sporen en structuren Flashcards

1
Q

Wat is bewoningsgeschiedenis?

A

De lagen van de bewoning in verschillende periodes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een esdek?

A

Een nieuwe toegevoegde vruchtbare grondlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent vlak in archeologisch onderzoek?

A

Ieder laagje die je weghaalt voor onderzoek, dat creëert een nieuw vlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt couperen in?

A

Een spoor als het ware doormidden snijden, dus half opgraven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het doel van afwerken in archeologisch onderzoek?

A

De andere helft van het spoor opgraven voor meer info

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het resultaat van het afwerken van een spoor?

A

Het spoor is voor altijd verdwenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de twee soorten opgravingen?

A
  • Vlak dekkend opgraven
  • Opgraven in vakken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat moet er gedaan worden met stortgrond tijdens een opgraving?

A

Stortgrond moet ergens worden opgeslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe beïnvloeden weersomstandigheden opgravingen?

A

Ze hebben invloed op je vlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat blijft er over van een archeologisch spoor?

A

Verkleurde grond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is vulling in archeologisch onderzoek?

A

De nieuwe grond die in een gat/kuil is gekomen, kan verschillende kleuren, functies en vondsten hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem de verschillende categorieën van sporen.

A
  • Vuur
  • Water
  • Kuilen
  • Land bewerking
  • Begraving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn haardkuilen?

A

Kuilen uit de prehistorie, vaak met resten van houtskool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn ovens in archeologisch onderzoek?

A

Structuren met grondverkleuring en vaak met resten van slakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn waterputten?

A

Verschillende periodes, gebruikt om water te verzamelen of op te slaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn paalkuilen?

A

Veel voorkomende kuilen, vaak al half vergaan of verstoord

17
Q

Wat zijn afvalkuilen?

A

Kuilen met rommelige vulling en resten van vondsten/voedsel

18
Q

Wat zijn voorraadkuilen/silo’s?

A

Opslagstructuren uit de prehistorie met verschillende vormen

19
Q

Wat zijn ploegsporen?

A

Sporen van landbewerking, vaak lastig te vinden omdat ze ondiep zijn

20
Q

Wat is inhumatie?

A

Een vorm van begraving in verschillende perioden

21
Q

Wat beschrijft NEN5104?

A

Grond op basis van korrelgrootte en organische stof met behulp van de textuurdriehoek

22
Q

Wat is lithologie?

A

Grondsoort

23
Q

Noem de verschillende transportmechanismen van grond.

A
  • Eolisch (wind)
  • Glaciaal (ijs)
  • Marien (zee)
  • Fluviatiel (rivier)
  • Lacustrien (meer)
  • Sediment (afgezet)
  • Sedentaak (natuurlijk proces)
24
Q

Wat zijn de kenmerken van zand als grondsoort?

A
  • Afgezet door bijna alles
  • Sporen zijn vaak makkelijk te herkennen
  • Conservering is slecht
25
Q

Wat zijn de kenmerken van klei als grondsoort?

A
  • Sporens moeilijk te herkennen door weinig kleurverschil
  • Conservering is goed door constante vochtigheid
26
Q

Wat zijn de kenmerken van veen als grondsoort?

A
  • Sporens makkelijk te herkennen
  • Conservering is uitstekend
27
Q

Welke sporen kan je verwachten in zand?

A
  • Vuur-Meilers
  • Water-Waterkuil
  • Kuilen-Afvalkuilen
28
Q

Welke sporen zijn niet te verwachten in veen?

A

Meilers, omdat dat moeras was