Tentamenstof Stoomcursus Flashcards

1
Q

Hoogste belastingen

A

Loon- en inkomstenbelasting, gevolgd door omzetbelasting, vennootschapsbelasting en accijnzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

4 kenmerken van een belasting

A
  1. Een belasting is een verplichte betaling
  2. De overheid levert geen individueel aanwijsbare tegenprestatie
  3. Belasting is geen straf
  4. Belasting berust op voor ieder geldende wetgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Formule rendementsgrondslag

A

Waarde vermogen + privé bezittingen - privé schulden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Formule grondslag sparen en beleggen

A

Rendementsgrondslag - heffingvrij vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Formule effectief rendementspercentage

A

Rendement / rendementsgrondslag x 100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Formule rendement

A

Waarde banktegoeden x tarief + waarde overige bezittingen x tarief -schulden x tarief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Eigenwoningreserve

A

Verkoopprijs oude woning - resterende hypotheekschuld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verkapt dividend

A

Waarde in het economische verkeer - transactieprijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gemiddelde belastingdruk formule

A

Te betalen belasting / brutoloon x 100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Marginale belastingdruk formule

A

Verandering te betalen belasting / verandering brutoloon x 100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Materieel belastingrecht

A

Bepalingen over het ontstaan, de omvang en het tenietgaan van de belastingschuld > wie en waarover betaalt belasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Formeel belastingrecht

A

Gaat over wanneer de schuld ontstaat, wie de belasting vaststelt en hoe dat gebeurd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Budgettaire functie

A

Spekken van de staatskas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Instrumentele functie

A

Inwoners motiveren iets niet te doen (accijnzen of hoge btw)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bronnenleer

A
  1. Voordeel beogen
  2. Voordeel redelijkerwijs verwachten
  3. Deelnemen aan het economische verkeer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ondernemersbegrip

A

Belastingplichtigen voor wiens rekening een onderneming wordt gedreven en die rechtstreeks worden verbonden voor verbintenissen betreffende die onderneming.

17
Q

Vereisten dienstbetrekking

A
  1. Sprake van een gezagsverhouding
  2. Een plicht tot het persoonlijk verrichten van arbeid
  3. Plicht van de werkgever om de werknemer loon te betalen
18
Q

Vereisten van een werkzaamheid

A
  1. De aard van bepaalde deskundigheid, ervaring en/of relaties
  2. Deelname aan het economische verkeer
  3. Voordeel beogen
  4. Voordeel verwachten
19
Q

Eisen eigen woning

A
  1. Sprake van een gebouw of duurzaam aan een plaats gebonden schip of woonwagen
  2. De woning moet hoofdverblijf zijn
  3. De woning moet eigendom zijn van de belastingplichtige
20
Q

Aanmerkelijk belang

A

Wetgever vindt dat een aandeelhouder voldoende macht heeft om het beleid van een nv/bv te bepalen

21
Q

Voorwaarden opleggen aanvullende aanslag

A
  1. Er is sprake van een nieuw feit
  2. Er is geen mogelijkheid om een onjuist inzicht in de wet te corrigeren
  3. Nieuw feit is niet nodig als de belastingplichtige te kwader trouw is
22
Q

Verzuimboete

A

Wanneer de belastingplichtige de aangifte voor belasting niet (snel genoeg) heeft gedaan

23
Q

Vergrijpboete

A

Wanneer de aanslag op een te laag bedrag is vastgesteld of te weinig is geheven door opzet of grove schuld van de belastingplichtige