T1 De theorie van kwalitiatief onderzoek Flashcards
Wat is ontologie?
Overtuigingen over de wereld je heen.
= zijnsleer is onderdeel van de metafysica, de filosofische tak die het wezen onderzoekt dat achter de waargenomen werkelijkheid schuilgaat
Wat is epistemologie?
Hoe de kennis verkregen wordt
= kennisleer
Er is geen allesomvattende definitie van kwalitatief onderzoek.
Wat zijn de gemeenschappelijke kenmerken van kwalitatief onderzoek? 7x
- Begrijpen van sociale werkelijkheid van deelnemers, door kennis te nemen van hun situaties, ervaringen, meningen en geschiedenis
- Gebruik van niet-gestandaardiseerde, aanpasbare methoden om gegevens te verzamelen die relevant zijn voor de sociale context van het onderzoek
- Gegevens zijn gedetailleerd, rijk, complex
- Analyse behoudt de complexiteit en nuance en doet recht aan de uniciteit van elke deelnemer en situatie
- Openheid voor nieuwe categorieën en inzichten bij analyse en interpretatie.
- Uitkomsten met gedetailleerde beschrijvingen van het onderzochte fenomeen
- Reflectieve aanpak, waarbij de rol en het perspectief van de onderzoeker in het onderzoeksproces worden erkend.
Wat zijn 2 belangrijke ontologische inzichten?
- Realisme: gebaseerd op de gedachte dat er een externe realiteit bestaat die onafhankelijk is van onze opvattingen of ons begrip ervan.
- Idealisme: stelt dat de realiteit alleen kenbaar is door de menselijke geest en onze opvattingen. Er bestaat geen onafhankelijke werkelijkheid.
Welke subcategorieen van realisme zijn er? 5x
- Naief realisme of oppervlakkig realisme: de werkelijkheid kan direct en accuraat worden waargenomen
- Voorzichtig realisme: de werkelijkheid kan alleen bij benadering of onvolledig worden gekend
- Diepterealisme, kritisch of transcedent realisme: de werkelijkheid bestaat uit verschillende niveaus: het empirische, het actuele en het werkelijke domein
- Subtiel realisme: een externe werkelijkheid bestaat, maar kan alleen door de menselijke geest en sociaal geconstrueerde betekenis gekend worden
- Materialisme: erkent alleen materiele eigenschappen. Waarden, overtuigingen of erveringen zijn epifenomenen die voortkomen uit de materiele werkelijkheid
Wat zijn subcategorieen van idealisme? 2x
- Subtiel, contextueel of collectief idealisme: de sociale werkelijkheid bestaat uit door mensen gemaakte en gedeelde representaties
- Relativisme of radicaal idealisme: er is geen gedeelde sociale werkelijkheid, slechts een reeks van verschillende, individuele constructen
Wat zijn de 4 meest gebruikte epistemologische opvattingen?
- Inductieve logica: bouwt kennis op door observaties van de werkelijkheid, die de basis vormen voor de ontwikkeling van theorieen of wetten
- Deductieve logica: begint met een theorie op basis waarvan een hypothese wordt opgesteld, die wordt toegepast op observaties van de werkelijkheid. De hypothese wordt vervolgens bevestigd of verworpen.
- Retroductieve logica: De onderzoeker identificeert structuren die patronen kunnen hebben veroorzaakt, en probeert modellen toe te passen.
- Abductieve logica: gebruikt uitspraken van deelnemers om tot een technische weergave te komen, met gebruik van categorieen.
Wat zijn 5 andere epistemologische concepten
- Fundamentele vs fallibilistische modellen van kennis: de eerste nemen aan dat het mogelijk is de werkelijkheid precies weer te geven, de tweede ziet alle beweringen over kennis als voorlopig.
- Waardengemedieerde kennis: alle kennis wordt bepaald door de waarden van de persoon die de kennis voortbrengt of ontvangt
- Correspondentietheorie van de waarheid: een bewering is waar als die met de onafhankelijke werkelijkheid overeenstemt
- Coherentietheorie van de waarheid: een bewering over de werkelijheid is waar als ide wordt ondersteund door andere beweringen
- Pragmatische theorie van de waarheid: overtuigingen zijn juist als ze praktisch nut hebben en als ze bruikbaar, helpend en productief zijn.
Wat betreft de relatie tussen onderzoeker en het onderzochte en de invloed daarvan op de connectie tussen waarden en feiten, zijn er 3 modellen. Welke?
- Objectieve observatie
- Empatische neutraliteit (onderzoeker kan niet waardenvrij zijn, maar streeft naar maximale neutraliteit en transparantie)
- Waardengemedieerde observatie (relatie is interactief)
Hoe verschilt positivisme/empirisme van post-positivisme/post-empirisme/falsicifactionisme wat betreft:
- Hoe kennis ontstaat
- Manier van redeneren
- Of objectief en waardenvrij onderzoek mogelijk is
- Of in de natuurwetenschappen gebruikte methoden geschikt zijn voor sociaal onderzoek
- Of de werkelijkheid accuraat kan worden gekend
- Positivisme: ontstaat door zintuigen, observatie
Post: ontstaat door toetsen van stellingen: hypothesen over causale relaties worden afgeleid van tehorieen en vervolgens empirisch getoetst - Positivisme: Inductie
Post: Deductie - Positivisme: objectief en waardenvrij onderzoek is mogelijk
Post: objectief en waardenvrij onderzoek is mogelijk - Positivisme: ja
Post: ja - Positivisme: werkelijkheid kan accuraat worden gekend (correspondentietheorie)
Post: werkelijkheid kan bij benadering worden gekend: hypothesen kunnen verworpen of voorlopig bevestigd worden, maar nooit definitief bewezen
Van wie kwamen vroege ideeën die met kwalitatief onderzoek te maken hebben?
Wie leverde nog meer een belangrijke bijdrage?
Kant
Hij stelde dat perceptie niet alleen met zintuiglijke waarneming te maken heeft, maar ook met onze interpretatie van die waarnemingen.
Dilthey.
Hij benadrukte het belang van verstehen en het bestuderen van beleefde ervaringen in een specifieke historische en sociale context.
Beschrijf het interpretivisme en constructivisme wat betreft:
- Hoe kennis ontstaat
- Manier van redeneren
- Of objectief en waardenvrij onderzoek mogelijk is
- Of in de natuurwetenschappen gebruikte methoden geschikt zijn voor sociaal onderzoek
- Of de werkelijkheid accuraat kan worden gekend
- Kennis komt voort uit het onderzoeken en begrijpen van de sociale werkelijkheid van de onderzochte personen. Onderzoekers vormen ook meningen en interpretaties gebaseerd op die van de deelnemers
- Het onderzoeksproces is grotendeels inductief in die zin dat intepretaties berusten op gegevens, maar observaties worden ook door theorie bepaald
- De werkelijkheid wordt beinvloed door het onderzoeksproces, feiten en waarden zijn niet onderscheiden en objectief, waardenvrij onderzoek is onmogelijk
- Nee, want er is geen sprake van wetmatigheden
- Sociale werkelijkheid kan niet accuraat vastgelegd worden, omdat er altijd sprake is van verschillen in perceptie en begrijpen
Weber wilde een brug slaan tussen de positivistische en interpretivistische benaderingen. Hij benadrukte dat een onderzoeker de betekenis van sociaal handelen moet zien tegen de achtergrond van materiele omstandigheden waarin mensen leven. Van welke 2 soorten begrijpen ging hij uit?
- Direct observationeel begrijpen
2. Verklarend of motiverend begrijpen
Wat is interpretivisme?
Bestaan hierbinnen waardenneuturale observaties en wetmatigheden?
Stroming die het belang van zowel interpretatie als observatie onderstreept.
nee
Wat is constructivisme?
Bestaan hierbinnen waardenneuturale observaties en wetmatigheden?
Benadrukt dat kennis actief door mensen wordt gecontstrueerd.
nee
Vanaf de late negentiende eeuw ontwikkelde het kwalitatief onderzoek zich verder. In de sociologie en antropologie nam het onderzoek de vaak de vorm aan van etnografisch werk. Wat is dit?
Probeert de sociale werkelijkheid of cultuur van specifieke groepen te begrijpen vaak door op te aan in de gemeenschap.
Wat is fenomologie?
Stroming die zich richt op de betekenis die mensen hechten aan bepaalde fenomenen of ideeen.
Wat is etnomethodologie?
Studie van de manieren waarop mensen hun sociale werkelijkheid begrijpen.
Wat is conversatieanalyse?
Analyse van de manier waarop spreken is gestructureerd.
Wat is discoursanalyse?
Analyse van de manier waarop kennis ontstat in betogen
Wat is symbolisch interactionisme?
Is gericht op de interacties tussen mensen en de symbolische betekenissen en interpretaties die zijn geven aan hun sociale handelingen en omgevingen.
Wat is de grounded theory?
Een van de bekendste methodologische, kwalitatieve benaderingen en betoogt de vorming van theorieën die sociale processen en handelingen verklaren door de analyse van gegevens van deelnemers.
Het gebruik van de kwalitatieve methoden kwam in de psychologie veel later dan in de sociologie. De eerste toepassingen waren de: 1. Persoonlijke-constructtheorie 2. Ethogenisch onderzoek 3. Protocolanalyse
Waar zijn deze onderzoekstradities op bericht?
- Het onderzoek naar constructen die mensen gebruiken als ze betekenis hechten aan denken en gedrag
- Onderzoekt de rollen en regels waarnaar mensen handelen of juist niet handelen
- Onderzoekt denkprocessen die zich manifesteren als mensen cognitieve taken uitvoeren
Pas in de 2e helft van de 20e eeuw werden kwalitatieve methoden breder toegepast en geaccepteerd in de psychologie.
Bijv. de onderzoekstraditie interpretatieve fenomenologische analyse (IPA) werd toegepast.
Wat houdt dit in?
Houdt zich bezig met het vastleggen van menselijke uitingen om hieruit af te leiden welke betekenissen mensen eraan hechten en speelt een belangrijke rol in psychologisch kwalitatief onderzoek.
Waardoor worden de stromingen postmodernisme, poststructuralisme en deconstructivisme gekenmerkt?
Scepticisme ten aanzien van wetenschappelijke pogingen om objectieve verklaringen van de werkelijkheid te geven.
Wat is de kritische theorie?
Waar is het een paraplubegrip voor?
Wil mensen in staat stellen beperkingen van sociale omstandigheden te overwinnen.
O.a. voor neomarxisme, feminisme, sociale modellen van beperkingen, kritische-rassentehorie en queertheorie.
Wat is participatief (actie)onderzoek?
De onderzoeker doet mee in het netwerk dat wordt onderzocht en de deelnemers uit het netwerk gaan zelf op zoek naar antwoorden op de door hen geformuleerde vragen.
Waar richten narratieve en biografische methoden zich op?
Op persoonlijke verhalen om op die manier bredere onderwerpen te onderzoeken