Taalredactie Flashcards
1
Q
Ik vorm
A
Stam
2
Q
Jij vorm
A
Stam plus t
3
Q
Vraag bv werk je
A
Stam
4
Q
Hij/zij vorm
A
Stam plus t
5
Q
Wij vorm
A
Stam plus en
6
Q
Jullie vorm
A
Stam plus en
7
Q
Zij vorm
A
Stam plus en
8
Q
Ik vorm (Engels)
A
Stam
9
Q
Jij vorm (Engels)
A
Stam plus t
10
Q
Vragend bv Werk je (Engels)
A
Stam
11
Q
Hij/zij vorm (Engels)
A
Stam plus t
12
Q
Wij vorm (Engels)
A
Stam plus (e)n
13
Q
Jullie vorm (Engels)
A
Stam plus (e)n
14
Q
Zij vorm (Engels)
A
Stam plus (e)n