CPI Flashcards

1
Q

What is a flow?

A

Een steady continue stream van iets(geen hampering)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen managing en organizing

A

Organizing is het creeëren van het design en managing is het controleren van het uitvoeren van het design

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de loop van een systeem?

A

Input - transformation - output - feedback

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk onderscheid maakt Banathy tussen systemen?

A

Designed by human en natural

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zegt Moore over succesvolle systemen?

A

Ze veranderen snel en effectief maar hebben daar wel andere partijen bij nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen een netwerk en een ecosysteem?

A
  • netwerk duidelijk doel, ecosysteem niet
  • Netwerk intentie en ecosysteem niet
  • Netwerk afhankelijk en ecosysteem kan ook onafhankelijk zijn
  • Netwerk heeft een bestuur en een ecosysteem niet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom is integrated care moeilijk te bereiken?

A

Door het design en het management

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de kenmerken van een integrated care ecosystem?

A
  • Soevereign en unique organizatie van mensen
  • Samen iets produceren
  • Met levels van integratie en coördinatie
  • Voor een specifieke groep
  • Die effectief het doel bereiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke vragen kun je stellen bij de analyse of iets een integrated care ecosystem is ?

A
  • Welke partijen zijn er allemaal bij betrokken?
  • Weken ze echt samen of doen ze allemaal hun eigen aandeel?
  • Is er een duidelijke doelgroep?
  • Hoe werken ze samen (is het goed gecoördineerd)?
  • Is het een unieke samenwerking?
  • Werkt de samenwerking goed?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is spaghetti en wat maakt het duidelijk?

A

Het laat de verschillende streams zien binnen een organisatie en veel spaghetti duidt op een gecompliceerde organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil tussen CPI en STS?

A

CPI maakt veranderingen binnen het design en als dat niet meer de oplossing is, moet er een nieuw design komen en dat maak je met STS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar staat CPI voor?

A

Continuous process improvement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat beïnvloedt de keuze voor CPI?

A

De kenmerken van het systeem, wat er verbeterd moet worden en welke methode gebruikt gaat worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is risk of incrementalism?

A

Veranderingen op de ene plek kunnen ook invloed hebben op andere plekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke factoren beïnvloeden het systeem?

A

Input, output, environment, boundaries

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een systeem volgens Deming?

A

Een netwerk van componenten dat samen werkt om een doel te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom moet een systeem gemanaged worden?

A

De individuele componenten zijn egoïstisch en anders loopt het systeem niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke soorten subsystemen zijn er?

A

Production, supportive, maintenance and managerial

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het Deming wheel?

A
PDSA cycle
(plan, do, study, act)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke loops hebben STS en CPI?

A
STS = organizational loop
CPI= managerial loop
21
Q

Wat is system of profound knowledge?

A

Een combinatie van theorieën van Deming

Biedt een framework om een organisatie te verbeteren met het doel for everybody to win

22
Q

Waar bestaat system of profound knowledge uit?

A

Transformation of organization die focust op van een matig systeem een effectief systeem maken en daarbij wordt de transformation van de individu en van het management meegenomen

23
Q

Wat is de Six Sigma theorie?

A

Focust op reduction of variation

24
Q

Wat zijn de stappen van Six Sigma?

A
Define the process
Measure the process
Analyse the data of insight
Improve with solutions 
Control if the aim is reached
25
Q

Waar ligt de focus van Six Sigma?

A

Problem focused

26
Q

Wat is het primaire effect van Six Sigma?

A

Uniform process output

27
Q

Wat zijn de secondaire effecten van Six Sigma?

A

Minder waste, sneller erdoor, minder voorraad, betere kwaliteit

28
Q

Wat is de kritiek op Six Sigma?

A

Geen rekening gehouden met system interactie en processen onafhankelijk verbeterd

29
Q

Wat is DMADV

A
Define 
Measure
Analyse
Design 
Verify 
Voor als organisaties vanaf scratch moeten beginnen
30
Q

Welke belts zijn er wat is het belt systeem? (Six Sigma)

A

Het belt systeem is de teamstructuur van een six sigma project
Champions - leaders
Master black belts - helpen nieuwe black belts
Black belts - teamleiders
Green belts - ondersteunen black belts

31
Q

Wat is Lean?

A

Gaat over de reduction of waste

32
Q

Wat zijn de stappen van Lean?

A
  1. Identify value features
  2. Identify the stream of values
  3. Make it flow
  4. Customer pulls process
  5. Repeat process
33
Q

Wat is de focus van Lean?

A

Flow focused

34
Q

Wat is het primaire effect van Lean?

A

Reduced flow time

35
Q

Wat zijn de secundaire effecten van Lean?

A
  • Minder variatie
  • Flow
  • Betere kwaliteit
  • Product minder lang in het proces waardoor er minder kans is op fouten
36
Q

Wat is touch time?

A

De tijd dat er daadwerkelijk aan een product gewerkt wordt

37
Q

Wat is waste?

A

Alles wat niet nuttig is voor het productieproces

38
Q

Wat zijn de 8 types waste?

A

Defects, overproduction, overprocessing, human potential, transportation, waiting, inventory

39
Q

Wat is de theory of constraints?

A

Gaat over het managen van constraints

40
Q

Wat zijn de stappen van de theory of constraints?

A
  1. Identify constraint
  2. Exploit constraint
  3. Rank constraints
  4. Opheffen constraints
  5. Repeat cycle
41
Q

Wat is de focus van de theory of constraints?

A

System constraints

42
Q

Wat is het primaire effect van theory of constraints?

A

Fast throughput

43
Q

Wat zijn de secundaire effecten van theory of constraints?

A
  • Minder waste
  • Verbeterde kwaliteit
  • Snellere throughput
44
Q

Welke constraints zijn er?

A

Physical, policy, paradigm, market

45
Q

Wat is de drum-buffer-rope methode?

A

De drum geeft de bottleneck aan (de beat), de buffer houdt vast wat er teveel is geproduceerd en de rope is het signaal dat er teveel geproduceerd is

46
Q

Waarom is het moeilijk om de CPI approaches toe te passen vanuit de industry op healthcare?

A

Gebrek aan investeringen, gebrek aan deelname van het bestuur, vraag om snel resultaat, wantrouwen van technieken

47
Q

Wat is een voorbeeld van Lean in healthcare?

A

Wachten voor de dokter in de wachtkamer

het loopt meer niet zo lekker

48
Q

Wat is een voorbeeld van ToC in healthcare?

A

Bijvoorbeeld equipment > gebrek aan covid testen (het loopt echt vast)

49
Q

Wat is de classificatie van Banathy voor integrated care ecosystems? Omschrijf ze en noem een voorbeeld in HC?

A
  • Rigidly-controlled (gesloten, beperkte interactie en duidelijk doel) testing lab
  • Deterministic (beetje open, wat interactie, meerdere doelen, minder mechanisch) ziekenhuis
  • Purposive (meer open, intensievere interactie, doelen gezet, niet mechanisch) Thuiszorg
    Heuristic (open voor verandering, eigen doelen, niet mechanisch) R&D departments)
    Purposive-seeking (open, vrijheid, niet mechanisch, nieuwe doelen zoeken) integrated care ecosystems)