Spijsverteringsstelsel Flashcards

1
Q

Interglobulaire ruimten van Owen

A

Strikte grens tussen glazuur en dentine van een tand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lijnen van Hunter-Schreger

A

Lijnen die afhankelijk zijn van de oriëntatie glazuurprisma’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Lijnen van Retzius

A

Groeilijnen afkomstig van de calcificatiesperiodes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Granulaire laag van Tomes

A

Grens tussen dentine en cement van een tand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vezels van Sharpey

A

Bindweefselvezels die bestaan uit collageen en die vanuit periost in de botsubstantie dringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

CEJ

A

Claviculaire glazuur junctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verschillende functies mucosa

A
  • Protectieve functie
  • Secretorische functie
  • Absorptieve functie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Oesofagale obstructie

A

Komt vaak voor bij katten => haarbal die niet goed door de slokdarm kan glijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Veperge zenuwvezels

A

Zenuwvezels die vanuit de mesenterische plexus vertrokken en zorgen voor een coïnnervatie van de motorische eindplaten => fine tuning bij reflexbeweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

IGLEs

A

Intraganglionaire lammellaire zenuwuiteinden => zenuwuiteinden die gelegen zijn in het sensibele zenuwuiteinde van de vagus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Pylorus stenose

A

Afwijking waarbij pylorus sfincter altijd in gecontraheerde toestand is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Rugae

A

Plooien in de fundus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Intrinsic factor

A

Stof die de mens in staat brengt vitamine B12 te binden

zelf toe te dienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Enteroendocriene cellen

A

Gespecialiseerde cellen die zich in de wand van het maag-darmstelsel bevinden en hormonen afscheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gastrine

A

Hormoon dat maagzuur produceert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Klieren van Bunner

A

Klieren die aanwezig zijn in het duodenum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Sulcus rumino-reticularis

A
Vocht rechtstreeks naar kliermaag brengen 
Bij rund (kalfjes die zuigen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

3 niveaus van oppervlaktevergroting (darm)

A
  • Enterocyten met microvilli
  • Villi
  • Darmplooien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat secreteert het duodenaal epitheel?

A

Enterokinase => dit activeert de proenzymatische vorm van trypsine, wat p zijn beurt het chymotrypsine activeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Functie enterocyten

A

Absorptie en afbraak van vetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Chylomicronen

A

Transporteiwit dat vetten vanuit de darm via de lymfe en het bloed naar de rest van het lichaam stuurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Proces afbraak vetten

A
  1. Opname vetten
  2. Versmelting met lysosomen
  3. Verdere verwerking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Lysozyme

A

Enzyme dat bacteriële celwand kan afbreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Functie endocriene cellen

A

Elektronendense granen afgeven aan bloedbaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Bestanddelen duodenale klieren
Alkalisch glycoprotëine complex Urogastron Epidermal growth factor (EGF)
26
Alkalisch glycoproteine complex
verhoogt/optimaliseerd pH voor pancreasenzymen
27
Urogastron
Remt HCl-secretie in de maag
28
Speciesverschillen duodenale klieren
Klieren van Brunner - muceus = hond en herkauwers - sereus = varken en paard - seromuceus = kat Lumen van klier het grootst bij geit, het kleinst bij varken Bij hond enkel in proximaal duodenum gelokaliseerd Bij paard reiken deze kleren tot thv jejunum
29
Dome
epitheel afkomsting van onderliggend lymfoïd weefsel
30
3 zones van rectum
Zona columnaris ani Zona intermedia Zona cutanea
31
Adenocarcinoma van colon/rectum
Kwaadaardig omgevormde kliercellen
32
Kenmerken brachydonte tand
- relatief geringe kroonhoogte - vooral bij carnivoren - snijtanden van herkauwers - tanden van varken
33
Hypsodonte tand
- veel langer dan brachydonte - groei gaat door na eruptie - tanden van paard kaaktanden van herkauwers slagtanden van beer
34
Gingiva
tandvlees
35
Ameloblast
glazuurvormende cel
36
Odontoblast
dentinevormende cel
37
Stratum stellatum
buitenste glazuurepitheel van een tand
38
Stratum intermedium
binnenste glazuurepitheel van een tand
39
Anatomische kroon
deel van tand dat met glazuur is bedekt
40
Klinische kroon
deel van tand dat in mondholte uitsteekt
41
Speekselklieren
- glandula parotis - glandula sublingualis - glandula submandibularis
42
tractus digestivus
maagdarmkanaal
43
Functie hoofdcel (fundus)
enzymsecretie => pepsinogeen en trypsinogeen
44
Functie pariëtale cel (fundus)
hebben canaliculi waarlangs ze HCl naar buiten brengen
45
Functie enteroendocriene cel
productie hormonen
46
Functie enterocyten
Absorptie en afbraak van vetten
47
Cellen van Panneth
eosinofiele grana
48
Functie dikke darm
- bacteriële inwerking - absorptie - mucussecretie
49
Afwezig in dikke darm
- villi - plicae circulares - Paneth-cellen
50
Verschil rectum - colon(4)
Rectum: - geen taenia coli - t. muscularis veel dikker - meer slijmbekercellen - t. adventitia ipv t. serosa
51
Papillae filiformes
- grootste in aantal | - bij paard: dunne verhoornde draden naar tongoppervlak projecterend
52
Papillae coniformes
- groot - bij herkauwers sterk uitgesproken (binnenzijde kaken!) - veel secundaire papillen
53
Papillae lenticulares
- vlak, ovaal - op tongrug van rund - l propria plaatvormig verdikt en sterk verhoornd epitheel
54
Papillae marginales
- tijdelijke structuren | - op latere tongrand bij pasgeboren carnivoren en varkens
55
Papillae mechanicae
- Papillae filiformes - Papillae coniformes - Papillae lenticulares - Papillae marginales
56
Papillae gustatoria
- Papillae fungiformes - Papillae circumvallata - Papillae foliatae
57
Papillae funfiformes
- knotsvormig - weinig verhoornd - soms smaakknoppen - talrijke sensibele zenuwuiteinden
58
Papillae circumvallata
- op grens achterste 1/3 van tong - knotsvormig met groeve - lateraal smaakknoppen
59
Papillae foliatae
- paralelle plooien lateraal van tong - smaakknoppen afwezig AFWEZIG bij herkauwers RUDIMENTAIR (zonder smaakknoppen) bij kat
60
Kliermaag
- Cardia - Fundus - Pylorus
61
Voormagencomplex herkauwers
- Rumen - Reticulum - Omasum
62
Verschil boekmaag - netmaag
Bij boekmaag is het glad spierweefsel aan weerszijden geflankeerd door l.m.m. => vormen mee het skelet van de microvilli
63
In ileum
- langer villi - meer lymfoid weefsel (platen van Peyer) - meer slijmbekercellen (ipv slijmnapecellen in de maag)
64
Chylvaten
Lymfevaten die uitmonden thv de darm | => Nemen afgebroken bouwstenen op en transporteren deze naar andere delen in het lichaam
65
Diersoorverschillen cellen van Paneth
Bij herkauwers, paard en primaten aanwezigheid van eosinofiele grana
66
Dikke darm
- caecum - colon - rectum - anaal kanaal