Tentamen Flashcards
ruggenmerg zorgt voor
deel dat kruist
deel dat niet kruist
simpele reflexen in lijf en ledematen en georganiseerde bewegingen.
deel dat kruist stuurt spieren aan van ledematen
deel dat niet kruist stuurt spieren aan van romp
hersenstam
representeert alle sensorische, motorische en regulerende functies
voorhersenen
ondersteunen de hogere functies, zoals emotie, geheugen en cognitie & representaties
gekuisde brein
heeft te maken met de tegenovergestelde kant van de wereld
ziekte van huntington
progressieve disfunctie en afsterven van vellen van de basale ganglia
hyperkinetisch syndroom, want excessieve beweging
symptomen zijn beweging (onvrijwillige bewegingen), cognitief (aandacht) en stemming en persoonlijkheid (depressie)
basale ganglia
beweging en leren
limbisch systeem
zelf-regulerend gedrag
cerebellum
motor coordinatie en motor leren
reticulaire formatie
arousal
medulla
vitale functies
pons
rug voor input van en naar de voorhersenen
elektrische magnetische hersen activiteit meten
EEG
MEG
stimulatie hersenen
DBS
TMS
hersenstructuur
CT
MRI
DTI
hersenfunctie
fMRI
fNIRS
PET
neurotransmitters
PET
MRS
neocortex
plant, organiseert en initieert beweging
subcorticale structuren
vormen circuits met de neocortex om beweging te controleren
infectie met zika virus in zwangere vrouwen
onvoldoende ontwikkeling van delen van hersenen van een foetus
apraxia
motor dysfunctie waarbij je een omvermogen hebt om doelgericht gedrag uit te voeren in afwezigheid van een paralyse.
linkerhemisfeer lesie (parietaalkwab)
parkinson
verlies van dopamine producerende cellen in de substantia nigra.
hypokinetisch syndroom
dyskinesie & hyperkinesie
overdaad aan bewegingen
hypokinesie
bewegingsarmoede
akinesie
bewegingsloosheid
primaire motor cortex
controleert ledematen van een kant van het lichaam
premotor cortex
controleert samenwerking tussen beide kanten van het lichaam
stoornis in uitvoering van reeksen bewegingen
posterieure sensorische cortex
stuurt signalen
prefrontale cortex
maakt een globaal plan
van belang bij opslaan en ophalen van informatie uit lange termijn geheugen
werkgeheugen
motor cortex
voert bewegingen uit
problemen bij snelheid van fijne bewegingen en verlies van kracht bij bewegingen
linkerhemisfeer
letters en woorden verwerken & herkennen
verbale geluiden
verbale motorische taken
productie van gezichtsbewegingen
spraak klanken
rechterhemisfeer
complexe ruimtelijke patronen en gezichtsbewegingen
niet verbale geluiden, zoals prosodie
herkennen voorwerpen
gelaatexpressies
muziek klanken
corpus callosum
linker- en rechterhemisfeer met elkaar verbinden
occipitale cortex
elementaire visuele perceptie
temporale cortex
verwerken van sensorische informatie en het betekenis geven aan deze inforamtie
cognitieve processen: herkennen van objecten
ruimtelijke navigatie
affectieve responsen
zintuigelijke prociessen
parietale cortex
visuele geleiding van bewegingen
somatosensorische symptomen na parietale lesies
symptomen van posterieure parietale schade
V1 en V2
topografische projectie van visuele veld
dorsale stroom via parietale kwab
actie in de ruimte begeleiden
automatische visuele geleiding van bewegingen in de richting van objecten, zoals grijpen
Ventrale stroom via onderste deel van temporale cortex
stimulus herkennen
Visuele herkenning van objecten, zoals gezichten
superior temprale sulcus stroom via bovenste temporale sulcus
biologische beweging
visuospatiele functies, zoals ruimtelijk geheugen
frontale cortex
actief visueel zoekgedrag
lesie van V1
corticale blindheid = uitval van subjectieve visuele sensaties
blindsight
patient kan plaats, kleur of beweging van de stimulus detecteren zonder de stimulus bewust te zien
V3 en V4
verlies van vormperceptie
V4
corticale kleurenblindheid
V5
niet zien van bewegende objecten
visuele objectagnosie
problemen met herkennen van voorwerpen en ruimtelijke patronen
apperceptieve agnosie
geen compleet mentaal beeld van objecten
visuele vorm agnosie
niet herkennen en kunnen kopieren van vorm van objecten
simultaanagnosie
slechts een object tegelijk waarnemen
associatieve agnosie
niet kunnen identificeren
prosopagnosie
niet kennen van identiteit van gezichten
visuospatiele agnosie
topografische disorientatie
alexie
integratie tot en herkennen van een woord en
optische ataxie
stoornis is visueel geleide bewegingen
primaire somatosensorische cortex
verwerken van somatische sensaties
posterieure parietale cortex
helpt met het sturen van beweringen, ruimtelijke cognitie
posterior cingulare gyri
ruimtelijke navigatie
dorsolaterale prefrontale cortex
werkgeheugen voor ruimtelijke locaties
betrokken bij het selecteren van gedrag gebaseerd op temporeel- / werkgeheugen
volgehouden aandacht
probleem oplossen
heeft wederzijdse verbindingen met achterste parietale cortex en STS
hippocampus
lange termijngeheugen voor ruimtelijke informatie
paralimbische cortex
vormen van lange termijn herinneringen en ruimtelijke navigatie
contralateraal neglect
verwaarlozing van de helft van het lichaam en of de omgeving van contralateraal van de lesie
nergeren van contralaterale lichaamshelft & nergeren van zintuigelijke informatie
meestal rechtszijdig
optische ataxie
problemen met visueel gestuurde reikbewegingen
apraxie
stoornis in uitvoeren aangeleerde en doelgerichte bewegingen / acties
agrafie
problemen met schrijven
achterste deel parietale cortex
ruimtelijke cognitie
anatomische gebieden in de frontaalkwab
lateraal
- primaire & secundaire auditieve gebieden
- wernicke
mediaal
lange termijn herrineringen
- hippocampus
- paralimbische gebieden
sensorische info aan emoties koppelen
- amygdala
functionele gebieden in de frontaalkwab
frontaalkwab
executieve functies: plannen en selecteren
nergeren van externe stimuli
onthouden
impulscontrole
lesies in de frontaalkwab
symptomen
ventrale auditieve stroom
stimulus herkenning
dorsale auditieve stroom
sturen van beweging door auditieve informatie
temporaal kwab functie
categorisatie van auditieve en visuele stimuli in object categorieen
links:
woordherkennning
verwerking verbale info
verbaal geheugen
rechts:
complexe visuele waarnemingsstoornissen
mediale temporale projecties
naar hippocampus en amygdala voor lange termijn geheugen
frontale kwab projecties
werkgeheugen, bewegingscontrole, evaluatie van emotionele betekenis stimuli
polimodale pathway
sociale cognitie
auditieve cortex gebieden links lesie
problemen met verwerking verbale informatie
auditieve cortex gebieden rechts lesie
problemen met muziekale perceptie
selectieve aandacht
temporale cortex
temporale stoornissen
leiden tot affectieve persoonlijkheidsveranderingen
fronto-orbitale cortex
selecteert gedrag gebaseerd op de beoordeling / weging van interne stimuli en externe stimuli
belangrijk voor beslissingen op basis van de context & moraal gedrag
sociaal gedrag en persoonlijkheid
subjectieve ervaring genot / plezier
ventromediale prefrontale cortex
inhibitie, controle van emotionele reacties en beslissingen (fobie)
monitoren en voorspellen van beloning
mid anteroir orbito frontale cortex
sensorische genoegens, zoals drank, drugs, seks
frontaalkwab lesie
bewegingsstoornissen
verlies van divergent denken: problemen met flexibel / creatief denken en met planning
slecht aanpassing van gedrag aan omgeving; leerproblemen
slecht temporeel geheugen; problemen met werkgeheugen
verstoord sociaal gedrag; en persoonlijkheid
fronto temporale dementie
degeneratieve hersenstoornissen (40-60 jaar), gedrag, taal en motoriek
amnesie
verlies van herinneringen, of het onvermogen om nieuwe herinneringen aan te maken
impliciet / procedureel geheugen
basale ganglia: vaardigheden, gewoonten, priming en conditionering
expliciet geheugen
episodisch
semantisch
temporale / frontale cortex en hippocampus
episodisch: persoonlijk
semantisch: feiten
emotioneel geheugen
amygdala: aantrekking, angst, vermijding
korte termijn geheugen
prefrontale cortex / dorsolaterale prefrontale cortex: sensorisch, motor en cognitief
anterograde amnesie
mediaal temporaal kwab: moeite met opslaan van nieuwe informatie
retrograde amnesie
achterste delen associatie cortex: problemen met het ophalen van bestaande informatie
consolidatie
hippocampus: nodig om informatie als expliciete herinnering op te slaan. EPISODISCH
paralimbische cortex: belangrijk voor consolidatie semantisch geheugeninfo
topografische amnesie
achterste parietale cortex lesie
ziekte van alzheimer
degeneratieve vorm van dementie met toenemend verlies van cellen en synaptische verbindingen. ‘
vroeg stadium: vooral verlies in temporaal kwab
eerst verlies expliciet geheugen, later impliciet
herpes simplex encephalitis (hersenontsteking)
temporaalkwab: leidt tot ernstige retrograde amnesie en anterograde amnesie
syndroom van korskakoff
complete anterograde amnesie en toenemende retrograde amnesie.
schade motor cortex en basale ganglia
verstoord leren van vaardigheden
problemen korte termijn geheugen
temporale of parietale associatiegebieden
prefrontale cortex: werkgeheugen
menselijke taal functie, wat is er nodig voor taal?
motorisch spraakaparaat
gebarentaal
menselijke hersenen
menselijke omgeving
gevoelige periode
theorie over evolutie taal: discontinuity theories
taal is snel geevalueerd, en ontstond plotseling in de moderne mens
theorie over evolutie taal: continuity theories
taal heeft zich langzaam ontwikkeld, mogelijk door aanpassingen van communicatie systemen die door veel diersoorten gedeeld worden
klassieke model van taal
waarom niet correct? (3)
gebaseerd op afasie van Broca, waar productie zit & afasie van Wernicke waar begrip zit
mismatch type afasie en gebied
beperkte zich tot woord niveau
gebied van broca ook begrip, gebied van wernicke ook productie
hersengebieden betrokken bij taal
rechterhemisfeer: prosodie, taalbegrip en semnatiek
dorsale baan taal: klank informatie transformeren in een motor representatie
ventrale baan taal: vertalen klank informatie in betekenis
taalstoornissen afasie
taalstoornis die zich uit in spraak, in schrijven of in lezen
vloeiende afasie
- sensorische afasie
- geleidingsafasie
- anomische afasie
vloeiende afasie = vloeiende spraak, moeite met begrip of herhalen woorden / zinnen
- sensorische afasie = (wernicke) vloeiende spraak, maar onzinnige woorden
- geleidingsafasie = gesproken taal goed kunnen begrijpen en kunnen praten, maar niet kunnen herhalen
- anomische afasie = goed begrip van spraak; echter ernstige woordvindproblemen
niet vloeiende afasie
- expressieve afasie
- transcorticale motor afasie
- globale afasie
niet vloeiende afasie = relatief goed begrip van spraak maar moeizame, versimpelde of afwezig spraak productie
- expressieve afasie = (broca) goed begrip van spraak, maar trage gebrekkige productie van spraak
- transcorticale motor afasie = herhaling goed, moeite spontane spraakproductie
- globale afasie = moeizame spraak, begrip slecht
pure selectieve afasieen
specifieke stoornissen met lezen (alexie), schrijven (agrafie), of woordherkenning zonder andere taalproblemen
hersenschade en taal
lesie rechter hemisfeer
problemen prosodie (melodie) & gebruik context voor woord interpretatie
gedragscomponenten emoties
autonome fysiologische reacties
motorische reacties
subjectieve emotionele ervaringen
niet-bewuste handelingen en cognitieve processen
amygdala schade
amygdala krijgt input van alle zintuigelijke systemen
maakt dieren tam en zonder angst
maakt mensen verlies angstreacties in reactie op externe stimuli
emoties hemisfeer dominant
rechts
spontane spraak / waarneming
linker frontale kwab lesie
rechter frontale kwab lesie
meer of minder
linker: minder spontane spraak /
rechts: meer spontane spraak / minder begrip humor
somatic marker hypothese (damasio)
zwakkere reacties gaan gepaard met zwakkere subjectieve emotionele reacties
sociaal cognitieve interactie theorie (ledoux)
emoties zijn reacties op de wereld
Theorie van constructed emotie (barret)
emoties zijn een constructie van de wereld
lesie prefrontale en paralimbisch
minder sociale interacties
amygdala netwerk
orbitofrontale cortex, temporale cortex en amygdala: lokt reacties uit en detecteert sociaal relevante stimuli
mentalizing netwerk
superieure temporale sulcus en anterieure temporale cortex: de mentale staat van anderen begrijpen
theory of mind
false belief
empathie netwerk
insula en cingulate cortex: betrokken bij meevoelen met anderen en interacties tussen karakters begrijpen
mirror / simulatie / actie-perceptie netwerk
spiegelneuronen van parietale en premotor cortex: betrokken bij de ontwikkeling van zelfconcept
topografisch geheugen
vermogen om door de ruimte te bewegen van een plaats naar een andere waarbij cognitieve maps worden gebruikt voor navigatie
spatieel gedrag
gedrag om het lichaam door de ruimte te bewegen, inclusief denkprocessen over ruimte, zoals spatiele orientatie, route volgen, piloting, verzamel gedrag, dead reckoning (hoelang ben je al aan het lopen)
spatiele stoornissen: topografische disorientatie
- egocentrische disorientatie
- landmark agnosia
- anterograde disorientatie
- memory deficit
- heading disorientation
spatiele stoornissen: topografische disorientatie = je weg terug vinden in een omgeving die je al kende en in een nieuwe omgeving nieuwe representaties maken
- egocentrische disorientatie = problemen met de locatie van een object bepalen ten opzichte van jezelf
- landmark agnosia = herkennen van object categorieen, maar niet van individuele objecten
- anterograde disorientatie
- memory deficit = dingen ten opzichte van elkaar
- heading disorientation = moeite om in de richting van een bedacht doel te gaan wel orientatiepunten herkennen en weten waar je bent, maar niet welke kant je op moet
anorexia nervosa spatiele stoornis
verstoring in de manier waarop het eigen lichaamsgewicht en vorm wordt waargenomen, maar objecten wel goed grootte inschatten
parietale schade (dorsale stroom lesies)
frontale cortex
- dorsolaterale PFC
temporale cortex
visuele exploratie problemen
frontale cortex: ruimtelijke verwerking
- dorsolaterale PFC: ruimtelijk werkgeheugen
temporale cortex: ruimtelijke navigatie
positioneringssysteem
- place cellen
- head-direction cellen
- grid cellen
positioneringssysteem
- place cellen = op een bepaalde plek vuren (hippocampus)
- head-direction cellen = egocentrische begeleiding in ruimte (richting op lopen vuren)
- grid cellen = spatieel raamwerk, verschillende vuurplekken
selectieve aandacht
facilitatie of inhibitie van activiteit van individuele neuronen in sensorische cortexgebied, met name in secundaire en associatiegebeiden in de cortex
verdeelde aandacht
dorsolateriale PFC & anterior deel gyrus cinguli: gelijktijdige aandacht voor verschillende stimuli
aandacht verleggen
rechter posterior parietale activatie
posner & petersen: aandachtsmodel
alertheid: veroudering / ADHD
orientatie: autisme, PTSD, verwaarlozing
executieve controle: angststoornis, depressie, OCD, persoonlijkheidsstoornis, schizofrenie, middelenmisbruik
onoplettendheid
bepaalde objecten niet opmerken tijdens selectieve aandacht voor andere objecten
veranderingsblindheid
veranderingen in aanwezigheid, identiteit, of locatie van objecten niet opmerken
attentional blink
een stimulus niet zien als die vlak na een andere stimulus komt
senory neglect
temporopatietaal
soms frontaal
voorwaarden bewustzijn
arousal
perceptie
aandacht
werkgeheugen
hypothese bewustzijn
bewustzijn berust op binding
frontoparietaal netwerk
onbewuste verwerking
automatische processen
ontwikkeling hersenen:
cell dood, cel migratie, myelogenese, cell maturatie, synaptogenese, cel geboorte, cel differentiatie
cel geboorte - cel migratie - cel differentiatie - cell maturatie - synaptogenese - cell dood - myelogenese
cerebrale parese
hersengeschadeging tot 5 jaar na geboorte, gekenmerkt aan motorische symptomen
hydrocephalus (waterhoofd)
toegenomen volume cerebrale spinale vloeistof
fragiele X syndroom
lage oren, groot voorhoods, door genetische afwijking, gaba/glutemaat behandeling
fetal alcohol spectrum disorder
fysieke misvormingen, verstandelijke beperkingen door alcoholgebruik tijdens zwangerschap, roken, slechte voeding
autisme spectrum stoornis
vasthouden aan routines, tot 1-3 jaar normale ontwikkeling door erfelijkheid, vervuiling en bacterieen
attention-deficit / hyperactivity disorder ADHD
hyperactiviteit, onoplettendheid en creatief komt door genen en omgeving
gedragstherapie als behandeling
leesproblemen
fronto-temporaal
frontaal naar occipitaal
cerebellair
oorzaken leesstoornissen
fonologische en sensorisch gebrek
aandachtsgebrek
motor gebrek
multicausale aanpak
ontwikkelingsinvloeden leesstoornissen
toxische effecten
hormonale effecten
omgevingseffecten
relatieve leeftijd effect
wat gebeurt er na een beroerte
contralaterale verlamming
contralateral gevoelsverlies
globale afasie
contralateraal neglect
cognitieve problemen
principes van hersenplasticiteit
1 er is plasticiteit in alle zenuwstelsels
2 plasticiteit kan op verschillende niveaus geanalyseerd worden
3 de twee algemene types plasticiteit komen door ervaring
4 gelijke gedragsveranderingen kunnen correleren met verschillende plastische veranderingen
5 veranderingen die van ervaring afhangen interacteren
6 plasticiteit is leeftijdsafhankelijk
7 plasticiteit veranderingen zijn tijdsafhankelijk
8 plasticiteit is gerelateerd aan hoe relevant de ervaring is
9 plasticiteit is gerelateerd aan de intensiteit en frequentie van ervaringen
10 plasticiteit kan maladaptief zijn
variabelen die herstel beinvloeden
patient: persoonlijkheidsfactoren
letsel: open of gesloten
omgeving
therapie
open hersenletsel / gesloten
open: kneuzing
gesloten: grijze/ witte stof beschadigd
chronic traumatic encephalopathy
progressieve degeneratieve ziekte in mensen met meerdere hersenschuddingen
epilepsie
idiopathisch
abnormaal vuurgedrag van cerebrale neuronen
idiopathisch = spontaan
typen epilepsie
focale aanvallen:
gegeneraliseerde aanvallen:
akinetische aanvallen:
myoclonische aanvallen:
dissociatieve aanvallen:
focale aanvallen: beginnen op specifieke plek
gegeneraliseerde aanvallen: acuut verlies bewustzijn
akinetische aanvallen: alleen in kinderen, plotselinge val
myoclonische aanvallen: zware aanvallen, begint met gil
dissociatieve aanvallen: geen verandering in EEG te onderscheiden
tumoren
gliomen
meningiomen
metastasen
een neoplasma: abnormale groei van weefsel dat een massa vormt
verhoogde intracraniele druk
binnen hersenweefsel
buiten hersenweefsel
uitzaaiingen
hoofdpijn - migraine
klassieke
gewone
cluster hoofdpijn
oftalmologisch
hemiplegisch
pijn veroorzaakt door prikkeling van pijnreceptoren in hersenvliezen en artiriele vaatwanden
korte pijn aanvallen
oogspierverlammingen
hemiparese
infecties
kunnen leiden tot sterfte van neuronen en gliacellen
virale infecties = niet specifieke lesies CZS
bacteriele infecties = kunnen leiden tot hersenvliesontsteking
mycotische infecties = door schimmels
parasitaire infecties
stoornissen van motor neuronen en het ruggenmerg
myathenia gravis
poliomyelitis
MS
paraplegie
syndroom van brown sequard
hemiplegie
zwakte en snelle/ sterke spiervermoeidheid
verlies van motorneuronen in ruggenmerg
aantasting van myelineschede van motorische zenuwvezels met verlammingen en sensorische uitval verschijnselen
motorische verlamming en sensorische uitval van onderste ledematen door complete ruggenmerg lesie
halfzijdige ruggenmerg lesie met uitvalverschijnselen onder het niveau van de lesie
unilaterale lesies van neocortex en basale ganglia
beweegstoornissen van de basale ganglia
hyperkinetisch
hypokinetisch
huntington = atrofie
tourette = motorische ontwenningsverschijnselen
parkinson = degeneratie dopaminerge neuronen in substandia nigra
- vertraging en inactiviteit
- behandeling: DBS
cerebrovasculaire stoornissen (CVA/beroerte)
ischemic
trombose
embolisme
arteriosclerose
hemorrhage
blokkering bloedvat
lokale bloed stolsel
verstopping vanuit groter bloedvat
verdikking vaatwand (aderverkalking)
ernstige bloeding
schizofrenie
morfologische afwijkingen
biochemische afwijkingen
cognitieve problemen
neuro-ontwikkelings stoornis
positieve symptomen = abnormale gedragingen
negatieve symptomen = verlies van normale gedragingen
morfologische afwijkingen = minder hersenvolume
biochemische afwijkingen = hyperacticiteit dopamine recepttoren
cognitieve problemen = dorsolaterale prefrontale cortex
neuro-ontwikkelings stoornis = genen en omgeving
klinische depressie
depletie van activerende mono-aminerge
afname verbindingen
bipolaire stoornis
afwisseling tussen stadia van depressiviteit en manie
verlies van grijze stof
angststoornis
kunnen secundair gevolg zijn van aandoeningen
angststoornis
hippocampus & amygdala
psychochirurgie
opzettelijk aangebrachte lesies
vasculaire dementie
cognitieve achteruitgang door opstapeling defecte eiwitten
alzheimer
aandoening aan CZS, wijdspreide degeneratieve veranderingen in cortex, hippocampus en limbisch systeem
schade in achterste corticale associatie gebieden
alzheimer
voorstadium
beginnend
matige
ernstige
amnestische lichte cogntieve stoornissen
beperkingen in complexe activiteiten
dagelijks leven steeds afhankelijker
algeheel cognitief verval
narcopelsie
overmatig slapen, kortdurende slaapaanvallen overdag
insomnia
inadequate slaap