tentamen vragen Flashcards
Met welke van deze volgende ziektes is dit bloedbeeld te zien: Hb 4.1 mmol/l, trombocyten 325 x 109/l,
leucocyten 6.0 x 109/l
(i) Acute lymfatische leukemie (ii) Acute Myeloïde Leukemie (iii) Auto-immuun hemolytische anemie (iv) Chronische Myeloïde leukemie
Auto-immuun hemolytische anemie
Met welke van deze volgende ziektes is dit bloedbeeld te zien: Hb 4.7 mmol/l, trombocyten 3 x 109/l,
leucocyten 65 x 109/l
(i) Acute lymfatische leukemie (ii) Acute Myeloïde Leukemie (iii) Auto-immuun hemolytische anemie (iv) Chronische Myeloïde leukemie
Acute Myeloïde Leukemie
Met welke van deze volgende ziektes is dit bloedbeeld te zien: Hb 5.6 mmol/l, trombocyten 2 x 109/l,
leucocyten 6.0 x 109/l
(i) Acute lymfatische leukemie (ii) Acute Myeloïde Leukemie (iii) Auto-immuun hemolytische anemie (iv) Chronische Myeloïde leukemie
Acute lymfatische leukemie
Met welke van deze volgende ziektes is dit bloedbeeld te zien: Hb 7.8 mmol/l, trombocyten 560 x 109/l,
leucocyten 340 x 109/l
(i) Acute lymfatische leukemie (ii) Acute Myeloïde Leukemie (iii) Auto-immuun hemolytische anemie (iv) Chronische Myeloïde leukemie
Chronische Myeloïde leukemie
Welke drie van onderstaande karakteristieken horen ALLEEN bij een allogene stamceltransplantatie en dus NIET bij een autologe stamceltransplantatie? (3)
Graft versus host ziekte
Neutropenie
Stamcellen van de patiënt zelf
Stamcellen van een donor
Voorafgegaan door hoge dosis chemotherapie
Voorafgegaan door lage dosis chemotherapie
Graft versus host ziekte, Stamcellen van een donor, Voorafgegaan door lage dosis chemotherapie
Een 65-jarige vrouw met de ziekte van Waldenström presenteert zich bij de huisarts in verband met wazig zien en traag denken. Zij is de laatste jaren niet
bij haar hematoloog op controle geweest omdat zij zich wel goed voelde.
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van haar klachten?
M-proteïne
Infectie
Hypercalciëmie
Leucocytose
M-proteïne
Een jonge vrouw met een systemische lupus erythomatosis die een veganistisch dieet volgt blijkt een Hb van 6.5 mmol/l te hebben met een normaal
trombocyten- en leucocytenaantal. Het MCV is 110 en het reticulocytenaantal is zeer sterk verhoogd. Het haptoglobinegehalte is verlaagd.
Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
IJzergebreksanemie door een voedingsdeficiëntie
Myelodysplasie
Vitamine- B12- deficiëntie
Hemolyse door auto-antistoffen
Hemolyse door auto-antistoffen
Een jonge vrouw van 25 jaar heeft al enkele maanden een zwelling in de hals welke langzaam groter wordt. U denkt dat het wellicht lymfklierkanker
(lymfoom) zou kunnen zijn.
Aan welk type lymfoom is dit meest waarschijnlijk en wat doet u om een diagnose te verkrijgen?
U denkt aan Hodgkin lymfoom en u laat een lymfeklier verwijderen voor histologisch onderzoek
U denkt aan Burkitt lymfoom en u laat een lymfeklier verwijderen voor histologisch onderzoek
U denkt aan Burkitt lymfoom en u doet laboratoriumonderzoek
U denkt aan Hodgkin lymfoom en u doet laboratoriumonderzoek
U denkt aan Hodgkin lymfoom en u laat een lymfeklier verwijderen voor histologisch onderzoek
Een 55 jarige man heeft na een val op ski-vakantie hevige pijn onder in de rug. De röntgenfoto toont een inzakkingsfractuur op niveau L4 en
osteoporose.De huisarts overweegt de diagnose multipel myeloom en verwijst de patiënt naar de hematoloog. Er worden inderdaad monoclonale
plasmacellen in het botbiopt gevonden.
Welke onderzoeken zijn nodig om vast te stellen dat dit gaat om een symptomatisch multipel myeloom waarvoor behandeling gestart moet worden?
Afbeeldend onderzoek van het skelet, hemoglobine, beenmergonderzoek
M-proteïne, afbeeldend onderzoek van het skelet, nierfunctie
Beenmergonderzoek, M-proteïne , hemoglobine
Afbeeldend onderzoek van het skelet, hemoglobine, nierfunctie, calciumgehalte
Afbeeldend onderzoek van het skelet, hemoglobine, nierfunctie, calciumgehalte
U ziet op de polikliniek een man van 75 jaar met een acute myeloïde leukemie. Zijn Hb is 6.4 mmol/l , trombocyten 3 x 109/l, leucocyten 20 x 109/l,
neutrofiele granulocyten 0.3 x 109/l. Hij is gestart met behandeling en meldt dat hij al enige dagen rillerig is, maar hij voelt zich niet ziek. Zijn temperatuur
is 38.7. Welke vervolgstappen zijn geïndiceerd?
bloedkweken afnemen, antibiotica meegeven en hem die week nog terugzien om te kijken of het beter gaat
bloedkweken afnemen, hem opnemen en starten met breedspectrum antibiotica intraveneus
bloedkweken afnemen, een X thorax laten maken en hem over 2 dagen terug laten komen voor de uitslagen
hem opnemen ter observatie en bij voortduren van de koorts aanvullend onderzoek inzetten (bloedkweken, X thorax)
bloedkweken afnemen, hem opnemen en starten met breedspectrum antibiotica intraveneus
Welke bevindingen worden gevonden bij BCR-ABL
mutatie van de volgenden: (i) bloeduitstrijk (ii) cytogenetisch onderzoek (iii) gelelectroforese en immunofixatie (iv) polymerase kettingreactie
(PCR)
polymerase kettingreactie
PCR
Welke bevindingen worden gevonden bij M-proteïne
mutatie van de volgenden: (i) bloeduitstrijk (ii) cytogenetisch onderzoek (iii) gelelectroforese en immunofixatie (iv) polymerase kettingreactie
(PCR)
gelelectroforese en immunofixatie (iv)
Welke bevindingen worden gevonden bij sferocyten
mutatie van de volgenden: (i) bloeduitstrijk (ii) cytogenetisch onderzoek (iii) gelelectroforese en immunofixatie (iv) polymerase kettingreactie
(PCR)
bloeduitstrijk
Welke bevindingen worden gevonden bij t(8:21)
mutatie van de volgenden: (i) bloeduitstrijk (ii) cytogenetisch onderzoek (iii) gelelectroforese en immunofixatie (iv) polymerase kettingreactie
(PCR)
cytogenetisch onderzoek
Een patiënt met sikkelcelziekte heeft naast acute crise kans op lange termijn complicaties ten gevolge van recidiverende infarcering en chronische
hemolyse.
Welke van de onderstaande beweringen is juist?
Pulmonale hypertensie is geen lange termijn complicatie van patiënten met sikkelcelziekte die alleen chronisch hemolyseren.
Pulmonale hypertensie is een lange termijn complicatie en om die reden wordt iedere 3 jaar een echografie van het hart verricht.
Pulmonale hypertensie is een lange termijn complicatie en om die reden wordt iedere 2 jaar een thoraxfoto verricht.
Pulmonale hypertensie is een lange termijn complicatie en om die reden wordt iedere 3 jaar een echografie van het hart verricht.
Welke drie van onderstaande bevindingen en/of diagnosen zijn te vinden bij een patiënt met een vitamine-B12-deficiëntie? Auto-immuun gastritis Coeliakie Leucopenie en trombopenie Leuco-erytroblastair bloedbeeld Megaloblastair bloedbeeld Microcytair, hypochroom bloedbeeld
Auto-immuun gastritis, Leucopenie en trombopenie, Megaloblastair bloedbeeld
Welke van onderstaande combinaties kan een milde trombocytose geven?
Chronische myeloïde leukemie en een infectie
Status na splenectomie en diffuse intravasale stolling
Portale hypertensie en ijzergebrek
Acute myeloïde leukemie en essentiële trombocytose
Chronische myeloïde leukemie en een infectie
Een 45-jarige man presenteert zich op de eerste hulp met motorische uitval van zijn rechterarm en -been.
Er blijkt sprake van een ischemisch Cerebro Vasculair Accident (CVA). Het bloedbeeld toont: Hb 14.5 mmol/l, Ht 0.71, trombocyten 380 x 109/l, en
leucocyten van 13.5 x 109/l
Welke van onderstaande beweringen is NIET juist?
Bij deze man zou er sprake kunnen zijn van een polycythemia vera
JAK2 mutatie moet worden bepaald
Bij deze man is meest waarschijnlijk sprake van een chronische myeloïde leukemie
Een myeloproliferatieve ziekte moet worden uitgesloten
Bij deze man is meest waarschijnlijk sprake van een chronische myeloïde leukemie
Een 74-jarige vrouw met multipel myeloom is gisteren uitgegleden in de badkamer en heeft sindsdien pijn vanuit de rug die uit straalt naar het linker been.
Zij kan er niet goed op staan en heeft een doof gevoel aan de laterale zijde van het bovenbeen.
Welk onderzoek kan echt niet tot morgen wachten?
Een MRI van de wervelkolom en het bekken verrichten
Een PET-scan verrichten
Het M-proteïne bepalen
Het calcium bepalen
Een MRI van de wervelkolom en het bekken verrichten
Waar wordt vitamine B12 geresorbeerd? Duodenum Terminale Ileum Colon Maag
Terminale Ileum
De behandeling van het lokaal uitgebreid cervixcarcinoom of carcinoom van het hoofdhalsgebied bestaat vaak uit chemoradiatie.
Waarom wordt tijdens de bestraling dan gelijktijdig chemotherapie gegeven?
om metastasen op afstand te voorkomen
om de lokale werking te optimaliseren
om de behandelduur te verkorten
om de lokale bijwerkingen te beperken
om de lokale werking te optimaliseren
Voor welke twee aandoeningen is immuuntherapie met checkpointinhibitors een veelbelovende nieuwe therapeutische optie op basis van fase-3-studies?
blaaskanker
nierkanker
prostaatkanker
blaaskanker
nierkanker
Een 62-jarige man komt bij de oncoloog op het spreekuur nadat hij hersteld is van een hemicolectomie links in verband met een coloncarcinoom.
PA-onderzoek toonde een matig gedifferentieerd adenocarcinoom met doorgroei tot in de muscularis propria, radicaal verwijderd.
In 3 van de 15 lymfklieren werden metastasen aangetoond. Derhalve een T2N1M0 coloncarcinoom.
Voor de operatie was er een volledige colonoscopie en CT uitgevoerd, waarbij alleen de tumor in het colon descendens zichtbaar was.
Wat is het aangewezen beleid?
CEA prikken en als dat verhoogd is (>5), chemotherapie
Palliatieve chemotherapie omdat er sprake is van een ongeneeslijk gemetastaseerde ziekte
Adjuvante chemotherapie om de kans op terugkeer van ziekte te verkleinen
3-maandelijkse follow-up visits
Adjuvante chemotherapie om de kans op terugkeer van ziekte te verkleinen
Welk antwoord is juist?
Wanneer in een familie een erfelijke oorzaak is vastgesteld voor dikke darmkanker is het belangrijk de precieze plaats en aard van de mutatie in het
gen te kennen, want familieleden moeten, als zij willen weten of ze een verhoogd risico hebben op darmkanker, juist op die mutatie worden onderzocht
Er zijn verschillende erfelijke aanlegfactoren voor dikke darmkanker bekend, die allemaal een autosomaal dominant overervingspatroon vertonen
Mutaties in de Lynch-genen veroorzaken een hoog risico op mammacarcinoom
Erfelijke aanlegfactoren voor dikke darmkanker komen zelden voor: minder dan 1: 50.000 van de Nederlandse populatie is drager
Wanneer in een familie een erfelijke oorzaak is vastgesteld voor dikke darmkanker is het belangrijk de precieze plaats en aard van de mutatie in het
gen te kennen, want familieleden moeten, als zij willen weten of ze een verhoogd risico hebben op darmkanker, juist op die mutatie worden onderzocht