T2 Kwalitatief onderzoek in de praktijk Flashcards

1
Q

Voorbereiding diepte-interviews

Wat is de functie van topiclijsten bij diepte-interviews?

A

Geven overzicht van belangrijkste onderwerpen die verkend worden in gesprekken met deelnemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voorbereiding diepte-interviews

Wat is de eerste stap bij het opstellen van topiclijsten?
Wat zijn daarbij de 2 uitgangspunten?

A

Het vaststellen van onderwerpen die voor het verzamelen van gegevens van belang zijn.

  1. Onderzoeksdoeleinden
  2. Relevante literatuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voorbereiding diepte-interviews

Wat zijn de algemene principes die gelden bij het bepalen van de volgorde waarin topics worden behandeld? 6x

A
  1. Achtergrondinformatie (verzamelen dmv openingsvragen)
  2. Openingsvragen (oppervlakkig en niet-bedreigend)
  3. Verduidelijken van begrippen (aan begin van gesprek)
  4. Voldoende ruimte en tijd voor de belangrijkste onderzoeksvragen
  5. Afronden en positief afsluiten
  6. Samenvatten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voorbereiding diepte-interviews

Wat zijn de 4 gespreksfasen in intervies en focusgroepen?

A
  1. Introductie en bepalen van de context
    • Eenvoudige openingsvragen
    • Achtergrond- en contextinformatie
    • Vragen over begrippen en concepten
    • Kern van interview of groepsdiscussie: vragen en discussie met meer diepgang
    • Van bijkomstige kwesties naar vragen over attitude, beoordeling en uitleg
    • Van algemene naar specifieke zaken
    • Afronden
    • Vragen gericht op toekomst, suggesties
    • Samenvatting
    • Informatie over volgende stappen en over beschikbare ondersteuning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voorbereiding diepte-interviews

Waarom kunnen topiclijsten het beste zo kort mogelijk zijn?

A

Is bevorderlijk voor diepgang en flexibiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voorbereiding diepte-interviews

Met welke taal en terminologie kunnen topiclijsten het beste worden opgsteld?

A

Met steekwoorden of korte zinnen.

Neutrale formulering, zodat onderzoeker kan aansluiten bij taalgebruik van deelnemer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uitvoeren diepte-interviews

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van diepte-interviews? 5x

A
  1. Combineren van structuur en flexibiliteit
  2. Interactief
  3. Onder de oppervlakte
  4. Generatief
  5. Belang van taal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uitvoeren diepte-interviews

Wat zijn belangrijke eigenschappen en vaardigheden die de interviewer dient te hebben? 6x

A
  1. Actief luisteren
  2. Uitstralen van vertrouwen
  3. Rust
  4. Humor
  5. Concentratie
  6. Uithoudingsvermogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uitvoeren diepte-interviews

Wat zijn de 6 fasen van een diepte-interview?

A
  1. Ontmoeting en introductie
    - Creëren van verstandhouding
    - Verantwoordelijkheid nemen voor een vriendelijk en positief begin
  2. Introduceren van het onderzoek
    - Streven naar informed consent: doelen, vrijwilligheid, vertrouwelijkheid
    - Scope van het interview (maar de deelnemer bepaalt wat hij deelt)
    - Geen goede of foute antwoorden, het gaat om het perspectief van de deelnemer
  3. Start van het interview
    - Contextuele achtergrondinformatie, als vertrekpunt en om de toon te zetten
  4. Tijdens het interview
    - Breedte en diepte van het interview
  5. Beëindigen van het interview
    - Aangeven dat het interview afgerond gaat worden
    - Op een positieve manier afsluiten, met suggesties en aanbevelingen
  6. Na het interview
    - Bedanken voor deelname
    - Uitleggen hoe met de informatie omgegaan wordt
    - Klaar staan om te helpen bij het terugkeren naar de alledaagse werkelijkheid
    - Alert zijn op gegevens die bij vertrek nog verstrekt worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uitvoeren diepte-interviews

Is het doel van het diepte-interview om breedte of diepte te bereiken?

A

Beide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Uitvoeren diepte-interviews

Wanneer worden open vragen en wanneer gesloten vragen gesteld?

En worden er sturende of niet-sturende vragen gesteld?

A

Open vragen zijn standaard.
Gesloten vragen zijn belangrijk om duidelijkheid te krijgen over specifieke details.

Niet-sturende vragen, want de onderzoeker wil zo weinig mogelijk invloed uitoefenen op de inhoud van antwoorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uitvoeren diepte-interviews

Noem de doelen van probes, die verbaal en non-verbaal ingezet kunnen worden en noem bij elk een voorbeeld. 6x

A
  1. Uitweiden of uitbreiden.
    - Kan je daar iets meer over zeggen?
    - Kan je daar een voorbeeld van geven?
  2. Verklaren
    - Waarom zeg je dat?
    - Waarom reageerde je zo, denk je?
  3. Onderzoeken van invloeden, effecten en gevolgen
    - Welk effect had dat op jou?
    - Wat gebeurde er daarna?
  4. Begrijpen van onderliggende waarden, visies of ervaringen
    - Waarom was dat belangrijk voor je, denk je?
    - Wat maakte dat dit zoveel met je deed?
  5. Verhelderen
    - Kun je uitleggen wat je bedoelt met ‘ een klassiek voorbeeld van…’?
    - Gebeurde x voor y, of daarna?
  6. Confronteren met tegenstrijdigheden
    - Eerder zei je dat het project prima verliep, maar net noemde je en aantal zaken die niet goed gingen. Hoe denk je dat het in het algemeen verliep?
    - In het begin zei je dat je nog nooit met discriminatie te maken hebt gehad. Denk je dat het gedrag dat je net beschreef op een of andere manier discriminerend was, of niet?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Uitvoeren diepte-interviews

Waar kunnen prompts voor gebruikt worden?

A

Als onderzoeker gericht naar de mening van een deelnemer over een bepaald onderwerp wil vragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uitvoeren diepte-interviews

Wat zijn 12 technieken en overwegingen die helpen om de dynamiek van het interview te ondersteunen?

A
  1. Geen veronderstellingen
  2. Geen commentaar op antwoorden geven
  3. Geen samenvattingen geven
  4. Geen antwoorden afmaken
  5. Niet in herhaling vallen
  6. Geen juiste of onjuiste antwoorden
  7. Alert zijn op toon en lichaamstaal
  8. De tijd geven om te antwoorden
  9. Voortgang van het interview
  10. Inbrengen van andere informatie
  11. Inbrengen van eerdere informatie
  12. Cultuurgevoelig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Uitvoeren diepte-interviews

Wat zijn 8 manieren om met terughoudendheid of angst om te gaan tijdens een gesprek?

A
  1. Benadrukken dat er geen goede of foute antwoorden zijn
  2. Extra tijd besteden aan openingsvragen
  3. Aanvankelijk meer aandacht besteden aan feitelijke of concrete onderwerpen
  4. Helpen de geinterviewde aan het praten te krijgen
  5. Duidelijk en kalm spreken
  6. Tonen van interesse en aandacht en geven van positieve bekrachtiging
  7. Benadrukken dat de onderzoeker geinteresseerd is in alles wat de deelnemer zegt
  8. Erkennen dat ook anderen het moeilijk vinden over dit onderwerp te spreken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Transcriberen en coderen

Er zijn geen vaststaande procedures voor kwalitatieve analyse. Wat zijn de belangrijkste tradities? 10x

A
  1. Etnografische verslagen
  2. Levensverhalen
  3. Narratieve analyse
  4. Inhoudsanalyse
  5. Gespreksanalyse
  6. Betooganalyse
  7. Analytische inductie
  8. Gefundeerde theorie
  9. Interpreateive fenomenologische analyse
  10. Thematische analyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Transcriberen en coderen

Wat houdt thematische analyse in?

A

Ontdekken, interpreteren en rapporteren van patronen en betekenisvolle clusters in de gegevens.

18
Q

Transcriberen en coderen

Wat is het verschil tussen inhoudelijke benaderingen (e.g. gefundeerde theorie of thematische analyse) en structurele benaderingen (e.g. betooganalyse en gespreksanalyse)?

A

Inhoudelijk: betrekking op betekenissen achter de tekst, op wat de tekst ZEGT
Structureel: letten op taal en op structuur van een gesprek of een tekst, op wat de tekst DOET

19
Q

Transcriberen en coderen

Welke 3 soorten labels zijn er?

A
  1. In vivo concepten (in de taal van de deelnemer)
  2. Opkomende concepten (gebruikt om de essentie van de interactie vast te leggen)
  3. A priori concepten (overgenomen uit literatuur of jargon)
20
Q

Transcriberen en coderen

Tussen welke 2 manieren van toepassen van labels kan er onderscheid gemaakt worden?

A
  1. Cross-sectionele analyse: onderzoeker gebruikt een algemeen systeem van labels die voor de hele gegevensverzameling gebruikt kan worden.
  2. Niet-cross-sectionele analyse: voor elk afzonderlijk geval in de steekproef wordt een specifieke verzameling categorieën gebruikt
21
Q

Transcriberen en coderen

Wat is het verschil tussen variabele en niet-variabele analyse?

A

Sommigen zien categorieën als variabelen, die verschillende waarden kunnen aannemen.
Anderen stellen dat de gebruikte categorieën middelen zijn om de gegevens thematisch te groeperen en te bespreken.
Weer anderen spreken van een quasi-variabele benadering.

22
Q

Transcriberen en coderen

Is er consensus over de betekenis van aantallen in kwalitatieve data-analyse?

A

Nee

23
Q

Transcriberen en coderen

Lofland et al. stellen vier mogelijke modellen van causale verklaringen voor, waarin de onderzoeker probeert factoren op te sporen die tot een bepaalde uitkomst hebben geleid. Welke 4?

A
  1. Contextuele model: zoekt naar voorwaarden die een bepaalde uitkomst waarschijnlijk maken
  2. Het model van gevalsvergelijking: link bepaalde condities aan bepaalde toestanden
  3. Het procesmodel: let op stappen die kunnen leiden tot een volgende fase
  4. Het negatieve model: zoekt naar gevallen die een uitleg weerleggen
24
Q

Transcriberen en coderen

Wat zijn de 5 onderdelen van het analysetraject?

A
  1. Ontwerp: vaststellen van onderzoeksvragen en doelen, grenzen en focus
  2. Steekproef: ontwerp van steekproef op basis van beschikbaar bewijs en gevoel
  3. Dataverzameling: tevens vooruitdenken over scope van formele analyse
  4. Formele analyse: kern van analyseproces, volgens gekozen benadering
  5. Rapportage: de analyse eindigt pas als de rapportage gereed is
25
Q

Transcriberen en coderen

Wat is datamanagement en welke 6 stappen horen erbij?

A

Het proces van organiseren van gegevens in thema’s of concepten als voorbereiding op een meer interpretatieve analyse.

  1. Eigen maken
  2. Thematisch raamwerk
  3. Indexeren en sorteren: thematisch raamwerk wordt gebruikt om gegevens te labelen en van aantekeningen te voorzien
  4. Review van gegevens: verdere verfijning van eerste raamwerk
  5. Samenvatten en tonen van gegevens: samenvatting voor alle subthema’s en deelnemers
  6. Abstractie en interpretatie - een overzicht
26
Q

Transcriberen en coderen

Beschrijf de verschillende stappen van ‘Abstractie en interpretatie’ van de datamanagement.

A
  1. Beschrijving:
    - Categorieen maken
    - Verbinding vinden
  2. Verklaringen, zowel expliciet (door deelnemer benoemd) of impliciet.
27
Q

Transcriberen en coderen

Wat zijn ‘casecodes’ binnen QualiCoder?

A

Worden gebruikt om aan te geven van welke personen uitspraken komen.

28
Q

Transcriberen en coderen

Wat is de eerste fase van coderen?

A

Indexering, waar de onderwerpen die worden besproken worden gecodeerd

29
Q

Transcriberen en coderen

Bij het coderen moet je de hiërarchie in de codestructuur warborgen. Wat moet je proberen te voorkomen hierbij? 2x

A
  1. Dat codes slechts 1 child code bevatten, want dan is er sprake van een schijnhierarchie.
  2. Dat codes niet speciaal voor 1 specifiek fragment zijn toegevoegd, want dat is een teken dat er te weinig naar algemeen geldende patronen wordt gezocht.
30
Q

Rapporteren

Wat zijn 4 verschillende soorten van onderzoeksoutput?

A
  1. Uitgebreide opbrengsten: gedetailleerde weergave van methodologie, resultaten en implicaties van een onderzoek, meestal in de vorm van een schriftelijke rapportage.
  2. Samengevatte opbrengsten: gecomprimeerd overzicht van de belangrijkste zaken uit een onderzoek, vaak in de vorm van een managementsamenvatting
  3. Voorgangsrapportages: bedoeld om discussie te voeden over resultaten die uit een onderzoek naar voren komen, bijv. onder financiers
  4. Selectieve opbrengsten: doen verslag van specifieke onderdelen van het bewijs of zijn gericht op specifieke doelgroepen
31
Q

Rapporteren

Wat is het doel van onderzoeksverslaglegging?

A

Presenteren van resultaten in een toegankelijke vorm, aansluitend bij de onderzoeksdoelen en gericht op de doelgroep.

32
Q

Rapporteren

Wat zijn de uitdagingen bij de rapportage van kwalitatieve data? 5x

A
  1. Het vertellen van het verhaal
  2. Het tonen van het bewijs
  3. Het tonen van diversiteit
  4. Lengte van schriftelijke verslagen
  5. Toelichten van beperkingen van het onderzoek
33
Q

Rapporteren

Welke 3 modellen stelt Silverman voor voor de opbouw van een rapportage?

A
  1. Het hypotheseverhaal:
    - Stellen van hypothese
    - Toetsen ervan
    - Bespreken van implicaties
  2. Het analytische verhaal:
    - Belangrijkste concepten in het onderzoek
    - Welk licht werpen de resultaten op de concepten?
  3. Het mysterieverhaal.
    - Gaat uit van mysteries en ontwikkelt geleidelijk antwoorden
34
Q

Rapporteren

Naast de modellen van Silverman, is het ook mogelijk het rapport te baseren op een thematische analyse. Op welke 3 manieren kan dat?

A
  1. Rond een typologie
  2. Rond verschillende populaties
  3. Rond verschillende tijdvakken
35
Q

Rapporteren

Welke 3 basisvormen van vertelwijzen beschrijft Van Maanen?

A
  1. Realistisch relaas: auteur ontbreekt in de tekst, observaties worden gerapporteerd als feiten en interpretaties als niet-subjectief
  2. Betekenisrelaas: zeer persoonlijk auteurschap, mix van beschrijving van fenomenen en ervaringen van onderzoeker
  3. Impressionistisch relaas: in de vorm van dramatische herinnering, vaak via een narratief
36
Q

Rapporteren

Wat zijn 4 manieren om de meeste getalsmatige of quasi-numerieke uitspraken over de gegevens te vermijden?

A
  1. Omdraaien van een zin door met het ow te beginnen ipv met het aantal keren dat het voorkomt
  2. Presenteren van meningen, kenmerken of ervaringen in verzamelingen, zodat een reeks ontstaat.
  3. Presenteren van de reeks antwoorden in groepen
  4. Benadrukken van verschillen tussen groepen van gevallen.
37
Q

Rapporteren

Wat zijn 7 redenen voor het gebruik van citaten?

A
  1. Als voorwerp van onderzoek
  2. Als bewijs, om lezers in staat te stellen hun eigen oordeel te geven over de juistheid en accuratesse van een analyse
  3. Als verklaring, om te tonen welke verbindingen de deelnemers zelf legden
  4. Als illustratie van uit de analyse opkomende thema’s
  5. Om inzicht te vergroten, vooral als het gaat om de diepte van emoties waarmee de meningen werden verwoord
  6. Om deelnemers een stem te geven
  7. Om leesbaarheid te vergroten
38
Q

Rapporteren

Wat zijn 7 doeleinden voor het gebruik van citaten?

A
  1. Demonstreren van taalgebruik, termen of begrippen
  2. Illustreren van betekenissen die mensen aan sociale verschijnselen toekennen
  3. Het illustreren van meningen of gedachten over een bepaald onderwerp
  4. Het illustreren van een standpunt over een model, proces of typologie
  5. Demonstreren van kenmerken van de wijze waarop een deelnemer zich uitdrukt
  6. Het uitweiden over de manier waarop een complex verschijnsel wordt beschreven
  7. Het in beeld brengen van de rijkheid aan uitspraken, individueel of in groepen
39
Q

Voorbereiding

Wat zijn 3 dingen om op te letten bij het opstellen bij een topic lijst?

A

Ten eerste de onderwerpen die aan bod komen. Deze moeten mogelijke aspecten van de onderzoeksvraag afdekken. In dit geval kunnen die aspecten zijn: tijdsinvestering, ongemak, behandeling door personeel, privacy, afwegingen trein/auto/vliegtuig/boot.
Verder moeten interviews starten met wat algemenere onderwerpen zodat de antwoorden van de deelnemers ingekaderd kunnen worden binnen hun persoonlijke situatie. Dit kunnen onderwerpen zijn zoals frequentie van vliegen, vliegafstanden, ervaringen met vliegen. Tot slot is het goed om positief te eindigen. Dit kan bijvoorbeeld door te vragen naar ideeën die deelnemers hebben om de veiligheidsmaatregelen te verbeteren.

Het tweede de volgorde van de onderwerpen. Zoals aangegeven is het de bedoeling om breder te starten, langzaam de zwaardere onderwerpen aan de orde te stellen (zoals privacy) en dan naar de positieve afsluiting toe te werken.

Ten derde is het belangrijk dat de onderwerpen niet te specifiek zijn geformuleerd. Het zijn geen vragen voor een interview, het is meer een ‘checklist’ om te garanderen dat alle relevante onderwerpen ergens in het interview aan bod komen.

40
Q

Uitvoering

Face-to-face-interviews voor het verzamelen van informatie hebben de voorkeur, wanneer… 3x

A
  • non-verbale signalen van de geïnterviewde belangrijke informatiebronnen zijn voor de interviewer (uiteraard afhankelijk van de probleemstelling)
  • de interviewer genoeg budget en tijd heeft om te reizen, of als de geïnterviewden gemakkelijk bereikbaar zijn
  • standaardisatie van de situatie/plaats van het interview belangrijk is.
41
Q

Uitvoering

Online interviews voor het verzamelen van informatie hebben de voorkeur wanneer…4x

Voor telefonische interviews gelden dezelfde punten als bij online interviews, plus…1x

Voor interviews via email gelden dezelfde punten als bij online interviews, plus…2x

A
  • non-verbale signalen van de geïnterviewde minder of niet belangrijk zijn als informatiebronnen voor de interviewer (uiteraard afhankelijk van de probleemstelling)
  • de interviewer een klein budget en minder tijd heeft om te reizen
  • als geïnterviewden moeilijker te bereiken zijn of zich ophouden op plaatsen met beperkte of geen toegang (zoals ziekenhuizen, religieuze gemeenschappen, gevangenissen, het leger)
  • de situatie/plaats van het interview niet belangrijk is.

Telefoon: Het is wenselijk dat de geïnterviewden meer anonimiteit nodig hebben.

Chat: zowel de interviewer en de geïnterviewde bekwaam genoeg is in typen en beiden vertrouwd zijn met het gebruik van (en toegang tot) computers.

Email
- zowel de interviewer en de geïnterviewde bekwaam genoeg is in typen en beiden vertrouwd zijn met het gebruik van (en toegang tot) computers

  • er een groot tijdsverschil is doordat interviewer en geïnterviewde in verschillende delen (tijdzones) van de wereld wonen
  • het noodzakelijk is dat de geïnterviewde tijd heeft om te denken voordat hij/zij een antwoordt formuleert.
42
Q

Rapporteren

In kwalitatieve data-analyse zijn twee fasen te onderscheiden. Welke twee zijn dat, en wat doet u in elke fase?

A

Zoals duidelijk wordt in het hoofdstuk van Spencer et al. (2014) kan de terminologie bij coderen erg verwarrend zijn. Welke termen ook worden gebruikt, het is zinvol om twee fasen te onderscheiden:

  1. Indexeren, sorteren, of organiseren: in deze eerste fase ordent de onderzoeker de vaak chaotische informatie aan de hand van de onderwerpen die worden besproken. Dit is dus vrij oppervlakkig; er wordt nog niet gekeken naar psychologische variabelen en processen.
  2. Coderen, labelen, categoriseren: in deze tweede fase wordt gekeken naar betekenisvolle patronen in de data. Hier wordt dus juist wel naar psychologische variabelen en processen gekeken.
    Een van de voordelen van dit onderscheid is dat er expliciet aandacht is voor deze tweede fase, die in het begin juist als de moeilijkste wordt ervaren, en daarom soms wordt onderbelicht.