Strafrecht Begrippen H1-8 Flashcards

1
Q

Doelen opleggen straf (2)

A
  • vergelding

- preventie (sociaal en generaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Materieel strafrecht

A

Wat is het strafbare feit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Formele strafrecht

A

Welke regels worden gevolgd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sanctierecht

A

Wanneer mag straf worden opgelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Strafrecht in wetboek

A

Commune strafrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Rechtsmiddel

A

Middel om beslissing aan te vechten bij hogere instantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wetboek I

A

Algemene leerstukken, van toepassing op alle delicten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wetboek II

A

Misdrijven (strafbepaling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wetboek III

A

Overtreding (strafbepaling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Delictenomschrijving

A

Welke ongewenste gedragingen de wetgever strafbaar heeft willen stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kwalificatie aanduiding

A

Hoe het gedrag in juridisch opzicht moet worden benoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Strafbedreiging

A

Welk soort straf mag worden opgelegd en wat het maximum daarbij is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Strafbaar feit

A

Een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een wettelijke Delictenomschrijving, die wederrechtelijk is en aan schuld te wijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Tenlastelegging

A

Processtuk waarin staat beschreven welke gedraging de verdachte volgens de officier van justitie zou hebben verricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kwalificatie

A

Rechter moet de bewezen verklaarde feitelijke gedragingen uit de tentlastelegging juridisch benoemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wederrechtelijk

A

In strijd met de wet (element)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Reeel gedragsalternatief

A

Redelijkerwijs een andere optie dan het overtreden van de wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Legaliteitsbeginsel

A

Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wetsbepaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Verbod terugwerkende kracht

A

Gedragingen na invoering van strafbepalingen zijn strafbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wethistorische interpretatie

A

Totstandkomingsgeschiedenis van bepaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Grammaticale interpretatie

A

Taalkundige betekenis van woorden in desbetreffende bepaling en zinsverband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Systematische interpretatie

A

Systematiek van de wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Teleologische interpretatie

A

Inhoud van wetsterm wordt bepaald naar doel van wetgever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Absolute competentie

A

Welk soort rechter bevoegd is om kennis te nemen van strafzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Omissiedelict

A

Delict door nalaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Bijzondere strafbepaling

A

Delictenomschrijving bouwt voort op ander delict

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Gekwalificeerd delict

A

Zware variant van bijzondere strafbepaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Geprivilegieerd delict

A

Lichtere variant van bijzondere strafbepaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Voorwaardelijke opzet

A

Veroorzaken van secundaire gevolgen voor lief nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Geobjectiveerde bestanddelen

A

Opzet van dader hoeft niet gericht te zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Culpa

A

Verwijtbare aanmerkelijke voorzichtigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Bewuste culpa

A

Als culploze dader realiseert dat hij onvoorzichtig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Onbewuste culpa

A

Als wetenschap omtrent onvoorzichtigheid niet bij dader aanwezig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Rechtvaardigingsgronden

A

Nemen wederrechtelijkheid weg en rechtvaardigen de daad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Strafuitsluitingsgronden

A

Nemen de verwijtbaarheid weg en excuseren zodoende de daden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Noodweer

A

Recht op verdediging bij aanval

37
Q

Subsidiariteit

A

Verdediging is noodzakelijk

38
Q

Proportionaliteit

A

Verdediging mag niet in wanverhouding staan met aanval

39
Q

Overmacht

A

Keuze tussen naleven van strafplicht en maatschappelijke plicht

40
Q

Noodweerexces

A

Overschrijding proportionele verdediging door de door de aanval veroorzaakte emoties

41
Q

Intensief noodweerexces

A

Disproportionele verdediging: te heftig

42
Q

Extensief noodweerexces

A

Disproportioneel, verdediging duurt voort tot NA de aanval

43
Q

Tardier noodweerexces

A

Verdediging begint na aanval

44
Q

Psychische overmacht

A

Van buitenaf komende drang waaraan men redelijkerwijs geen weerstand kan of hoeft te biedem

45
Q

Ontoerekeningsvatbaar

A

Schulduitsluiting, wil van de dader niet meer in vrijheid gevormd

46
Q

Poging

A

Poging tot misdrijf is strafbaar, wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard

47
Q

Subjectieve theorie

A

Intentie focus. Sprake van uitvoering wanneer handelingen worden verricht die uiting geven aan misdadige wil

48
Q

Objectieve theorie

A

Uitvoering moet daadwerkelijk begin vormen van het misdrijf

49
Q

Cito arrest

A

Is een gedraging naar uiterlijke verschijningsvorm te beschouwen als gericht op voltooiing van een misdrijf

50
Q

Uiterlijke verschijningsvorm

A

Hetgeen dat achteraf vaststelbaar is

51
Q

Absoluut ondeugdelijke poging

A

NIET STRAFBAAR. Gebruikte middel maakt het slagen van de poging in alle gevallen onmogelijk

52
Q

Relatief ondeugdelijke poging

A

STRAFBARE POGING. gewoonlijk wel gewenste gevolg, maar in de omstandigheden de voltooiing van het misdrijf niet kunnen veroorzaken

53
Q

Voorbereiding strafbaar misdrijf (>8)

A

Opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoersmiddelen bestemd tot het begaan van misdrijf verwerft, vervaardig, invoert, doorvoert, uitvoert of voorhanden heeft

54
Q

Subjectieve bestemming

A

Opzet van de dader (intentie)

55
Q

Vrijwillige terugtred

A

Voorbereiding nog poging bestaat indien het misdrijf niet is voltooid te gevolge van de wil van dader afhankelijk. Ofwel: vrijwillig opgeven van de poging

56
Q

Gestrafte daders

A

Plegen, doen plegen, medepleger, uitlokker

57
Q

Medepleger

A

Tijdens of bij en vooraf

58
Q

Pleger

A

In zijn eentje alle delictsbestanddelen voor zijn rekening neemt

59
Q

Dubbel opzet

A

MOET: bijdrage willen leveren aan strafbare feit en opzet in delict

60
Q

Plegen-plegen

A

Medeplegers vervullen beide voor zich de gehele Delictenomschrijving

61
Q

Medepleger-plegen

A

Medepleger helpt dader met het vervullen van een strafbaar feit

62
Q

Medepleger-medepleger

A

Geen van de daders pleegt gehele feit. Delictsbestanddelen verspreid over de deelnemers

63
Q

Medepleger-medepleger

A

Geen van de daders pleegt gehele feit. Delictsbestanddelen verspreid over de deelnemers

64
Q

Formeel strafrecht of strafvordering

A

Deel met regels van strafprocesrecht

65
Q

Onschuldspresumptie

A

Iedere vermoedelijke dader is onschuldig totdat het tegendeel is bewezen

66
Q

Ernstige bezwaren

A

Zwaardere graad van verdenking

67
Q

Zwijgrecht

A

Verdachte mag niet gedwongen worden zichzelf te belasten ofwel nemo tenetur

68
Q

Pressieverbod

A

Geen ongeoorloofde druk op een verdachte uitoefenen

69
Q

Rechtsbijstand

A

Recht op een raadsman

70
Q

Rasdsman

A

Advocaat die de verdachte adviseert en de verdediging met hem voert

71
Q

Verschoningsrecht

A

Wet geeft getuige het recht om te zwijgen

72
Q

Raadsheren

A

Rechters van gerechtshof en hoge raad

73
Q

Conclusies

A

Adviezen van advocaten-generaal

74
Q

Rechter-commissaris of raadsheer-commisaris

A

Rechters die deelnemen aan onderzoek dat aan het proces vooraf gaat

75
Q

Opsporingsbeambtenaar

A

Politie

76
Q

Proces fasen (5)

A
Opsporingsonderzoek 
Onderzoek ter rechtszitting
Beraadslaging en uitspraak 
Rechtsmiddelen 
Tenuitvoerlegging
77
Q

Subsidiariteit

A

Minder vergaande weg voorhanden waarmee hetzelfde doel kan worden bereikt

78
Q

Proportionaliteitseis

A

Gekozen methode moet in verhouding staat tot te bereiken doel

79
Q

Redelijkheid en billijkheid

A

Weloverwogen beslissingen dus geen willekeur

80
Q

Zuiver van oogmerk

A

Geen detournement de pouvoir ofwel misbruik van bevoegdheid

81
Q

Gelijkheidsbeginsel

A

Gelijke gevallen op zelfde manier behandeld

82
Q

Verdenking

A

Op grond van feiten of omstandigheden is er een redelijk vermoeden gerezen dat een strafbaar feit heeft plaatsgevonden

83
Q

Proactief onderzoek

A

Opsporingsonderzoek wordt uitgevoerd terwijl er nog geen sprake is van verdenking

84
Q

Controle

A

Toezicht op naleving van de wet

85
Q

Voorwaarden aanhouding (3)

A

Verdachte
Verdenking van strafbaar feit
Aanhouding door bevoegd persoon

86
Q

Ophouden

A

OvJ/HOvJ, verdenking van strafbaar feit, 6 uur, (+9), 6 uur verlenging voor identificatie

87
Q

Inverzekeringstelling

A

OvJ/HOvJ, verdenking van strafbaar feit wanneer voorlopige hechtenis is toegestaan, 3 dagen, + 3 dagen alleen door OvJ

88
Q

Bewaring

A

RC, ernstige bezwaren, 14 dagen, geen verlenging

89
Q

Gevangenhouding

A

Rechtbank, ernstige bezwaren, 30 dagen (2x verlenging)