spreken Flashcards
1
Q
Hallo, u heeft geboekt
A
Bonjour, vous avez réservé
2
Q
Wij hebben een tafel gereserveerd voor
vier mensen.
A
Nous avons réservé une table pour
quatre personnes.
3
Q
Heeft welke naam?
A
À quel nom?
4
Q
In de naam van …
A
Au nom de …
5
Q
Op het terras of binnen?
A
En terrasse ou en salle ?
6
Q
Je hebt nog een tafel voor
twee personen ?
A
Vous avez encore une table pour
deux personnes ?
7
Q
Sorry, we hebben geen tafels meer
A
Désolé, nous n’avons plus de table
8
Q
Wij zijn twee.
A
Nous sommes deux.