SWK3 Deel 2 Flashcards
Broers en zussen (brussen) 4 termen
Onbevangenheid (zonder gedachte een relatie)
Ambivalentie (twee kanten, strijd)
Lotsverbondenheid (geen keuze in omgang)
Identiteitsontwikkeling (dezelfde normen en waarden, eigen persoon worden)
Belang voor socialisatie
Oefenen (puber discussie)
Zelfbeeld
Rolverdeling
Brussen reactie kind geboren
Regressie: terug in ontwikkeling
Versnelling: loopt sneller voor
Brussen: basisschool leeftijd
Minder fysiek Wijziging machtsverhouding (meer verbaal minder fysiek)
Brussen: Adolescentie
van rivaliteit naar intimiteit (advies vragen aan elkaar)
Brussen: volwassenheid
Contact is een keuze (zie een keer per week)
Meerlingen ambivalentie
Identiek en identiteit
Tweelingen
Even gehecht
Toenadering tot aan ouder
Vaker gehecht aan vader
Tweemaal losmaken
Tweeling symbiose
Levenslang als een beschouwt
Tweeling parasitisme
je hebt de ander nodig
angst verlies van jezelf
wie ben ik
complementariteit
hoe vol kan het hier worden
een aanvulling die een ander kan geven
Meerling: Voor school
minder sociale interacties andere kinderen sociale isolatie (meisjes)
meerlingen: basisschool
vriendelijk, behulpzaam, minder egoïstisch
cognitieve achterstand: eigen taaltje
Twin shock
Oudere kinderen moeten ineens alles snel
Tweelingen: ouders
grotere vermoeidheid
financiële belasting
sociale isolatie
hoge ouderlijke stress
Tweelingen: pedagogische uitdaging
verdelen aandacht
paradox (gelijkheid tijd en aandacht versus andere persoonlijkheid en behoefte)
Tweelingen: kinderen perspectief
minder sensitief
minder goede band
betrokken vader belangrijk
Enig kind
Stereotypes niet waar
ouders letten op meer sociaal contact
kinderen op latere leeftijd meer zorg voor ouder
Meerdere kinderen
Elk volgend kind veranderd het opvoeden
ouders sensitiever en stimulerender bij het eerste kind
Opvoeding verschilt per kind (bidirectioneel proces)
Differentionele opvoeding
voorkeurspositie (kan door spelen tot volwassenen)
voldoende warmte en controle compenseert
Transactionele ontwikkelingsmodel
uitwisseling
vanaf geboorte geeft een kind vorm aan zijn opvoeding
gedrag van de ouder beïnvloed het gedrag van het kind (en andersom)
Transactionele denken man
Arnold sameroff 1975
“Practically speaking, the infant is effecting his caretaking environment at the same time that the caretaking environment is affecting the infant”
“Children and contexts shape each other”
Transactionele denken: consequentie
doordat het kind zelf een medebepalende factor is in de opvoeding, wordt geen kind op dezelfde manier opgevoed (unieke opvoedingsomgeving van elk kind)
Sociale steun: draagkracht
Een van de belangrijkste factoren
Gevoel dat je er niet alleen voor staat
Over iets kunnen praten
Verlaagt je stress niveau
Cognitieve steun
informatie, advies en feedback
Emotionele steun
meevoelen, troosten, luisteren
Psychologische steun
ander laten voelen dat hij/zij erbij hoort
Waarderingssteun
waardering, respect tonen
Materiële steun
goederen
Praktische steun
meehelpen met het leven van alledag
Sociale steun: proces
Sociale steun is een proces en moet van beide kanten zo worden ervaren
Grootouders: evolutionair
De anderzorg hypothese (Hrdy, 2009) (apen)
De moederkloek hypothese (moeder wilt zorgen voor dochter die kind krijgt)
Grootouders: Sociologische economische
Altruïstische motieven (ik wil gewoon helpen)
Egoïstische motieven (ik heb straks ook hulp nodig)
Grootouders: Sociaal-demografisch
Levensverwachting van grootouders gestegen (55-70) (langer gezond)
Arbeidsparticipatie (langer werken)
Verandering gezinssamenstelling (meer ondersteunen samengestelde gezinnen)
Bonenstaak Families (kleine families)
Empowerment: algemeen denk en handelingskader
positieve basishouding: respect, aandacht, echtheid, betrokkenheid, betrouwbaarheid, transparantie, compassie
participatief werken – hulpvrager is volwaardige actor
aandacht en erkenning voor kwetsbaarheid
oog hebben voor iemands kracht, iemand bemoedigen en hierop aanspreken
Empowerment: Resultaat
Stimuleert veerkracht doordat opvoeders controle en bewustwording verwerven
Bevordert het zelfregulerend vermogen van opvoeders en hun autonoom handelen
Empowerment: reslutaat voor ouders
Het zelfvertrouwen wordt vergroot.
Ze kunnen zelf verder en krijgen weer plezier in het opvoeden.
Opvoeden met school: effect leerlingen
Cognitief Prestasies (leesprestaties, rekenvaardigheden) Sociale ontwikkeling Motivatie Zelfvertrouwen
Opvoeden met school: ouders
Positieve houding naar school
Sociale steun als opvoeding
opvoeders met school: school
Bevordert een positief
Schoolklimaat (door onderlinge openheid)
Samenwerkingen stappen
Stap 1: Vertrouw in elkaars waarneming
Stap 2: Iedere waarneming is waardevol
Stap 3: Analyse: Wat belemmerd en stimuleert
Thuiswerken werkt wel goed op school niet (klein groepje, faalangst)
Stap 4: Geef het kind een stem
Stap 5: Wat is haalbaar voor alle partijen
Kanamori, filosoof en cultuurhistorisch vrijdenker met een krachtige mensvisie
ALS ÉÉN KIND NIET GELUKKIG IS, IS NIEMAND GELUKKIG
Samen opvoeden: kinderopvang
Contact bij halen en brengen
Zorgen over kinderen delen
Samen een oplossing denken
Samen spelen, vriendjes maken, conflicten oplossen
Samen opvoeden: buurt
buurt leren kennen voorbeeld met omgang sociaal en lichamelijke ontwikkeling zorgen voor elkaar waar je elkaar kent is minder criminaliteit
Samen opvoeden: leeftijdsgenoten
ouders compenseren
begrijpen je beter
steun, acceptatie en advies
De levenslooptheorie (Riksen-walraven, 1989)
Ontwikkeling is een proces van opeenvolgende centrale opgeven die moeten worden volbracht als mens
Per leeftijd is dit heel anders
Ontwikkelingsopgaven (3 soorten)
Biologische veranderingen
Sociale veranderingen
Persoonlijk gedrag of keuzes
Ontwikkelingsopgaven: volbrengen
belangrijk (anders problemen op latere leeftijd)
Begin en eind
doelgericht
Opvoeding opgave ouder
Ondersteuning ouders (kinderen optimaal ontwikkelen) Zo creeert een kind een positief werkmodel (de wereld is fijn) Dit ligt aan: Veerkracht ouders, zelfvertrouwen, weinig vertrouwen, sociale ondersteuning, voelt zich competent, kenmerken van het kind Creëren van een positief intern werkmodel. Het beeld wat een kind opslaat: Ik mag er zijn. de wereld is leuk en veilig.
Fysiologische regulering 0-3 maanden
Biologische veranderingen o.a.: Centrale zenuwstelsel Psychofysiologie: o.a. beter zien Veranderingen in gedrag o.a.: Toename waaktijd Begin van sociale glimlach Sociale veranderingen o.a.: Nieuwe kwaliteit van coördinatie en emotioneel contact Begin van doelbewust huilen Opvoeder: soepele routine, sociale feedback
Hanteren van spanningen 3-6 maanden
Biologische veranderingen
Toename geheugencapaciteit: besef dat iets wat je niet ziet wel bestaat (= object-permanentie).
Er is sprake van een cumulatie-effect wat betreft de herinnering aan het stimuleren van zintuigen (bijv. hard geluid).
Toename in gericht, gecoördineerd reageren op specifieke gebeurtenis.
Sociale veranderingen
Toenemende actieve participatie van de baby
Affectief, vocaal en motorisch spel
Ouder: Sensitieve, coöperatieve reactie
Hechtingsrelatie 6-12 maanden
Biologische veranderingen
Verdere ontwikkeling hersencapaciteit
Plannen en uitvoeren
Toename spiersterkte en verharding botten
Gedragsveranderingen
Begin kruipen
Meer gecoördineerd gedrag, doelgericht Reiken en grijpen. Brabbelen.
Sociale veranderingen
Scheidingsangst. Angst voor vreemden.
Nieuwe emotionele reacties op de verzorger.
Social Referencing (reageren op gezichtsuitdrukking opvoeder)
Ouder:
Sensitieve respons op signalen en behoeften
Kinderen leren door responsieve reacties op hun gedrag dat de verzorger bescherming en ondersteuning biedt.
Kinderen ontwikkelen zo gevoel van vertrouwen in de verzorger en dit heeft positief effect op het zelfvertrouwen van het kind.
Naast de inhoud wordt de affectieve toon in het responsieve gedrag van de verzorger belangrijk.
Exploratiefase 1 - 1.5 jaar
Gedragsveranderingen o.a.:
Zelfstandig kunnen voortbewegen
Tertiaire circulaire reacties: uitproberen experimenten
Laatste fase object-permanentie
Geheugen: besef dat verdwenen object bestaat
Categoriseren op grond van overeenkomsten
Sociaal:
Toename in initiatief nemen
Bereiken van succes en bevrediging onafhankelijk van verzorger
Ouder: veilige basis, hechtingsrelatie gestabiliseerd
Autonomie 1,5 -2,5
Biologische veranderingen Gelijkmatige rijping van hersengebieden Gedragsveranderingen Lopen, fijne motoriek Planmatig probleem oplossen Symbolisch spel, toenemende woordenschat Sociale veranderingen Afname scheidingsangst Ontstaan van een zelfbeeld Acceptatie van volwassen normen
Sociale competentie 2,5 - 4,5
Sociale veranderingen o.a.
Leeftijdsgenootjes gaan een centralere rol spelen
Aandacht van volwassenen trekken (positief en negatief)
Uitdrukken van affectie en vijandigheid
Rollenspel
Gedragsveranderingen o.a.
Effectief begrijpen en communiceren
Complexe probleem oplossen
Systematische exploratie
Taal wordt belangrijker
Ouder: ondersteunen, aan leren, laten zien van de consequenties
Ouderschap: moeilijkheden
Ouders zijn
partners
zorgdragen
organiseren
Proces
Ouderschap is een van de grootste transities in het leven (‘life-experience’).
Ouderschap is een proces dat in de loop van de tijd verandert en zich ontwikkelt (elke nieuwe fase van kinderen stelt ouders voor andere opvoedingsopgaven)
Ouderschap maakt mensen kwetsbaar.
Ouderschap kenmerkt zich door ambivalentie (tegenstrijdige gevoelens).
Waarom aandacht voor cultuur
Multiculturele samenleving
Een kwart komt uit een ander land van de Nederlanders
Kennis vanuit een internationaal perspectief
Migrantengroepen nederland
60/70 turkse en marokkaanse migranten 70 suriname Chinese Migranten na de oorlog 45 Poolse migranten na 2007 Nu syrische migranten
Acculturatie Berry 1997: Integratie
Integratie: Beide culturen krijgen een ja en zijn belangrijk
Acculturatie Berry 1997: Segregatie
Behouden van eigen cultuur geen nieuwe cultuur
Acculturatie Berry 1997: Assimilatie
Niet behouden van eigen cultuur en wel van de nieuwe
Acculturatie Berry 1997: Marginalisatie
Behouden eigen cultuur en werkend naar de andere cultuur
Super & Harkness - aanvulling op bronfenbrenner.
Developmental Niche:
Fysische en sociale setting: waar woon je
Cultureel bepaalde gewoonte: Wat heb je meegekregen vanuit je cultuur, bepalend voor de opvoeding van het kind
Bevindt zich in het microniveau van bronfenbrenner
conformisme
aanpassingen van het kind voor eisen van de samenleving
autonomie:
zelfbepaling en onafhankelijkheid en een zelfstandige opstelling
sociabiliteit:
empathie en begrip voor de medemens
prestatie:
ontwikkeling van persoonlijke bekwaamheden
Collectivistische samenleving
accent op sociale cohesie, loyaliteit, familie
Individualistische samenleving
accent op autonomie, zelfstandig
Turkse en marokkaanse gezinnen vragen minder hulp:
verbeter de toegankelijkheid
interculturele competenties: om kunnen gaan met culturen en verschillende mensen
multi etnisch team
ga op de mensen af
Vader: gehechtheidstheorie
je kan je goed hechten aan je moeder en aan je vader
Vader:sociaal kapitaal/financieel kapitaal
heb je beide nodig, maar niet meer zoals vroeger
Vader: sociaal ecologisch ontwikkelingsmodel
micro systeem zit je vader in
essentiële vader theorie
de theorie dat je een vader nodig hebt voor het zoeken naar je gender
Overloop Hypothese:
de ouders hebben veel ruzie en schreeuwen en het kind neemt het over op school of thuis
Compensation Hypothesis
kinderen mogen ineens veel meer zoals later opblijven of langer op de ipad
Compartimenten Hypothese
gezinssysteem in hokjes plaatsen. ruzie in een hokje plaatsen zorgt ervoor dat de kinderen er geen last van hebben.
Emotieregulatie
constructief omgaan met relaties: als je emoties goed kunt reguleren ga je met een ruzie even een dip in maar herpak je jezelf ook.
Alleen of samen reguleren: als je emoties deelt zijn ze minder zwaar
Samen opvoeden (co-parenting)
overeenstemming over de opvoeding: wat is er belangrijk, moet het kind sporten, wat zijn de regels.
ondersteuning binnen de opvoeding: elkaar ondersteunen in beslissingen en regels en afwisselen met de zorg
management opvoeding: passend in het systeem