Substance use Flashcards

1
Q

Prefrontal cortex (PFC)

A

Gedeelte in de hersenen dat betrokken is bij processen zoals planning, inhibitory control, working memory, reward processing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

incentive motivation

A

Motivatie dat wordt geobserveerd wanneer adolescenten ervaringen opzoeken met het oog op beloningen. (Met een minder volwassen executive control (PFC) zijn adolescenten meer geneigd tot risicovol gedrag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tolerance

A

Ontstaat wanneer het Central nervous system (CNS) minder responsief wordt bij specfieke drugs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Physical dependence

A

De gevoeligheid voor ontwenningsverschijnselen, komt alleen voor in combinatie met tolerance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Withdrawal symptoms

A

psychologische en fysiologische effecten die ontstaan door het verminderen of niet meer nemen van een drug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Psychological dependence

A

Drang tot gebruik van drugs in het hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Addiction

A

Chronische stoornis die wordt gekenmerkt door dwangmatig drugsgebruik en -misbruik, verlies over controle door drang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

The gateway hypothesis model

A

Het gebruik van soft drugs leidt tot het gebruik van hard drugs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

The common liability to addiction model

A

Er bestaat een niet-specifieke neiging tot het gebruik van drugs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

The developmental cascade model of substance

A

Verscheidene risicofactoren door het leven heen voorspellen het drugsgebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

The incentive-sensitization theory

A
  1. Stoffen veranderen de organisatie van de hersenen
  2. Het dopaminesysteem raakt overgevoelig voor drugs, drugssignalen worden steeds moeilijker om te negeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Incentive salience

A

De overgevoeligheid voor drugs van het dopaminesysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cognitive-deficits model

A

Herhalend, chronisch gebruik resulteert in afwijkingen in de prefrontal cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Psychose

A

Toestand waarin iemand de grip op de realiteit verliest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Prodrome

A

Periode voor de eerste psychose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Personality disorder

A

Een soort psychische stoornis waarbij je een star en ongezond patroon van denken, functioneren en gedrag hebt. Iemand met een persoonlijkheidsstoornis heeft moeite om situaties en mensen waar te nemen en ermee om te gaan.

17
Q

The theory of maturity gap

A

Als adolescent zit je gevangen tussen je lichamelijke maturatie en je sociale maturatie. Gat tussen biologische volwassenheid en sociale volwassenheid, dit kan leiden tot frustratie en drijft gedrag om volwassener te zijn

18
Q

Intoxication cultures and non-intoxication cultures

A

Drinken om dronken te worden / drinken om de smaak

19
Q

Displacement theory

A

Meer gebruik van sociale media - minder tijd met vrienden - minder alcohol en drugsgebruik

20
Q

Stimulation theory

A

Meer gebruik sociale media - meer face-to-face met vrienden - meer alcohol en drugsgebruik