Taal Nederlands 2 Flashcards

1
Q

Beïnvloeden

A

Invloed hebben, waardoor mensen dingen veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Democratisch

A

Zo noem je een land dat veel invloed heeft op hoe het land geregeerd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Direct

A

Rechtstreeks, meteen zeggen waar het om gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Emigreren

A

Verhuizen naar een ander land het tegengestelde van imigreren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Exporteren

A

Iets naar een ander land brengen/verkopen aan het buitenland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De godsdienstvrijheid

A

Je mag geloven wat je wilt, zonder gestraft te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Handel drijven

A

Zaken doen, kopen of verkopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Immigreren

A

In een land komen wonen, het tegengestelde van emigreren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De kolonie

A

Een land wat door een ander land veroverd is en bestuurt word

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De levensovertuiging

A

Een mening over hoe je moet leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De normen en waarden

A

De regels en ideeën over wat er goed en slecht is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nuchter

A

Praktisch, zakelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ongeacht

A

Zonder te letten op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het overzees gebied

A

Een gebied of land aan de andere kant van een oceaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De samenleving

A

Alle mensen samen binnen een land of cultuur en de manier hoe ze leven en met elkaar omgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Stemmen

A

Kiezen voor iemand van een politieke partij

17
Q

Tolerant

A

Verdraagzaam. Je vind het geen probleem als mensen anders denken

18
Q

Voormalig

A

Vroeger

19
Q

De vrijheid van meningsuiting

A

Je mag zeggen wat je denkt of vind zonder dat je daardoor gestraft of gevangengezet wordt

20
Q

Wereldwijd

A

Over de hele wereld