Taxonomie en primaten Flashcards

1
Q

Waar passen mensen in?

A

geslacht: homo
soort: sapiens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie heeft het geslacht ‘homo’ gekozen en wat betekend het?

A

carolus linneaus

homo = persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het biological species concept? aka wat is een soort?

A

Uitleg wat is een soort:

Twee organismen zijn van dezelfde soort als ze 1. levende en 2. vruchtbare nakomelingen kunnen produceren

reproductief geïsoleerd

niet universeel maar wel effectief bij het classificeren van vertebraten

twee organismen zijn waarschijnlijk van het zelfde geslacht als ze levende maar onvruchtbare nakomelingen produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kanttekening bij de classificatie soort bij analoge eigenschappen:

A

Als dieren in dezelfde niche leven kunnen ze dezelfde eigenschappen vertonen zonder dat ze gemeenschappelijke voor ouder hebben.
Bijvoorbeeld. 2 vissen beide gladde huid doordat ze in het water leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tot welk rijk behoord de mens ?

A

Rijk Animalia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem de verschillende klassen waarin men species kan indelen

A
Rijke
Stam
Klasse
Orde
Familie
Geslacht
Soort
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tot welke orde behoort de mens?

A

primates

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Tot welke stam behoort de mens?

A

chordata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tot welke familie behoort de mens?

A

homonidiae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Tot welk geslacht behoort de mens?

A

homo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tot welke soort behoort de mens?

A

Sapiens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Tot welke klasse behoort de mens?

A

mammalia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

tot welk rijk behoort de mens?

A

animalia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke eigenschappen zijn misleidend bij het vaststellen van een soort?

A

analoge eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

analoge eigenschappen

A

orgaan/structuur dat een overeenkomstige functie heeft maar onafhankelijk van elkaar evolutionair is ontstaan.
Zoals gladde huid bij dolfijn / haai omdat ze in dezelfde niche leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

homologe eigenschappen

A

organen of structuren die overeenkoemn bij organismen omdat ze een gemeenschappelijke voorouder delen

17
Q

pleisiomorfie

A

eigenschap die geërfd is van voorouders van organismen

18
Q

apomorfie

A

eigenschap die niet geërfd is van voorouders van organismen

19
Q

Cladisme

A

synapomofie
cladogram
niet op basis van tijd
monofyletisch

20
Q

Kenmerken mammalia

A
endotherm
levendbarend
zogen hun jongen
zweetklieren
inwendige bevruchting van eicellen
bedekt met haar
drie gehoorbeentjes
21
Q

4 tendensen op gebied van orde primates

A
  1. aangepast voor leven in de bomen
  2. aangepast voor consumeren van zeer gevarieerd dieet
  3. investeert veel tijd en energie in het verzorgen van nakomelingen
  4. grotere capaciteit om te leren
22
Q

Welke aanpassingen voor het leven in bomen hebben primates gekregen tov geen primaten?

A
  • hoge mate van bewegingsmogelijkheid in extremiteiten
    door
    behoud clavicula
    geen fusie van skeletelementen waardoor pro en supinatie mogelijk is
  • opneembare duim
  • 5 vingers 5tenen
  • huidlijsten = vergrote sensitiviteit en meer grip
  • nagels
  • geneigdheid om meer rechtopstaande lichaamshouding aan te nemen = foramen magnum naar anterior
  • beter zicht ogen van lateraal naar ventraal en gesloten orbita
    zien van kleur
    -
23
Q

Welke aanpassingen voor het leven in bomen hebben primates gekregen tov geen primaten?

A
  • Hoge mate van bewegingsmogelijkheid in extremiteiten

-

24
Q

arboreal idea

A

kenmerken zijn resultaat van om in bomen te kunnen klimmen

25
Q

visueal prediation idea

A

voorouder jaagde op insecten en kleine prooien vanaf bosjes en hoogte

26
Q

angiosperma radiatie theorie

A

nieuwe bron van voedsel zoals appels en vruchten. Dit wilde je kunnen zien zodat je niet uit de boom hoefde

27
Q

homo sapiens

A

grote hersengrootte,
vlak gezicht,
korte hoektanden
2-benig