Strafrecht - week 3 Flashcards

1
Q

Twee soorten medeplichtigheid

A

1) Simultane ‘bij’ –> gelijktijdige medeplichtigheid bij een misdrijf

2) Consecutieve ‘tot’ –> voorafgaande behulpzaamheid aan een misdrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Eisen medeplichtigheid

A

1) Opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van een misdrijf

2) Opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van het misdrijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Acessoiriteit

A

Dit wil zeggen dat uitlokking een bepaalde onzelfstandigheid bezit en afhankelijk is van de kwalificatie van het handelen van de feitelijke uitvoerder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verschil medeplegen en medeplichtigheid

A

Bij medeplegen en medeplichtigheid hebben de verdachten wel een feitelijk aandeel bij het realiseren van het delict.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fysieke aanwezigheid medeplegen

A

De HR oordeelde dat de fysieke aanwezigheid niet vereist is om een persoon toch als medepleger te kunnen aanmerken.

! Moord op afstand arrest !

Expliciet gezegd door de HR in het containerdiefstalarrest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Doel medepleeg - constructie

A

Degenen die innig samenwerken bij de verwezenlijking van het strafbare feit worden alleen verantwoordelijk gehouden voor dat hele feit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Medeplegen - Medeplegen

A

Geen van de daders vervult de gehele delictsomschrijving; de delictsbestanddelen zijn verspreid over de deelnemers.

Bijvoorbeeld: A&B plegen samen een inbraak. A beest de deur open en blijft buiten en B gaat naar binnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vormen van medeplegen

A

1) plegen - plegen
2) plegen - medeplegen
3) medeplegen - medeplegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Plegen - medeplegen

A

Het medeplegen bestaat tussen deelnemers waarvan slechts één de hele delictsomschrijving vervult.

Bijvoorbeeld: A&B mishandelen C. A houdt het slachtoffer vast en B slaat C.
A kan alleen als dader worden aangemerkt als medepleeg-comstructie wordt gehanteerd. B= klassieke pleger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Opzet van de medepleger eisen

A

Dubbel opzet:
1) Er moet een gerichtheid zijn op het leveren van en bijdrage aan het strafbare feit (willen medeplegen)

2) Moet een bijdrage leveren aan een bepaald strafbaar feit (opzet op het delict)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nauwe samenwerking

A

Dit impliceert dat de bijdrage van de persoon die als medepleger wordt vervolgd substantieel moet zijn.

Standaard arrest: Wormerveerse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Voorwaarden medeplegen artikel 47 Sr

A

1) Nauwe en bewuste samenwerking
2) Dubbel opzet: op het delict en op de samenwerking (bewust)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Medeplichtigheid

A

Degenen die:
1) Opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van een misdrijf

2) Opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van het misdrijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Medeplegen

A

Een innige, min of meer gelijkwaardige samenwerking van minimaal twee personen bij het vervullen van de bestanddelen van een delict. Het criteria voor het medeplegen is dat er een bewuste en nauwe samenwerking bestaat bij het plegen van het strafbare feit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kenmerken deelneming

A

1) Personen die niet hele delictsomschrijving vervullen

2) Deelneming zorgt voor uitbreiding materiële strafrecht

3) Ook deelnemers kunnen bestraft worden

4) Veel deelnemingsvormen

5) De wijze waarop staat vast in de wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Plan/ gedachtes

A

Gedachtes kunnen nooit strafbaar worden gesteld.

17
Q

Verschillende stadie van strafbaar feit

A

1) Plan/ samenwerking
2) Voorbereiding
3) Poging
4) Voltooing

18
Q

Strafmaat medeplichtigheid

A

Strafmax is met 1/3 verlaagd

19
Q

Dubbel opzet medeplichtigheid

A

1) opzet op medeplichtigheid, men wil behulpzaam zijn
2) opzet op strafbaar feit, men wil behulpzaam zijn aan een strafbaar feit.

20
Q

‘Bestemming’ in de wet

A

Aan de intentie van de dader wordt nu een doorslaggevende betekenis gegeven, ook als het gaat om ‘het bezit van neutrale voorwerpen’.