘mede-lijden’
Incorporatie
Een leenwoord wordt gebruikt binnen de fonologische en/of morfologische context van de donortaal
Voorbeeld: AR ‘qahwah’ -> NL ‘koffie’
Assimilatie
fonologisch proces waarbij fonemen eigenschappen van andere klanken overnemen
- progressief: neemt eigenschappen over van voorafgaande klank
- regressief: neemt eigenschappen over van daaropvolgende klank
Dissimilatie
fonologisch proces waarbij fonemen minder op elkaar gaan lijken
voorbeeld:
toveRaaR -> toveNaaR
Leniëring
Klankverandering waarbij medeklinkers verschuiven van meer naar minder articulatorisch verbruik (minder sonoor > meer sonoor)
- stop > affricaat > fricatief > nasaal > liquida/glide > Ø
- stemloos > stemhebbend (bv: p > b)
- lang > kort
Geminatie
Waneer een medeklinker merkbaar langer wordt aangehouden. In sommige talen zoals Fins of Hongaars heeft het invloed op de betekenis van een woord
Fortitie
Klankverandering waarbij medeklinkers verschuiven van minder naar meer articulatorisch verbruik (meer sonoor > minder sonoor)
- glide > nasaal > fricatief > affricaat > stop
- stemhebbend > stemloos (bv: b > p)
- kort > lang
Raising en Lowering (van klinkers)
Raising: Laag > mid > hoog (bv: a > o > u)
Lowering: Hoog > mid > laag (bv: i > e > a)
Fronting en Backing (van klinkers)
Fronting: Back > Front (bv: u > i)
Backing: Front > Back (bv: e > o)
Ronding en Ontronding (van klinkers)
Ronding: [i] > [y]
Ontronding: [ø] > [e]
(klinker)reductie
Wanneer klinkers “luier” worden uitgesproken zoals de tweede ‘e’ in ‘werken’.
Epenthese
Het invoegen van een klinker, vaak om de uitspraak makkelijker te maken
Paragoge
Het toevoegen van een klank aan het eind van een woord (bv: de -t in het Rotterdams)
Metathese
Het omspringen van klanken (bv: NL ‘vers’ en DU ‘frisch’ waarbij de klinker en de ‘r’ omgedraaid zijn)
Haplologie
Het verwijderen van een lettergreep omdat er een gelijksoortige lettergreep staat. (bv: als je ‘haplologie’ ‘haplogie’ zou noemen)
Apocope
Het wegvallen van klinkers aan het einde van een woord
Syncope
Het wegvallen van klinkers in het midden van een woord
Aphaeresis
Het wegvallen van klinkers aan het begin van een woord
Prothese
Het toevoegen van klinkers aan het begin van een woord (bv: NL ‘Spanje’ > SP ‘España’)
Relatieve Chronologie
De volgorde waarin klankwetten moeten worden opgesteld zodat het resultaat kloppend is
Symmetrie
Veel talen hebben klanken met fonetische tegenstellingen, zoals d en t, k en g, etc.
Chain shift (push and pull chain)
Proces waarbij een klank verschuift van articulatieplaats, en daardoor het ‘gat’ wat het achterlaat opgevuld moet worden en op die manier een kettingreactie veroorzaakt waarbij andere klanken ook verschuiven van plek. (vb: Great Vowel Shift; a > o > u > i > e > a)
- Drag/Pull Chain: een klank verschuift naar een nieuwe klank die nog niet in de klankinventaris aanwezig was, maar waardoor er wel een gat overblijft wat opgevuld moet worden
- Push chain: een klank stoot een andere klank van de plaats waardoor een klankverschuiving geforceerd wordt
Heranalyse & Metanalyse
Een woord opnieuw/anders structureren
vb: hamburger > visburger
Het originele woord was een demonym van ‘Hamburg’, maar het woord is geheranalyseerd zodat -burger een suffix is geworden
Metanalyse is een verkeerde opvatting van een woord waaruit een nieuw woord ontstaat:
Mon oncle > nonkel (oom)
Analogie
Nieuwe vorm op basis van bekende woorden
Proportionele analogie: als t.t. reizen > v.t. rees is, dan moet t.t. prijzen > v.t. prees zijn
Motief en Model (Analogie)
Er wordt hier een voorbeeld gebruikt van een aantal Nederlandse woorden om het uit te leggen:
Motief: het onzijdige woord ‘kind’ had in het Middelnederlands had de meervoudsvorm ‘kind’ (dus: één kind, twee kind). Daardoor waren meervoudsvormen lastig te onderscheiden van enkelvoudsvormen
Model: De woorden ‘kalf’ en ‘lam’ hadden de meervoudsvorm ‘kalveren’ en ‘lammeren’. Volgens deze redenering kreeg ‘kind’ het meervoud ‘kinderen’
Levelling
Het gelijkmaken van ongelijkwaardige paradigma’s. Morfemen die qua functie bij elkaar horen maar qua vorm verschillen.
Voorbeeld:
3e persoon enkelvoud is stam+t, dus voor het werkwoord ‘willen’ zou dat ook moeten gelden. Zodoende wordt het incorrecte ‘hij/zij/het wilt’ vaak gebruikt.
Hypercorrectie
Vermeende taalfout wordt “gecorrigeerd”, bijvoorbeeld: ‘klandizie’ > ‘klanditie’
Contaminatie
Onregelmatige verandering door invloed van een gerelateerd woord, bijvoorbeeld: ‘een uitdraai maken’ en ‘printen’ > ‘uitprinten’
Grammaticalisatie
Zelfstandige woorden die verbleken tot hulpwoorden of affixen en een grammaticale rol spelen in een zin
Voorbeeld: ‘Ik ga eten.’ In het Oudnederlands had ‘gaan’ louter de betekenis ‘zich verplaatsen’. In de loop der tijd is het als hulpwerkwoord gaan dienen om een grammaticaal aspect aan te duiden.
Lexicale verandering (noem er 3)
- Leenwoorden
- Neologismes
- Semantische verandering
Swadesh lijst
100 meest stabiele woorden in een taal (opgesteld door Morris Swadish)
Morfologische correspondenties
Woorden waarmee je verwantschap tussen verschillende talen kunt aantonen
Uniformiteitsprincipe
Prehistorische talen werkten op dezelfde manier als contemporaine talen
Punt en periode van een proto-taal
Punt: laatste gemeenschappelijke voorstadium van de dochtertalen
Periode: tijd waarin je kunt spreken van gemeenschappelijke ontwikkelingen die je niet vindt in andere taalfamilies
Taalcontact
Contact tussen sprekers in het algemeen
Strata (noem er 3)
- superstraat: variant met meer prestige
- substraat: variant met minder prestige
- adstraat: min of meer gelijke status
Agentiviteit
Ontvangende taal is agentief: ontlening
Brontaal is agentief: impositie
Sprachbund
naburige maar genetisch onverwante talen beginnen steeds meer gedeelde structurele eigenschappen te vertonen, vanwege langdurig taalcontact en meertaligheid
Voorbeeld: Ossetisch heeft ejectieven ontwikkeld omdat het zich in het taalgebied van de Caucasus bevindt
Pidgin
Communicatiesysteem die niemands moedertaal is en gebruikt wordt door mensen van verschillende moedertalen
Creool
Volwaardige taal gebaseerd op een pidgin
Taal en dialect
Taalkundig geen verschil. Een taal is in weze een dialect met een sociale en politieke ondertoon
Dialectcontinuüm
Gebied waarin geen naburige variëteiten door een verstaanbaarheidsgrens worden gescheiden; het verschil in taalgebruik tussen nederzettingen is minimaal
Dialectgrens
Ontstaat door belemmering in de uitwisseling van taalveranderingen, zoals berggebieden, rivieren, of landsgrenzen die niet overgestoken kunnen worden
Dialectografie
Bestudeert ruimtelijke verspreiding van taalvarianten. Het in kaart brengen van dialecten op een topografische wijze
Occam’s Razor
De hypothese met de minst verschillende aannames is de meest waarschijnlijke
Variatie en Selectie
Variatie: fysische factoren zoals het spraakorgaan, cognitieve factoren zoals betekenis en perceptie van klanken
Selectie: imitatie door eerstetaalverwervers en imitatie in peer groups
Saussure’s Paradox
Hoe kan een taal nog efficiënt gebruikt worden terwijl hij aan het veranderen is?
Antwoord: Sociolinguistiek
Labov en Martha’s Vineyard (1963)
Sociaal onderzoek naar uitspraak van klanken op het in Massachusetts gelegen eiland Martha’s Vineyard
Sociale stratificatie
De categorische indeling van sociaaleconomische status in een samenleving
In linguïstische context: de ‘gooische r’ werd in eerste instantie alleen door een rijke klasse in het gebied het Gooi gebruikt. Doordat de sociaaleconomische status van het Gooi een grote prestige geniet, heeft de “lagere” klasse het taalgebruik van deze groep overgenomen.
S-curve
Model om het verloop van een taalverandering te omschrijven.
- Begin curve (laag): initiatie van een verandering, bijv: [es] -> [is]
- Uitbreiding (stijgend): de vorm [is] begint [es] in te halen als meestvoorkomende variant
- Eind curve (hoog): Terminatie van de overname nieuwe vorm. Het aantal sprekers van de nieuwe vorm stijgt niet en er is nog een kleine groep sprekers die de originele vorm [es] aanhoudt
Waar ontstaan varianten? (noem er 5)
- Middelste sociale klassen; niet de hoogste of laagste
- Vernieuwers hebben vaak lokale hoge status
- Vernieuwers hebben vaak hoge dichtheid van sociale interacties binnen en buiten leefomgeving
- Vrouwen zijn vaak voorlopers
- Verschillende etnische groepen die nieuwkomers zijn doen vaak pas mee aan de veranderingen wanneer ze op gelijke sociale hoogte staan met de originele groepen
Lexicale Diffusie
Taalverandering die in een beperkt aantal woorden optreedt en niet op alle plaatsen waar de verandering logischerwijze verwacht zou worden; verandering ondanks klankwetten