STS Flashcards

1
Q

Waar staat STS voor?

A

Sociotechnical systems
Socio= human part of the organization
Technical = technical part

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt STS in?

A

een organizational design moet gezien worden in relatie tot de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke kanten heeft STS?

A

Predictive(welk design zal beter werken) and explanatory(waarom werkt een organisatie wel of niet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is STSD

A

Een designapproach met als doel een nieuwe werkplaats te creeëren samen met de stakeholders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat heeft STS geleerd uit de mijnen?

A

Je moet bij innovatie kijken naar zowel de sociale als de technische kant. Dit kan niet los van elkaar gezien worden. Anders kan er geen verbetering ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is joint optimization?

A

Ontstaan uit de mijnen en gevonden door Dunham(pioneer studies) en gaat erover dat zowel het sociale als het technische systeem moeten worden meegenomen by systemdesign

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er met STS in de classical phase?

A

Het heeft zich verder ontwikkelt en gebruikt meer betrokkenheid van werknemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er met STS in de modern phase?

A

Dan bereikt het de hele wereld en daarna splitst het zich uit in 4 richtingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het doel van STS?

A

Creatieve, productieve, humane en innovatieve organisaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de core principles van STS?

A
  • Joint optimization
  • Organizational choice
  • Minimal critical specification
  • Redundancy of functions
  • Incomplete designs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is Organizational choice?

A

Dezelfde organisaties hebben verschillende keuzes voor technologie resulterend in verschillende uitkomsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is minimal critical specification?

A

Maak alleen duidelijk wat critical is maar niet hoe > laat leren zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is redundancy of functions?

A

Teamleden moeten verschillende taken kunnen uitvoeren waardoor ze nuttiger zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is incompleet design?

A

Alle designs kunnen verbeterd worden, we kunnen leren van designs met temporary act

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

What are the two opposing requirements of organising according to Mintzberg?

A

Division of labour and coordinatie van die taken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke twee vormen van division of labour heb je?

A

Horizontal differentiation= denken en doen apart (zelfde level integratie)
Vertical differentiation = denken en doen van iets wel samen maar apart van de rest (level boven of onder samen)

17
Q

Wat draagt division of labour bij aan de complexity van een organizatie?

A

Hoe hoger de divsion of labour is, hoe complexer het is om te managen want dan zijn er meer levels om te coördineren

18
Q

Wanneer is een organisatie stressed?

A

Door hoge division of labour zijn er veel levels en is de top niet verbonden met wat er op de vloer gebeurd waardoor het niet met een goede oplossing komt als er iets fout gaat. Alle levels zijn met elkaar verbonden waardoor iedereen de stress voelt

19
Q

Wat voor gevolgen hebben toenemende business needs?

A

De organisatie moet zich daarop aanpassen waardoor er stress ontstaat

20
Q

Wat zijn de gevolgen van een hoge DoL?

A
  • Lastig te coördineren
  • Veel standaardisatie van werk
  • Oplossingen passen niet bij probleem
  • Spanning werkt door alle levels
21
Q

Hoe zit een stressed organization eruit?

A

Veel kleine jobs die niet gebruik maken van de krachten van de werknemers ontstaan door division of labour en toenemende business needs

22
Q

Welke twee soorten taken zijn er?

A

Executing and coordination

23
Q

Hoe reageert een stressed organisation op problemen?

A

De bovenste laag moet met een oplossing komen en dat is vaak met een extra division of labour toevoegen om meer controle te krijgen. Dit werkt alleen niet want dat maakt de organisatie alleen maar complexer.

24
Q

Hoe ziet de organizational stress loop eruit?

A

probleem in organisatie> dit probleem proberen op te lossen met meer bureaucratie > extra laag in labour > meer problemen want dit is nog lastiger te coördineren

25
Q

Wat is de law of preservation of change?

A

Een organisatie is altijd instabiel. Sommige interacties verstoren elkaar

26
Q

Welke twee soorten disturbances zijn er volgens De Sitter?

A

Probability of disturbances: hoe hoger de complexiteit, hoe groter de kans op disturbances
Sensibility of disturbances: in hoeverre je kunt omgaan met disturbances

27
Q

Wat is het resultaat van increasing business needs en organisaties die steeds meer moeten dealen met veranderingen?

A
  • Low quality of organisation
  • Low quality of labour
  • Low quality of relations
28
Q

Wat is de law of Ashby?

A

We moeten uit de stressloop komen. Je hebt v1=disturbances en v2=regulation capacity en deze moeten aan elkaar gelijk blijven om met disturbances te kunnen dealen. Je moet eerst de disturbances verminderen voordat je iets aan de regulation capacity gaat doen.

29
Q

Wat is een key design Dutch STS principle?

A

Je moet eerst kijken of je eigen disturbances kunt oplossen en dan naar de regulation capacity kijken

30
Q

Op welke twee manieren kun je omgaan met problemen uit de environment?

A
  1. Je aanpassen aan de externe omgeving door de interne omgeving complexer te maken en nieuwe staff functies te maken (complex organization, simple jobs)
  2. Intern gaan herorganiseren (simple organization, complex jobs)
31
Q

Hoe wil je dat een functional differentiated organization wordt?

A

Een parallle organisatie waarbij streams langs elkaar lopen in plaats van door elkaar

32
Q

Wat is de sustainability loop?

A

needs worden hoger > disturbances verminderen > regulation veranderen > productieve organisatie

33
Q

Wat is het verschil tussen de sustainability loop and the organizational stress loop?

A

De stress loop past aan in de manier van organiseren en de sustainability loop kijkt of disturbances weggehaald kunnen worden en dan pas naar de organisatie

34
Q

Wat is workplace innovation?

A

Veranderingen (culturally or structurally) die werknemers mee nemen en de kwaliteit van werken verbeteren

35
Q

Wat is een node?

A

Knoopunt waar input en output bij elkaar komt (internal of external). Er kan mee gedealt worden door minder DoL of meer controlefuncties

36
Q

Wat is het doel van STS-D?

A

De complexity van een organisatie verminderen door minder division of labour

37
Q

Hoe werkt STS-D?

A
  1. Production structure aanpassen
  2. Control structure aanpassen
  3. Information structure aanpassen
38
Q

Wat zijn de stappen voor STS-D?

A

Strategic choice

  1. Parallelisation (find flow)
  2. Segmentation (split up in segments > boundaries of the team)
  3. Team Design
  4. Inter local regulation
  5. Global regulation

Eerst van macro naar micro en dan weer van micro naar macro

39
Q

Wat is het verschil tussen parallelisation and segmentation?

A

Parallelisation is het vinden van flows in de input en segmentation is het verdelen van de verschillende flows in segmenten > nog een stap verder