soorten argumentaties Flashcards

1
Q

Feiten

A

Krachtige argumenten, moeilijk betwistbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarden

A

Aangeven wat men (persoon of groep) menselijk vindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Pragmatisch argument

A

Pragmatisch argument
Causale redenering om tot standpunt te komen, kan negatief zijn indien het doel de middelen heiligt en kan blijven doorgaan (slippery slope) - Ik vind haar een leuk persoon want ik hou van grappige meisjes
- Wiet laat me beter slapen
- mediamarkt verlaagd prijs voor de iPad door nieuw model, maar fnac dus ook, Apple ook……

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gezags- of autoriteiten argument

A

Standpunt laten doorwegen door te verwijzen naar gezag of autoriteit in dat vak. Kan misbruikt worden waardoor discussie stopgezet kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Argument op basis van voorbeeld

A

Toepassing van inductieve redenering. Om fouten te vermijden: steekproefsgewijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Onverenigbaar

A

Jezelf tegenspreken: door uitspraak in tegenspraak komen met eerder genomen standpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Retorsie bij de autofagie

A

= expliceren wat er mis is met de autofagie Retorsie: Boodschap van de ander herleggen
Autofagie: uitspraak die zichzelf onmogelijk maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rechtvaardigheids beginsel

A

Als a en b tot dezelfde klasse behoren, gelden dezelfde regels (is in realiteit meestal nietzo)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wederkerigheids argument

A

Rechtvaardigheidsbeginsel, maar dan een bijzondere vorm: 2 uiterste worden gelijkgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Deel van het geheel argument

A

Wat (niet) voor het geheel geldt, geldt ook (niet) voor een deel.
Geen deductieve redenering: het geheel is meer dan de som van de delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Argument a fortiori

A
Als dit (niet) zo is, dan is dat zeker ook (niet) zo
A fortiori = des te meer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly