Stilistische middelen lijst Flashcards

1
Q

alliteratie

A

2 of meer woorden met dezelfde letter (beginnen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

anafoor

A

wanneer een tekstelement herhaald wordt aan het begin van de zin of zinsdeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

parallellie

A

identieke zinsopbouw van tekstelementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

chiasme

A

ABBA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hyperbaton

A

het uit elkaar plaatsen van een woordgroep dat eigenlijk bij elkaar hoort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

enjambement

A

als het laatste woord net op de nieuwe regel valt, waardoor er nadruk op komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

personificatie

A

aan objecten eigenschappen toewijzen van mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ellips

A

Griekse woorden die zijn weggelaten die je zelf moet toevoegen. (vaak een vorm van ειμι)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

antithes

A

naast elkaar plaatsen van 2 tegengestelde woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

formule

A

een stukje zin dat vaak herhaald wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

pleonasme

A

een dubbelop bijvoeglijk naamwoord. (witte melk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

asyndeton

A

opsomming zonder voegwoorden (ηγεν ηγεν)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Polysyndeton

A

opsomming met voegwoorden (και … και … και …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly