Stone 29 Flashcards
1
Q
Mary Jo schrijft geweldig. Mary Jo schrijft wondervol. Mary jo schrijft verschrikkelijk. Mary jo zingt geweldig. Mary jo zingt wondervol. Mary jo zingt verschrikkelijk
A
Mary Jo writes fantastically. Mary Jo writes wonderfully. Mary Jo writes terribly. Mary Jo sings fantastically. Mary Jo sings wonderfully. Mary Jo sings verschrikkelijk.
2
Q
Hij schrijft verschrikkelijk. Hij schrijft wondervol. hij schrijft fantastisch Hij zing verschrikkelijk hij zingt wondervol Hij zingt fantastisch
A
He writes terribly. He writes wonderfully He writes fantastically. He sings terribly he sings wonderfully He sings fantastically.
3
Q
Vegetariërs eten slecht, blij, goed.
Vegetariërs leven slecht, blij, goed.
Vegetariërs koken slecht, blij , goed.
A
Vegetarians eat badly, well, happily,
Vegetarians live badly well happily
Vegetarians cook badly well happily.
4
Q
Zij eten slecht goed blij
Zij leven slecht goed blij
Zij koken slecht goed blij
A
They eat badly well happily.
They live badly well happily
They cook badly well happily
5
Q
Mijn ouders eten slecht goed blij
mijn ouders leven slecht goed blij
mijn ouders koken slecht goed blij
A
My parents eat badly well happily
My parents live badly well happily
My parents cook badly well happily.