Taak 2 Flashcards

1
Q

begraven
▼ voorbeelden
Jacob Versteeg is overleden en zal morgen begraven worden
het kind begroef het horloge in het zand

A

onder de grond verbergen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bezienswaardigheid, de
▼ voorbeelden
in deze stad kun je veel bezienswaardigheden bezoeken

A

iets wat het waard is bekeken te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bezoeken
▼ voorbeelden
zij bezocht een tentoonstelling
kom je me bezoeken als ik in het ziekenhuis lig?

A

komen naar mensen of naar een plaats; opzoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bezoeker, de

A

iemand die naar mensen of naar een plaats komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

boeken

1) ▼ voorbeelden
ik heb een reis naar Mexico geboekt
2) ▼ voorbeelden
het bedrijf boekte vorig jaar een verlies van twee miljoen euro

A

1) een reis, een kamer enz. reserveren

2) in de administratie schrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

boeking, de

A

reservering van een reis, een kamer enz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bruisen

1) ▼ voorbeelden
zij houdt van het geluid van bruisende golven
2) ▼ voorbeelden
iedereen vond het een bruisend feest
sinds haar scheiding bruist ze weer van energie

A

1) veel lucht en geluid maken

2) druk en actief zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

diner, het

A

een maaltijd ‘s avonds

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

huis, het
▼ voorbeelden
hij woont in een groot huis in Gent
wil je thee, want ik heb geen koffie in huis

A

een gebouw om in te wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

eeuwenoud

A

eeuwenoude dingen zijn honderden jaren oud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

excursie, de
▼ voorbeelden
de klas ging op excursie naar de Deltawerken

A

een reisje om iets te leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gedeelte, het
▼ voorbeelden
ik begreep een groot gedeelte van het artikel niet

A

het deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gids, de

1) ▼ voorbeelden
bij ons bezoek aan de Eiffeltoren hadden we een leuke gids
2) ▼ voorbeelden
ik heb een handige gids van Parijs bij me

A

1) iemand die informatie geeft aan toeristen

2) een boek met praktische informatie die je snel kunt opzoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly