Tentamen KP Flashcards
Noem de pijler van gezondheid?
-meedoen
-dagelijks functioneren
-kwaliteit van leven
-zingeving
-mentaal welbevinden
-lichaamsfuncties
de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) definieerde gezondheid ooit als….
een toestand van een
compleet fysiek, mentaal en sociaal welbevinden, en niet slecht de afwezigheid van ziekte of gebrek’.
Gezondheid is niet alleen lichamelijke gezondheid maar ook geestelijk.
Nieuwe definitie: ‘gezondheid is het vermogen zich aan te passen en eigen regie te voeren, in het licht van sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven. Hier staat de mens centraal en niet de ziekte.
Zes dimensies van positieve gezondheid
Lichaamsfuncties: gezond voelen, fitheid, klachten en pijn, slapen, conditie, bewegen
Mentaal welbevinden: onthouden, concentreren, communiceren, vrolijk zijn, jezelf accepteren,
omgaan met verandering, gevoel van controle.
Zingeving: zinvol leven, levenslust, idealen willen bereiken, vertrouwen hebben, accepteren,
dankbaarheid, blijven leren.
Kwaliteit van leven: genieten, gelukkig zijn, lekker in je vel zitten, balans, je veilig voelen, hoe je
woont, rondkomen met je geld
Meedoen: sociale contacten, serieus genomen worden, samen leuke dingen doen, steun van
anderen, erbij horen, zinvolle dingen doen interesse in de maatschappij
Dagelijks functioneren: zorgen voor jezelf, je grenzen kennen, kennis van gezondheid, omgaan met tijd, omgaan met geld, kunnen werken, hulp kunnen vragen.
Beschrijf hoe de maatschappij met psychopathologie omgaat.
De manier waarop de maatschappij omgaat met psychopathologie varieert sterk afhankelijk van culturele, sociale, en politieke factoren. ( stigma, zorg en behandeling, wet en regelgeving, onderwijs, culturele aspecten )
Als er iets mis is met iemand is dat over 4 gebieden welke?
Als er iets mis is met iemand is dat over 4 gebieden. Mentaal, lichaam, sociale en zingeving. Dat raakt allemaal aan het psychisch functioneren.
Wat is psychopathologie:
Psychopathologie is het wetenschappelijke onderzoek naar en de studie van psychische stoornissen en afwijkend gedrag. Dit omvat de oorzaken, ontwikkeling, symptomen en behandelingen van deze stoornissen. Er moet lijden zijn.
Het verschil uitleggen tussen een classificatie en een indicatie.
classificatie: verwijst naar het categoriseren van psychische stoornissen of problemen op basis van gestandaardiseerde criteria en systemen zoals de DSM of ICD dat is de internationale classificatie of diseases)
Doel: het doel is symptomen en gedragingen te ordenen.
Indicatie: betreft het bepalen welke behandeling of interventie het meest geschikt is voor een bepaald client of groep op basis van hun specifieke klachten en omstandigheden.
doel is om passend en effectief behandeling te kiezen om de klachten te verminderen of op te lossen.
vb CGT gaan toepassen bij angststoornis terwijl misschien medicatie weer bij de ander past
Diagnostiek: is proces van onderzoeken, beoordelen en analyseren van psychische toestanden een client om een gedetailleerde diagnose te stellen. Bv je gaat vragenlijst en test doen. doel is dat je diepgaand begrip gaat krijgen van de problemen van de client
Kort:
Classificatie ordent symptomen in standaartcategorieen.
Indicatie: bepaalt welke behandeling meest geschikt is.
Diagnostiek: onderzoekt en beoordeelt om tot een gedetailleerde diagnose te komen.
Syndroom =
Een groep symptomen die statistisch vaak samen voorkomen zonder dat bekend is of en wat ze in oorzakelijke zin met elkaar te maken hebben..
Pas als je weet dat ze allemaal uitingen zijn van eenzelfde, gemeenschappelijke onderliggende oorzaak, mag je het een ‘stoornis’ noemen
En als je dan ook nog eens begrijpt ‘hoe’ het een tot het ander leidt, heet het een diagnose.
Wat is het verschil tussen classificatie en diagnostiek?
Classificatie
Wat?
Algemene kennis nodig
Groepen
Beschrijvend
Geeft richting aan de hv
Diagnostiek
Hoe?
Specifieke kennis nodig
Individu
Verklarend
Meerdere factoren in de context betrokken
Is ESSENTIEEL voor gepaste hv
Wat geef je in de GGD?
Je geeft in de ggz geen diagnose maar een classificatie. Diagnose geeft aan wat je plan wordt. Bij classificatie doe je dit nog niet.
Weet wat er wordt bedoeld met syndroom, symptoom, ziekte
Symptoom
is een kenmerk/verschijnsel of teken van een ziekte/aandoening.
Symptomen zijn belangrijke aanwijzingen voor artsen bij het stellen van diagnoses/syndroom
Syndroom
groep samenhangende symptomen die vaak samen voorkomen en een bepaald patroon vormen.
Een syndroom is dat je een aantal symptomen hebt, die heel vaak samen voorkomen. Een vast groepje kernsymptomen. Dat je bv van de 8 er 5 moet hebben, of van de 12 er 7 moet hebben.
Ziekte
Het ontstaan, beloop en proces is bekend. Een ziekte is een abnormale toestand van het lichaam of van een orgaan, die wordt gekenmerkt door specifieke symptomen en vaak ook door afwijkingen in lichaamsfuncties.
Diagnose, binnen de ggz worden er geen diagnoses gesteld.
Een diagnose is het proces door de psycholoog / psychiater van het identificeren van een ziekte, aandoening, stoornis of letsel door het analyseren van de symptomen en tekenen die een patiënt vertoont, evenals door het uitvoeren van verschillende tests en onderzoeken.
Diagnostiek betreft het beschrijven en vaststellen van een psychische stoornis op basis van de klachten en problemen en symptomen die de patiënt ervaart en de verschijnselen die de clinicus vaststelt. Naast een beschrijving van de symptomen bevat een diagnose nog meer elementen: de fase van ontwikkeling van het ziektebeeld (bijvoorbeeld eerste keer dat symptomen zich voordoen, of een terugval na eerdere episode), complicaties, andere stoornissen of aandoeningen die van invloed zijn op de stoornis (comorbiditeit), factoren die hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de stoornis en factoren die van invloed zijn op het beloop van de stoornis, functies die verstoord zijn en de beperkingen die hieruit voortvloeien in het dagelijks functioneren op verschillende levensgebieden (werk, wonen, sociale relaties) en tot slot factoren die van invloed zijn op het al dan niet aanslaan van de behandeling. Een diagnose heeft vaak de aard van hypothesen die in de loop van de tijd kunnen worden bijgesteld.
Classificatie=
Het ordenen van menselijke gedragingen, ervaringen, belevingen of eigenschappen en onderbrengen in een klasse of typologie. Je geeft in de ggz geen diagnose maar een classificatie. Diagnose geeft aan wat je plan wordt. Bij classificatie doe je dit nog niet.
Classificatie= ordenen en indelen van stoornis. DSM-5 is een classificatiesysteem waarmee we betrouwbaar de symptomen van patiënten kunnen rangschikken.
Classificeren = in feite het bij elkaar zetten van symptomen die statistisch vaak samen voorkomen.
Classificatie gaat over symptomen: we hebben afgesproken de combinatie van deze symptomen noemen we zo (naam stoornis). Classificatie is dus een onderdeel van de diagnose.
- Doel: Een classificatie is bedoeld om verschillende ziekten, stoornissen of aandoeningen systematisch in te delen en te categoriseren. Het helpt bij het organiseren van informatie over ziektes en het creëren van een gemeenschappelijke taal voor professionals.
- Toepassing: Classificaties worden gebruikt om diagnoses te stellen op basis van een gestandaardiseerd systeem.
Classificeren is het toewijzen van een psychische stoornis aan een beschreven categorie. DSM-5 is een classificatiesysteem waarmee we betrouwbaar de symptomen van patiënten kunnen rangschikken. Het geeft categorieën en criteria voor toewijzing aan die categorieën.
Indicatie=
aanbeveling/aanwijzing dat een bepaalde behandeling of interventie geschikt is.
Het is een plan wat gemaakt wordt voor de client.
Indicatie: Onder indicatiestelling verstaan we de vaststelling van de aard en/of de intensiteit van de behandeling die naar het gezamenlijke oordeel van de professional en de patiënt op basis van de diagnostiek, de beschikbare behandelingsmogelijkheden en de wensen en voorkeuren van de patiënt het meest aangewezen is.
* Een indicatie is een aanwijzing of reden waarom een bepaalde behandeling, test of medische interventie noodzakelijk is. Het is gericht op het bepalen van de meest geschikte behandeling voor een specifieke patiënt.
* Toepassing: Indicaties worden gebruikt door artsen en andere gezondheidswerkers om beslissingen te nemen over behandelingsplannen.
Syndroom =
Een groep symptomen die statistisch vaak samen voorkomen zonder dat bekend is of en wat ze in oorzakelijke zin met elkaar te maken hebben..
Pas als je weet dat ze allemaal uitingen zijn van eenzelfde, gemeenschappelijke onderliggende oorzaak, mag je het een ‘stoornis’ noemen
En als je dan ook nog eens begrijpt ‘hoe’ het een tot het ander leidt, heet het een diagnose.
GGZ geeft men een….
Je geeft in de ggz geen diagnose maar een classificatie. Diagnose geeft aan wat je plan wordt. Bij classificatie doe je dit nog niet.
met een syndroom wordt je wel of niet geboren
met een syndroom wordt je geboren
Stoornissen ontwikkelen…
stoornissen ontwikkelen pas in de puberteit of zelfs pas ver in de adolescentie periode
symptoom =
Een symptoom is een teken of indicatie van een ziekte, stoornis, verwonding, of ander gezondheidsprobleem dat door een persoon wordt ervaren of waargenomen. Symptomen kunnen betrekking hebben lichamelijke sensaties zoals pijn, jeuk, vermoeidheid, of duizeligheid tot veranderingen in fysiologische functies zoals een verhoogde hartslag, ademhalingsproblemen, of spijsverteringsproblemen. Ook kunnen symptomen betrekking hebben op cognitieve of emotionele aspecten, zoals geheugenproblemen, stemmingswisselingen, of angst. Symptomen zijn belangrijke aanwijzingen voor artsen bij het stellen van diagnoses en het bepalen van de juiste behandelingen.
doel en wat DSM5 =
DSM – poging tot eenduidigheid en studie
Doel: eenheid brengen in de vele interpretaties van diagnoses.
- DSM-I 1952 leger VS In Amerika in het leger is er een systeem ontwikkeld om de geestesziekte te classificeren
bio=psychosociaal model=
- bio-psychosociaal model → Hier moeten gezondheidsproblemen worden benaderd vanuit 3 invalshoeken.
- biologische, psychische en een sociale invalshoek.
- DSM-5: poging om..
- DSM-5: poging om de betrouwbaarheid te laten toenemen.
Benoem beknopt de opzet van de DSM5
Sectie I
gebruiksaanwijzing, uitleg en verantwoording
Sectie II
beschrijving van de categorieën en de stoornissen
Sectie III
in deze sectie zijn onderwerpen en stoornissen opgenomen die verder onderzoek behoeven
Herstel beweging en de essentie ervan.
Herstelbeweging,
Herstelbeweging, heeft als doel iets te veranderen.
Is een benadering binnen de geestelijke gezondheidszorg die zich richt op het herstel en de empowerment van mensen met psychische aandoeningen.
(Het is een aanpak in de geestelijke gezondheidszorg die mensen met psychische problemen helpt beter te worden en sterker te staan).
Deze beweging legt de nadruk op persoonlijke groei, zelfbeschikking, en het maximaliseren van de levenskwaliteit, in plaats van uitsluitend te focussen op het verminderen van symptomen. Zinvol bestaan met of zonder aandoening.
-Leren leven met lijden, leven met je aandoening. Lijden hoort bij het leven.
4 fasen: overweldigd door -, worstelen met -, leven met -, leven voorbij de aandoening
Aspecten van herstel: herstel van gezondheid,functioneel herstel, maatschappelijk herstel, persoonlijk herstel.
Pijlers van gezondheid: meedoen, dagelijks functioneren, kwaliteit van leven, zingeving, mentaal welbevinden, lichaamsfuncties. (Persoonlijke benadering: wat is er met je gebeurt. Wat is je kwetsbaarheid en je weerbaarheid?
Wat heb je nodig? Waar wil je naar toe?)
Iets van de kennis van de Biologische kant weten.
De hersenstam is het contactpunt naar alles in je lijf. Daar zit het limbische systeem. (2 dingen) en daarboven zit het bovenbrein de neocortex. Het bovenbrein heeft 4 delen:
- temporaal
- Frontaal
- Oxypetalum
- middenkwab
Kleine hersenen=motor van je spieractiviteiten.
Er zit een brug tussen li en re hersenhelft zodat beide met elkaar kunnen communiceren.
Amigdela =
Amigdela = amandelkern is je stress hoofdkwartier. Daar wordt aangegeven als er iets mis is.
Prefrontale cortex=
Prefrontale cortex= belangrijk voor je emoties en het benoemen ervan.
Hoe werken de hersenen?
Hoe werken de hersenen? Er worden voortdurend verbindingen gemaakt. Cel met lange staart die bijv in verbinding staat met een deel van je lichaam. Cel kern waar veel contact is met omgeving. In de cel vindt prikkeloverdracht plaats. Synaps = een overdracht. Neurotransmitter = signaal stofjes.
De verbindingen in de hersenen
Panksepp =
Panksepp = gedragswetenschapper, hij wilde echt weten hoe het zit met de emoties. Wat gebeurt er als ik een prikkel geef bij een dier in het onderbrein. Hij probeerde die banen in kaart te brengen. Bij mensen prikte hij ook banen aan (bij hersenoperaties) Hij kon daardoor terug horen wat ze ervaarden, daardoor 7 dingen ontdekt
7 emotiesystemen opnoemen
7 emotiesystemen
- Zoeken
- Lust
- Zorgen. (zorggedrag)
- Woede (agressie)
- Angst (bang zijn)
- Hechtingspaniek (dit heeft te maken met bescherming zoeken)
- Spel (stoeien) heeft ook te maken met hiërarchie.
stress proces opnoemen
Stress
* Adrenaline
* Hypothalamus-hypofyse-bijnier-as
* Twee wegen (onder- en bovenbrein):
* onbewust via amandelkern ‘quick and dirty’
* bewust via de (prefrontale) cortex, langzaam en analytisch
gevolg van adrenaline is de vlucht, vecht, bevries reactie
signaal (harde knal, rook) -> je brein gaat op twee manieren waarnemen
ogen/nadenken -> bovenbrein
snelste manier -> onderbrein (amandelkern) -> schrikreactie (gevaar!) -> die kan dan meteen beginnen met de eerste reactie (vlucht, vecht, bevries). Pas later ga je nadenken en kun je een keuze maken, is het vals alarm? Schok kan wel 20 min duren voor het weer kalm is -> reactie van adrenaline in je bloed.
bloed moet weg uit je buik/huid -> je urine laten lopen, kou/lichte huid -> je vast voorbereiden op de vluchtreactie. Wat je lichaam doet is geen afwijking, maar een gezonde reactie.
DMS5 iets over vertellen
- Een classificatiesysteem om psychische stoornissen te kunnen diagnosticeren. Eerste DSM 1952.
- Gaandeweg alleen beschrijving van symptomen.
- DSM wordt gebruikt in de Geestelijke Gezondheidszorg (artsen, psychiaters en psychologen)
- Doel: eenheid brengen in de vele interpretaties van diagnoses.
- De DSM en het er op lijkende ICD-10 (WHO)is de standaard in de wereld. ICD-11 wordt van kracht op 1-1-2022
Voor- en nadelen van de DSM-5 classificatie opnoemen en consequenties voor het professioneel handelen.
Voordelen
Hoge interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
Communicatiemiddel tussen hv
Research is verbeterd
* ordening aanbrengen, soort telefoonboek.
* Je doet het om onderzoek te doen, zodat je 1 taal hebt om psychische aandoeningen te beschrijven.
* Beschrijvend maken wat je ziet en hoort en dat is de manier waarop je het eens wordt met elkaar.
* Het biedt richtlijnen voor behandelingen die effectief kunnen zijn bij specifieke stoornissen.
* Biedt een gemeenschappelijke taal op het gebied van geestelijke gezondheid.
* Het kan helpen bij het opstellen van behandelplannen
Nadelen
Slechte vitaliteit -> vooral constructvalideit
Koppeling hulpverlening
Koppeling verzekering
Koppeling psychofarmaca
* Mogelijke belangenverstrengeling bij commissie die verantwoordelijk is voor de nieuwe indeling DSM.
* De angst dat de lat om een diagnose te krijgen in de DSM-5 lager is, teveel mensen zou hier dan wel eens aan voldoen.
* De DSM houdt weinig rekening met de culturele context. (bijv homofilie)
Over Medicaliseren, risico voor Overdiagnosis. (de lat is laag gelegd voor een diagnose)
* Er is altijd toch een verschil van inzicht.
Consequenties voor het professioneel handelen DSM
Consequenties voor het professioneel handelen:
* een risico dat normaal gedrag ten onrechte als pathologisch wordt beschouwd. Dit kan leiden tot overdiagnose en onnodige medicatie of behandelingen, waardoor patiënten het stigma van een diagnose dragen zonder dat dit noodzakelijk is.
* De DSM-5 is grotendeels gebaseerd op gedragsmatige symptomen en niet op biologische markers. Dit kan leiden tot subjectieve interpretaties van symptomen, wat de consistentie en betrouwbaarheid van diagnoses kan verminderen.
* Veel stoornissen in de DSM-5 hebben overlappende symptomen, wat het moeilijk maakt om duidelijke en onderscheidende diagnoses te stellen.
(staat onder kop nadelen)
Consequenties voor het professioneel handelen DMS (voordelen)
Consequenties voor het professioneel handelen:
* Zorgprofessionals kunnen consistent en betrouwbaar diagnoses stellen.
* Dit verbetert de communicatie tussen professionals en zorgt voor een coherente zorgplanning.
* Het gebruik van de DSM heeft ingrijpende gevolgen voor het professionele handelen van zorgverleners. Het biedt duidelijke voordelen zoals standaardisatie, betere communicatie en ondersteuning bij behandelplanning, maar brengt ook uitdagingen en verantwoordelijkheden met zich mee. Zorgverleners moeten zich bewust zijn van zowel de voordelen als de beperkingen van de DSM om optimaal en ethisch verantwoord gebruik te maken van dit instrument in hun praktijk.
( stond onder voordelen)
DSM staat voor…
DSM staat voor Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders:
Het diagnostisch en statistisch handboek van psychiatrische aandoeningen.
Verschillen DSM-IV en DSM-5 (grote lijnen)
- Assenstelsel DSM-IV is er niet meer
- Het is de bedoeling dat in DSM-5 er meer beschrijving bij gegeven wordt. Bijvoorbeeld welke factoren de stoornis in stand houden, of het ziekte-inzicht en de motivatie van de patiënt? Is er sprake van comorbiditeit en suïcidaliteit, wat is de invloed van leeftijd, geslacht en cultuur, hoe hoog is de lijdensdruk.
Kritiek DSM-5
- Ook deze versie houdt te weinig rekening met de culturele context.
- Mogelijke belangenverstrengeling bij commissie die verantwoordelijk is voor de nieuwe indeling DSM.
- De angst dat de lat om een diagnose te krijgen in de DSM-5 lager is, teveel mensen zou hier dan wel eens aan voldoen.
- kritische artikel DSM-5:
Wat zijn de belangrijkste kritiekpunten op DSM-5?
- Een van de kritiekpunten is dat de classificaties in DSM-5 weinig tot geen relatie hebben met de door de patiënt ervaren problemen en daardoor ook weinig informatie geven over de behandelbehoefte. Dit komt omdat het hier gaat om classificaties van psychiatrische beelden en niet om een diagnose.
- Een tweede veelgehoord kritiekpunt is dat de DSM-5 bijdraagt aan medicalisering van normaal gedrag. Omdat veel mensen zich herkennen in de lijstjes van criteria voor een classificatie wordt al makkelijk beweerd dat iedereen dan een stoornis heeft. Dit is echter niet het geval. DSM-5 stelt dat classificatie pas aan de orde is wanneer een behandelbehoefte is vastgesteld, op basis van het lijden van de patiënt en de impact van de klachten op het dagelijks functioneren. Veel van het commentaar op DSM-5 berust op misverstanden over wat DSM-5 is en de wijze waarop het classificatiesysteem wordt toegepast.
Van de volgende stoornissen de belangrijkste kenmerken, de wijze van diagnostiek en mogelijke behandelingen opnoemen:
* Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen met name ASS
- Verstandelijke beperking
- Communicatiestoornis
- Autismespectrumstoornis
- Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis
- Specifieke leerstoornis
- Motorische stoornis
- Ticstoornissen
- Andere neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
Autismespectrumstoornis (ASS)
Autismespectrumstoornis (ASS)
Ernstige ontwikkelingsstoornis van de sociale wederkerigheid en de verbale en non-verbale communicatie die gepaard gaat met een star en beperkt repertoire van gedrag en interesses.
- Neurobiologisch: Een genetische aanleg (pre)dispositie
- Cognitief: Verstoorde informatieverwerking
* Beperkingen in de ‘theory of mind’ (TOM), Beperkingen in de centrale coherentie, Beperkingen in de uitvoerende functies
- Sensorische overgevoeligheid
Aanpassing in DSM-5 ernst en subtypes: de mate van ondersteuning.
DSM-5 ASS
A .Beperkingen in de sociale communicatie en interactie
1. Tekortkomingen in de sociaal-emotionele wederkerigheid (bijvoorbeeld abnormaal contact maken of interactie)
2. Tekortkomingen in het non-verbaal communicatieve gedrag (bijvoorbeeld lichaamstaal, oogcontact)
3. Tekortkomingen in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties (moeite met aanpassen, fantasiespel etc.)
B. Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten
- Aanwezig vanaf de jeugd
- Mate van ernst op A en B: :
3: Vereist zeer substantiële ondersteuning
2: Vereist substantiële ondersteuning
1: Vereist ondersteuning
Hoe erfelijk? → 35-60%, veel genen lijken betrokken, bij vrouwen minder erfelijk 13-16%, veel omgevingsfactoren (40-65%), ingewikkeld samenspel genen en omgeving.
Prevalentie 1%, M:V 4:1
Onderzoek: psychiater bij betrekken.
Behandeling: psycho-educatie, gedrags-, systeemtherapie
Oude onderverdeling
Kern autisme, PDD-NOS (DSM-IV), Syndroom van Asperger, MCDD, NLD, Stoornis van Rett (erfelijk, vrijwel alleen meisjes), Desintegratie stoornis op de kinderleeftijd
Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornissen
Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornissen
- Meer aandacht voor volwassenen
- Gecombineerd beeld
- Overwegend onoplettend beeld (ADD)
- Overwegend hyperactief-impulsief beeld (ADHD)
DSM-5 Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornissen, 6 symptomen (volw. 5), minimaal 6 maanden
1. Persisterend patroon (ADD)
* Onoplettendheid, Onvoldoende aandacht aan details, achteloze fouten, Moeite aandacht bij taken of spel, Lijkt niet te luisteren wanneer direct aangesproken, Volgt aanwijzingen niet op, maakt niet af, Moeite met organiseren, Vermijdt langdurige geestelijke inspanning, Raakt vaak iets kwijt, Wordt gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels, Is vaak vergeetachtig.
DSM-5 Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornissen,6 symptomen (volw. 5),minimaal 6 maanden
2. Hyperactiviteit en impulsiviteit (ADHD)
* Beweegt onrustig met handen en voeten of draait op stoel, Staat vaak op waar je moet blijven zitten, Rent vaak rond, klimt overal op, Kan moeilijk rustig spelen of ontspannen, Is vaak ‘in de weer’ of ‘draaft maar door, Praat vaak excessief veel, Antwoordt voordat de vraag afgemaakt is,Heeft moeite op de beurt te wachten, Stoort anderen en dringt zich op, Voor 12e jaar aanwezig, Op meerdere levensgebieden.
ADHD en ADD
Erfelijkheid: tweelingenonderzoek 76%, complexe interactie, Staat los van intelligentie
Prevalentie: 5,3% (volw. 2,1%), 50% houdt klachten als volwassene, M/V 2:1
Kan zich voortzetten in de volwassenheid
Grotere kans op verslaving, relatieproblemen en criminaliteit.
Diagnose: 1 screening en criteria, 2 alternatieven, 3 comorbiditeit
Behandeling: Medicatie, psycho-educatie, gedrags- en systeemtherapie
Schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen
Schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen
- Positieve symptomen (wanen, hallucinaties en gedesorganiseerde spraak/gedrag)
- Negatieve symptomen (affectief vlak, initiatief verlies, terugtrekken etc.)
- Wanen (vaste overtuiging die men niet toestaat te falsificeren)
- Hallucinaties (zintuigelijke waarneming zonder externe stimulus)
- Katatonie (verstoring in de uitvoering van bewegingen)
Schizofreniespectrum (1)
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis: beschreven bij de persoonlijkheidsstoornissen
- Waanstoornis
- Kortdurende psychotische stoornis
- Schizofreniforme stoornis
- Schizofrenie
- Schizoafectieve stoornis
- Psychotische stoornis door een middel of medicatie
- Psychotische stoornis door een somatische aandoening
- Katatonie bij een andere psychotische stoornis
- Katatone stoornis door een somatische aandoening
- Ongespecificeerde katatonie
Schizofreniespectrum (2) 1 maand merendeel van de tijd psychose (of behandeld) 6 maanden steeds aanwezig (positief of negatieve symptomen.
- Waanstoornis > maand; geen schizofrenie en verder niet bizar
- Subtypen: erotomane, grootheids-, jaloerse, achtervolgings-, somatische type
- Prevalentie 0,2% m/v 1:1
- Kortdurende psychotische stoornis
- Minstens 1 dag; prevalentie 9% VS, m/v 1:2
- Schizofreniforme stoornis (> maand en < half jaar)
- Schizofrenie 2 symptomen, minimaal 1 positief
Prevalentie 0,3 – 1%, m/v ?
Schizofreniespectrum (3) - Schizoafectieve stoornis
- Depressieve of manische stemmingsepisode plus wanen en hallucinaties > 2 weken zonder depressieve of manische stemmingsepisode
- Prevalentie: 0,3%, meer vrouwen dan mannen (als gevolg van depressie)
- Katatonie (minimaal 3)
Stupor, Wasachtige buigzaamheid, Mutisme, Kataleptie, Negativisme, Poseren, Motorische maniërismen, Motorische stereotypen, Agitatie, Grimassen, Echolalie, Echopraxie
Schizofreniespectrum (4) - Diagnostiek
- Stadia
- Neuropsychische model van psychose
- Interventies
- Herstel en rehabilitatie
Stemmingsstoornisssen de sleutelbegrippen:
Stemmingsstoornisssen de sleutelbegrippen:
Gevoel en stemming: analoog aan buien of regenseizoen
Depressieve episode → Twee weken erg somber (depressieve stemming), geen plezier of interesse
Manische episode → Een week voortdurend en overdreven uitgelaten (prikkelbaar), (te) veel energie en slecht dagelijks functioneren
Hypomane episode → Minimaal 4 dagen manisch zonder grote beperking
* Bipolaire-stemmingsstoornissen
* Bipolaire I-stoornis
* Bipolaire II-stoornis
* Cyclothyme stoornis
* Bipolaire stoornis door middel
* Bipolaire stoornis door somatische aandoening
Bipolaire I-stoornis →
Minstens een week abnormale en aanhoudende verhoogde prikkelbare stemming of energie. Drie (of meer) van de volgende symptomen:
* Overtrokken gevoel van eigenwaarde
* Verminderde slaap
* Spraakzamer
* Gejaagde gedachten
* Sneller afgeleid
* Actiever (sociaal of seksueel)
* Fysiek onrustig
* Meer risicovolle activiteiten
Bipolaire II-stoornis →
Minstens één hypomane en één depressieve episode
Minstens vier achtereenvolgende dagen abnormale en aanhoudende verhoogde prikkelbare stemming en energie
Tijdens de periode drie (of meer):
* Opvertrokken gevoel van eigenwaarde
* Verminderde slaap
* Spraakzamer
* Gejaagde gedachten
* Sneller afgeleid
* Actiever (sociaal of seksueel)
* Fysiek onrustig
* Meer risicovolle activiteiten
Cyclothyme stoornis →
* Minstens twee jaar verschillende perioden met lichte manische- en perioden met depressieve symptomen die echter niet voldoen aan depressie, manie of hypomanie
* Bovenstaande is minstens de helft van de tijd aanwezig, nooit langer dan twee maanden afwezig.
stemmingsstoornissen en de sleutelbegrippen II
- Depressieve-stemmingstoornissen
deze categorieën worden onderscheiden:
Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis
Nieuw: voorkomt bipolair diagnose bij kinderen zonder manie - Woede-uitbarstingen > 3x per week.
- Prikkelbare of boze stemming > 12 maanden
- Symptomen in 2 verschillende omgevingen
- Aanvang tussen 6 en 18 jarige leeftijd
- Voldoet niet aan criteria manische episode
Depressieve stoornis Tenminste vijf van de onderstaande symptomen
- Sombere stemming, gedurende het grootste deel van de dag.
- Duidelijk verminderd(e) interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten, gedurende het grootste deel van de dag.
- Gewichtsverlies zonder dat dieet wordt gehouden, of gewichtstoename
- Insomnia of hypersomnia
- Rusteloosheid of geremd worden.
- Vermoeidheid of verlies van energie.
- Gevoelens van waardeloosheid of schuldgevoelens.
- Verminderde concentratie of besluiteloosheid.
- Terugkerende gedachten aan de dood, suïcide (of met plan).
Persisterende depressieve stoornis
sombere stemming gedurende minstens twee jaar, meer dagen wel dan niet.
Tijdens de depressiviteit: minstens twee van:
- Slechte eetlust of juist te veel eten.
- Insomnia of hypersomnia.
- Weinig energie of vermoeidheid.
- Gering gevoel van eigenwaarde.
- Slechte concentratie of moeite met beslissingen nemen.
- Gevoelens van hulpeloosheid.
- Nooit langer dan twee maanden achtereen afwezig
Depressieve stoornissen in de tijd
stemmingsstoornissen en de sleutelbegrippen III
Premenstruele stemmingsstoornis - Minimaal 2 cycli aanwezig - Minimaal 5 symptomen:
Laatste week voor aanvang menstruatie
Labiliteit, prikkelbaarheid, somberheid, angst, verminderde interesse, concentratie, futloosheid, verandering in eetlust of slaap, overspoeld worden door emoties.
Depressieve stoornis door een middel/medicatie
- Invloed op de werking van de hersenen
- Te veel gebruik, plotseling stoppen
- Parkinson, verstoring in hormonen, infecties (Pfeiffer), imuunststeemziekten, kanker, vitamine tekort (B12)
Depressieve stoornis door een somatische aandoening
- De depressieve symptomen zijn het directe gevolg van de fysiologische effecten van een somatische (lichamelijke) aandoening.
- Er moet een duidelijk en direct verband zijn tussen de medische aandoening en het begin van de depressieve symptomen.
- Andere mogelijke oorzaken van depressie, zoals psychologische of sociale stressoren, moeten worden uitgesloten.
Behandeling depressieve stemmingstoornissen:
* Internettherapie
* Gedragstherapie
* Cognitieve (gedrags)therapie
* Interpersoonlijke psychotherapie
* Third wave (ACT, mindfulness etc.)
* Systeemtherapie
* Biologisch = zie les farmacologie
* Aandachtspunten voor de psychosociale therapeut
- Angststoornissen
- Angststoornissen
Bij veel psychische stoornissen komt angst kijken.
Klinisch relevant: De persoon heeft er subjectief last van en ervaart er in het dagelijks leven ernstige beperkingen door.
Gemeenschappelijke kenmerken: - Subjectief ervaren angst
- Fysiologische reactie= datgene wat je ziet bij angst
- Vermijdingsgedrag
- Irrationele gedachtens
- Algemeen: angst voor verlies van controle. (bang voor de angst zelf)
- Separatieangststoornis
- Separatieangststoornis → Overmatige angst gescheiden te worden van huis en/of degenen aan wie men gehecht is. Wanneer zo’n scheiding daadwerkelijk plaatsvindt, volgt een heftige angstreactie.