Temps prémitifs Flashcards
Bakken
Bakte,bakten - gebakken - cuire
Bedriegen
Bedroog, bedrogen - bedrogen - tromper
Beginnen
Begon, begonnen - begonnen - commencer
Begrijpen
Begreep, begrepen - begrepen -comprendre
Beschrijven
Beschreef, beschreven - beschreven - décrire
Besluiten
Besloot, besloten - besloten - décider, conclure
Bestaan
Bestond, bestonden - bestaan - exister
Bewegen
Bewoog, bewogen - bewogen - bouger
Bezoeken
Bezocht, bezochten - bezocht - visiter
Biden
Bood, boden - geboden - offrir
Bijten
Beet, beten - gebeten - mordre
Binden
Bond, bonden - gebonden - lier
Blazen
Blies, bliezen - geblazen - souffler
Blijven
Bleef, bleven - gebleven - rester
Breken
Brak, braken - gebroken - casser
Brengen
Bracht, brachten - gebracht - apporter
Buigen
Boog, bogen - gebogen - courber
Denken
Dacht, dachten - gedacht - penser