structuur van de kennis Flashcards

1
Q

wat is kennis?

A

iets kunnen zegen over iets anders = oordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe komt kennis tot stand?

A

door een predicaat toe te schrijven aan een subject

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

predicaat =

A

gezegde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

subject=

A

onderwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

'’de fles is bijna leeg’’
wat is het predicaat
wat is het subject

A

predicaat: is bijna leeg
subject: de fles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de 2 soorten oordelen

A

analytische oordelen

synthetische oordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Latijnse benaming + betekenis
analytisch oordelen
synthetisch oordelen

A

a priori = ervoor

a posteriori = erna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

analytisch oordelen, is oordelen …..

+voorbeeld

A
  • op basis van begripsanalyse subject
  • met een eigenschap van het subject: blijvend en zeker
  • de cirkel is rond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

analytisch oordelen:

voor en nadelen

A
  • voordeel: universeel en noodzakelijk

- nadeel: breidt kennis niet uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

synthetisch oordelen, is oordelen…

A
  • op basis van een zintuigelijke waarneming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

synthetisch oordelen: voorbeeld

A

de fles is bijna leeg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

synthetisch oordelen :

voor en nadelen:

A
  • voordeel: breidt kennis uit
  • nadeel: particulier en toevallig
    (particulier= deze specifieke fles)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

synthetisch oordelen:

2 risico’s:

A
  • men gaat veralgemenen: automatisch uitgaan van iets

- wet van nabijheid in tijd en ruimte van hume:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

synthetisch oordelen:
wet van nabijheid in tijd en ruimte van Hume:
leg uit + voorbeeld

A

wanneer je bepaalde eigenschappen met elkaar verbind omdat ze zich op dezelfde plaats en tijd voordoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

synthetisch oordelen:

voorbeeld : wet van nabijheid

A
  • ziet dat iemand in de examens stress heeft = automatisch oordelen dat het met elkaar te maken heeft, maar de stress komt eigenlijk van iets anders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly