Strafrecht Flashcards

1
Q

Wanneer is een gepleegd feit strafbaar?

A

Uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. art 1 SR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt verstaan onder baldadigheid?

A

Hij die op of aan de openbare weg of op enige voor het publiek toegankelijke plaats tegen personen of goederen enige baldadigheid pleegt waardoor gevaar of nadeel kan worden teweeggebracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt verstaan onder dronkenschap?

A

Hij die, terwijl hij in staat van dronkenschap verkeert, hetzij in het openbaar het verkeer belemmert of de orde verstoort, hetzij eens anders veiligheid bedreigt, hetzij enige handeling verricht waarbij, tot voorkoming van gevaar voor leven of gezondheid van derden, bijzondere omzichtigheid of voorzorgen worden vereist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt verstaan onder rumoer of burengerucht?

A

Hij die rumoer of burengerucht verwekt waardoor de nachtrust kan worden verstoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt verstaan onder het opgeven van valse identiteitsgegevens?

A

Hij die, door het bevoegd gezag naar zijn identificerende persoonsgegevens gevraagd, een valse naam, voornaam, geboortedatum, geboorteplaats, adres waarop hij in de basisregistratie personen als ingezetene staat ingeschreven of woon- of verblijfplaats opgeeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer is er sprake van het niet voldoen aan de identiteitsverplichting?

A

Hij die niet voldoet aan de verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden of medewerking te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer bevindt iemand zich op verboden grond?

A

Hij die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, zich op eens anders grond waarvan de toegang op een voor hem blijkbare wijze door de rechthebbende is verboden, bevindt of daar vee laat lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waneer is er sprake van een strafbare poging?

Hoeveel wordt de straf verminderd?

A

Poging tot misdrijf is strafbaar, wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Het maximum van de hoofdstraffen op het misdrijf gesteld wordt bij poging met een derde verminderd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat wordt gelijk gestraft met het plegen van geweld?

A

Met het plegen van geweld wordt gelijkgesteld het brengen in een staat van bewusteloosheid of onmacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waneer is er sprake van een valse aangifte?

A

Hij die aangifte of klacht doet dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer is er sprake van eenvoudige mishandeling?

A

Mishandeling is het opzettelijk toebrengen van pijn en/of letsel zonder dat daartoe een rechtvaardigingsgrond bestaat. Ook andere aspecten kunnen onder mishandeling worden geschaard. Zo is er jurisprudentie van de Hoge Raad waarin men spreekt over ‘een hevige onlust veroorzakende lichamelijke gewaarwording’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke mogelijke gevolgen van mishandeling zijn van invloed op de strafmaat?

A

Zwaar lichamelijk letsel of de dood ten gevolge

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer is er sprake van diefstal?

A

Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer is er sprake van gekwalificeerde diefstal?

A

1°.diefstal van vee uit de weide;
2°.diefstal bij gelegenheid van brand, ontploffing, watersnood, schipbreuk, stranding, spoorwegongeval, oproer, muiterij of oorlogsnood;
3°.diefstal in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
4°.diefstal door twee of meer verenigde personen;
5°.diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, of door listige kunstgrepen, of door een samenweefsel van verdichtsels;
6°.diefstal met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer is er sprake van inklimming?

A

Onder inklimming wordt begrepen ondergraving, alsmede het overschrijden van sloten of grachten tot afsluiting dienende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer is er sprake van valse sleutels?

A

Onder valse sleutels worden begrepen alle tot opening van het slot niet bestemde werktuigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer is er sprake van opzetheling?

A

Hij die een goed verwerft, voorhanden heeft of overdraagt, dan wel een persoonlijk recht op of een zakelijk recht ten aanzien van een goed vestigt of overdraagt, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van het goed dan wel het vestigen van het recht wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer is er sprake van gewoonteheling?

A

Hij die van het plegen van opzetheling een gewoonte maakt

19
Q

Wanneer is er sprake van schuldheling?

A

Hij die een goed verwerft, voorhanden heeft of overdraagt, dan wel een persoonlijk recht op of zakelijk recht ten aanzien van een goed vestigt of overdraagt, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van het goed dan wel het vestigen van het recht redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof

20
Q

Wanneer is er sprake van verduistering?

A

Hij die opzettelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort en dat hij anders dan door misdrijf onder zich heeft, wederrechtelijk zich toeëigent

21
Q

Wanneer is er sprake van oplichting?

A

Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels, iemand beweegt tot de afgifte van enig goed, tot het verlenen van een dienst, tot het ter beschikking stellen van gegevens, tot het aangaan van een schuld of tot het teniet doen van een inschuld, wordt, als schuldig aan oplichting

22
Q

Wanneer is er sprake van vernieling van goederen?

A

Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt

23
Q

Wat zijn de gevolgen van het nalaten van hulpverlening?

A

Hij die, getuige van het ogenblikkelijk levensgevaar waarin een ander verkeert, nalaat deze die hulp te verlenen of te verschaffen die hij hem, zonder gevaar voor zichzelf of anderen redelijkerwijs te kunnen duchten, verlenen of verschaffen kan, wordt, indien de dood van de hulpbehoevende volgt, gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden

24
Q

Wat zijn de voorwaarden voor een aanbod voor HALT aan een jeugdige verdachte?

A

De jongere heeft een feit uit het Besluit aanwijzing Halt-feiten gepleegd.
De jongere bekent het gepleegde feit.
De jongere stemt in met verwijzing naar Halt.
Voor verdachten jonger dan 16 jaar geldt dat de ouders moeten instemmen met de verwijzing. Halt vraagt deze toestemming.
Ouders en opvoeders moeten door de verwijzer op de hoogte gebracht worden dat hun kind een strafbaar feit heeft gepleegd.

25
Q

Wanneer is er sprake van zwaar lichamelijk letsel?

A

ziekte die geen uitzicht op volkomen genezing overlaat, voortdurende ongeschiktheid tot uitoefening van zijn ambts- of beroepsbezigheden, en afdrijving of dood van de vrucht van een vrouw. Onder zwaar lichamelijk letsel wordt mede begrepen storing van de verstandelijke vermogens die langer dan vier weken geduurd heeft.

26
Q

Wanneer is er sprake van openlijke geweldpleging?

A

Zij die openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen. Het moet gaan om geweld dat door twee of meer personen wordt gepleegd tegen een of meerdere andere personen of tegen goederen in een publieke ruimte

27
Q

Welke mogelijke gevolgen van openlijke geweldpleging zijn van invloed op de strafmaat?

A

Indien:
- Goederen vernield
- Lichamelijk letsel
- Zwaar lichamelijk letsel
- Dood ten gevolge

28
Q

Wanneer is er sprake van verkrachting?

A

Degene die met een persoon seksuele handelingen verricht, welke handelingen bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl diegene ernstige reden heeft om te vermoeden dat bij die persoon daartoe de wil ontbreekt.

29
Q

Wanneer is er sprake van dwang?

A

Hij die een ander door geweld of enige andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid, gericht hetzij tegen die ander hetzij tegen derden, wederrechtelijk dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden.
Hij die een ander door bedreiging met smaad of smaadschrift dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden.

30
Q

Wanneer is er sprake van een strafbare bedreiging?

A

Artikel 285 Sr. geeft een limitatieve opsomming van de strafbare bedreigingen:

Bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen,
Bedreiging met geweld tegen een internationaal beschermd persoon of diens beschermde goederen
Bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat,
Bedreiging met verkrachting, met feitelijke aanranding van de eerbaarheid,
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
Bedreiging met gijzeling,
Bedreiging met zware mishandeling
Bedreiging met brandstichting
Bedreiging met een terroristisch misdrijf

Alleen in die gevallen kan er sprake zijn van een strafbare bedreiging, Bedreiging met eenvoudige mishandeling (dus zonder zwaar lichamelijk letsel) is derhalve niet strafbaar

31
Q

Wanneer is er sprake van doodslag? En wanneer is dit gekwalificeerd?

A

Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan doodslag. Doodslag gevolgd, vergezeld of voorafgegaan van een strafbaar feit is gekwalificeerd

32
Q

Wanneer is er sprake van moord?

A

Hij die opzettelijk en met voorbedachten rade een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan moord

33
Q

Wanneer is er sprake van zware mishandeling? Wanneer is dit gekwalificeerd?

A

Hij die aan een ander opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toebrengt. Het is gekwalificeerd met voorbedachte rade

34
Q

Wanneer er sprake is van strafverzwarende omstandigheden met betrekking tot mishandeling?

A
  • Begaan tegen iemand in de familiere betrekking
  • Tegen een minderjarige
  • Tegen een ambtenaar
  • Door het toedienen van schadelijke stoffen
35
Q

Wanneer is er sprake van diefstal met geweld?

A

Diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren

36
Q

Wanneer is er sprake van afpersing?

A

Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld of bedreiging met geweld iemand dwingt hetzij tot de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort, hetzij tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld, hetzij tot het ter beschikking stellen van gegevens

37
Q

Wanneer is er sprake van afdreiging?

A

Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim iemand dwingt hetzij tot de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort, hetzij tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld, hetzij tot het ter beschikking stellen van gegevens

38
Q

Wie mag een klacht indienen bij misdrijven die alleen op klachten worden vervolgd?

A

Degene tegen wie het feit is begaan

39
Q

Wie mag een klacht intrekken en binnen hoeveel dagen moet dat?

A

Hij die de klacht indient, blijft gedurende acht dagen na de dag der indiening bevoegd deze in te trekken

40
Q

Wanneer is er sprake van smaad? En smaadschrift?

A

Hij die opzettelijk iemands eer of goede naam aanrandt, door telastlegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven is smaad. ndien dit geschiedt door middel van geschriften of afbeeldingen, verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen, of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore wordt gebracht is smaadschrift

41
Q

Wanneer is er sprake van belediging?

A

Elke opzettelijke belediging die niet het karakter van smaad of smaadschrift draagt, hetzij in het openbaar mondeling of bij geschrift of afbeelding, hetzij iemand, in zijn tegenwoordigheid mondeling of door feitelijkheden, hetzij door een toegezonden of aangeboden geschrift of afbeelding

42
Q

Wanneer is er sprake van een (absoluut of relatief) klachtdelict?

A

Bij absolute klachtdelicten is altijd een klacht nodig, ongeacht of tussen de dader of medeplichtigen en de benadeelde een familierelatie bestaat. Een voorbeeld van absolute klachtdelicten is het misdrijf smaad of laster. Bij relatieve klachtdelicten gaat het om gepleegde strafbare feiten waarbij enig bloed- of aanverwantschap of familierelatie sprake is. Het betreft vaak vermogensdelicten (diefstal, verduistering, afpersing, oplichting).

43
Q

Wanneer is er sprake van doxing?

A

Degene die zich persoonsgegevens van een ander of een derde verschaft, deze gegevens verspreidt of anderszins ter beschikking stelt met het oogmerk om die ander vrees aan te jagen dan wel aan te laten jagen, ernstige overlast aan te doen dan wel aan te laten doen of hem in de uitoefening van zijn ambt of beroep ernstig te hinderen dan wel ernstig te laten hinderen

44
Q

Wanneer is er sprake van dood door schuld of zwaar lichamelijk letsel door schuld?

A

Hij aan wiens schuld de dood van een ander of zwaar lichamelijk letsel te wijten is