Stoffen Flashcards
1
Q
Pepsine
Functie?
Secretie?
Activatie?
Effect?
A
- F: afbraak eiwitten
- S: + als pepsinogeen door hoofdcellen in maag.
- A: Act door maagzuur (HCl) tot pepsine.
- E: Eiwit afbreken tot peptiden.
2
Q
Trypsine
Functie?
Secretie?
Activatie?
Effect?
A
- F: abraak eiwitten
- S: Geproduceerd als trypsinogeen door pancreas.
- A: Act door enterokinase Trypsinogeen -> trypsine
- E: Omzetting polypeptiden -> oligopeptiden in dunne darm
3
Q
Serotonine (5-HT)
Functie?
Secretie?
Effect?
A
- F: NT betrokken bij stemming, emotie, slaap en darmmotiliteit.
- S: + door enterochromaffine cellen (maag-darmkanaal) & neuronen in CZS.
- E: Beïnvloedt peristaltiek, bloedplaatjesaggregatie en stemming.
4
Q
Leptine
Functie?
Secretie?
Effect?
A
- F: Reg energiebalans door onderdrukken van honger.
- S: + door vetcellen (adipocyten) -> (niet van spijsverteringskanaa zelf)
- E: Signaleert verzadiging en vermindert voedselinname, verhoogd energieverbruik
5
Q
Gastrine
Functie?
Secretie?
Effect?
A
- F: Stim secretie maagzuur door pariëtale cellen en bevordert maagmotiliteit.
- S: + door G-cellen (maag)
- E: Verhoogt productie maagzuur, helpt bij vertering voedsel en activatie andere spijsverteringsenzymen.
6
Q
Histamine
Functie?
Secretie?
Effect?
A
- F: Stim secretie maagzuur
- S: Enterochromaffine cellen
- E: Verhoogt maagzuurproductie en speelt rol in allergische reacties.
7
Q
VIP (Vasoactief Intestinaal peptide)
Functie?
Secretie?
Effect?
A
- F: Reg watersecretie en elektrolyten in maag-darmkanaal.
- S: + door zenuwcellen in darmen en CZS.
- E : Ontspant gladde spieren, stimt water- en elektrolytensecretie, en verhoogt bloedstroom in darmen.
8
Q
Cholecystokinine (CCK)
Functie?
Secretie?
Effect?
A
- F: remt maagzuur secretie, stim Acinaire secretie pancreas, contractie galblaas, relaxatie sphincter van Oddi
(-> stim D-cel in antrum -> + somatostatine -> remt maagzuur secretie) - S: + door I-cellen in duodenum.
- E: Bevordert vertering vetten en eiwitten door enzymen en galproductie te stimmen.
9
Q
Glucose-dependent insulinotropic polypeptide (GIP)
Functie?
Secretie?
Effect?
A
- F: Induceert afscheiding van insuline.
- S: + door K-cellen in de twaalfvingerige darm en jejunum.
- E: stimt bètacellen pancreas om insuline af te geven -> reactie op inname van glucose.
10
Q
Acetylcholine (ACh)
Functie?
Secretie?
Activatie?
Effect?
A
- F: Stimt bijna alles
- S: + door neuronen in het centrale en perifere zenuwstelsel, en door sommige cellen van het autonome zenuwstelsel.
- A: ACh wordt vrijgegeven bij de synaptische spleet en bindt aan acetylcholine-receptoren op de postsynaptische cel.
- E: In darm bevordert ACh peristaltiek, verhoogt de secretie van spijsverteringssappen, en draagt bij aan de verlaging van hartslag wanneer het bindt aan muscarine acetylcholine-receptoren.
11
Q
Pancreaslipase
Functie?
Secretie?
Activatie?
A
- F: breekt triglyceriden af in vetzuren en glycerol tijdens spijsvertering.
- S: + door acinaire cellen in pancreas.
- A: Act door alkalische milieu in dunne darm, bereikt door afscheiding van bicarbonaat door de pancreas.
-> Activatie van procolipase door TRYPSINE naar lipase
12
Q
Maaglipase
Functie?
Secretie?
Activatie?
Effect?
A
- F: Helpt bij initiële afbraak vetten in maag.
- S: + hoofdcellen in maag.
- A: Werkt optimaal in een zure omgeving, zoals die in de maag wordt gevonden.
- E: Begint met vertering vetten door ze af te breken in kleinere moleculen, waardoor ze gemakkelijker kunnen worden verteerd door pancreaslipase in de dunne darm.
- Extra: Is pepsine resistent & functie in activatie pancreas secretie
13
Q
Enterokinase
Functie?
Secretie?
Activatie?
Effect?
A
- F: betrokken bij activatie van spijsverteringsenzymen.
- S: + door cellen in dunne darm.
- A: Activeert andere spijsverteringsenzymen door trypsinogeen om te zetten in trypsine.
- E: Activatie trypsine is cruciaal voor activering van andere pancreatische enzymen, –> draagt bij aan algemene efficiëntie van de eiwitvertering
14
Q
Hepcidine
Functie?
Secretie?
Regulatie?
Effect?
A
- F: sleutelregulator in ijzermetabolisme. regelt ijzerbalans door opname en distributie van ijzer in het lichaam te beïnvloeden.
- S: + door de lever. (hematocyt)
- R: De + wordt verhoogd bij verhoogde ijzervoorraden of ontstekingsprocessen en verlaagd bij ijzertekort.
ook stim + hepcidine bij toename ijzer-transferrine verzadiging - E: remt ijzerabsorptie door expressie ferroportine op intestinale cellen en macrofagen te verminderen, wat de afgifte van ijzer aan plasma beperkt.
15
Q
Intrinsic Factor (IF)
Functie?
Secretie?
Regulatie?
Effect?
A
- F: Noodzakelijk voor de opname van vitamine B12 in de dunne darm.
- S: + door de pariëtale cellen in de maag.
- R: De secretie wordt gestimmed door dezelfde mechanismen die maagzuurproductie stimuleren.
- E: Bindt aan vitamine B12, vormt complex dat nodig is voor absorptie van vitamine B12 in ileum, essentieel voor de productie RBCs en functioneren van het zenuwstelsel.