Het ademhalingsstelsel

Question 1

Respiratorisch epitheel

Answer 1

Pseudomeerlagig epitheel met trilharen en slijmbekercellen

Question 2

Vestibulum nasi

Answer 2

toegang tot de neusholte ter hoogte van de neusvleugels

Question 3

Ductus incisivus

Answer 3

Verbinding tussen neusholte en mondholte

Question 4

Larynx

Answer 4

Buisvormige structuur die farynx verbindt met trachea

Question 5

Trachea

Answer 5

Buis van larynx tot splitsing in hoofdbronchiën

Question 6

BALT

Answer 6

Bronchus-associated lymfoid tissue

= lymfoid weefsel in de bronchus bij rodentia

Question 7

Glandulaire fase (ontw long)

Answer 7

Sterke vertakking van de bronchiaalboom

Question 8

Canaliculaire fase (ontw long)

Answer 8

Afvlakken van epitheelcellen + eerste differentiatie van pneumocyten

Question 9

Alveolaire fase (ontw long)

Answer 9

Ontstaan van de bloed-lucht barrière

Question 10

Clara cellen

Answer 10

Bronchilaire exocriene cellen

Question 11

Endoderm (ontw long)

Answer 11

Aflijning van geleidings- en alveolair deel

Question 12

Mesoderm (ontw long)

Answer 12

Interstitiële elementen

Question 13

COPD

Answer 13

Chronic Obstructive Pulmonary Disease

Question 14

Adenocarcinoma van de long

Answer 14

Tumorcellen: weinig cytoplasma en grote nuclei en nucleoli

Question 15

Functie ademhalingsstelse

Answer 15

Uitwisseling van O2 en CO2, thv respiratoire bronchioli, ducti alveolares, sacculi alveolares en alveoli

Question 16

Het geleidende deel vd luchtwegen

Answer 16

• geleidt de lucht naar de longen

- bevochtigt, verwarmt en reinigt de lucht

Question 17

Klieren van Bowman

Answer 17

Nasale klieren die een waterig secreet uitscheiden => wegwassen reukmoleculen zodat de dendrieten terug vrij komen te liggen voor nieuwe reukmoleculen

Question 18

Paries membranaceus

Answer 18

Onderbroken stuk van het kraakbeen thv de trachea welke bestaat uit gladde spieren en op die manier zorgt voor een toename van de flexibiliteit

Question 19

Intrapulmonale bronchi

Answer 19

• respiratorisch epitheel
• lamina propria: rijk aan elastische BW-vezels
• seromuceuze klieren
• glad spierweefsel
• kraakbeenplaten

Question 20

Alveolaire ductus

Answer 20

Plaats waar alveole uitmondt

Question 21

Alveolair zakje

Answer 21

Plaats waar verschillende alveolen samenkomen

Question 22

Interstitiële fibrose

Answer 22

• collageen en elastine neemt toe door verhoogd aantal fibroblasten
• hierdoor neemt de rigiditeit van de long toe waardoor de efficiënte van de gasuitwisseling afneemt

Question 23

Asthma

Answer 23

= COPD

= combinatie van bronchoconstrictie en overmaat aan visceuze mucusproductie

Question 24

Chronische bronchitis

Answer 24

= COPD

= verdikte bronchiale wand + verhoogd aantal en vergrote muceuze klieren

Question 25

Emphysema

Answer 25

= COPD
= destructie van de wand van de ductus alveolares en de alveoli: minder elastische steun voor de bronchioli => leidt tot collaps

Question 26

Bloed- en lymfecirculatie

Answer 26

• lymfevaten
• functionele bloedvaten = pulmonale
• voedende bloedvaten = systemische

Question 27

Lymfevaten

Answer 27

• diepe: volgend bronchi en bloedvaten

- oppervlakkige: thv viscerale pleura

Question 28

Functionale bloedvaten

Answer 28

• a pulmonales: zuurstofarm bloed! volg bronchiale boom tot ductus alveolares
• v. pulmonales: zuurstofrijk bloed!

Question 29

Pleura

Answer 29

• Sereus vlies dat long bekleedt
• Pleura visceralis en pleura pariëtalis
• Mesotheel op BW laag

Question 30

Pleuraholte

Answer 30

• Afgelijnd door mesotheel
• Geringe hoeveelheid vloeistof
• Wanden doorgankelijk voor water en opgeloste stoffen

Question 31

Mesotheel

Answer 31

Eenlagig plaveiselepitheel dat de bekleding vormt van sereuze vliezen