Spijsverteringsstelsel Flashcards
Thv het jejunum zal het mesenterium sterk uitbreiden. beschrijf.
door lengtetoename dunne darm -> waaiervormig mesenterium
= scheil
vasthechting wervelkolom= scheilwortel = radix meseterii
-> hierin lijgt oorsprong a. mesenterica cranialis
Zowel buik- als borstholte zijn bekleed met een sereus vlies. geef de naam+ opverdeling
Borstholte: pleura
buikholte: peritoneum
Bestaan uit pariëtaal (naar lichaamswand) en visceraal (naar ingewanden) blad
geef het ontstaan van de maag.
1) uniforme rechte buis
2) dorsaal sterke kromming, ventraal kleine kromming
3) 1e draaiing door zwaartekracht 140-180° naar links
- > curvatura major ventraal (minor dorsaal)
- > dorsale mesogastrium (omentum majus) verlengt tot 2 bladen met virtuele ruimte = bursa omentalis
4) 2e draaiing 90° tegenwijzerzin
- > pylorus rechts, cardia links
5) toegang bursa omentalis versmalt tot foramen epiploicum
Wat is een fysiologische navelbreuk?
Darmen gaan door aanhoudende groei en door expansie van de lever via de navel in de navelstreng uitpuilen.
door expansie van de buikholte en verminderde groei lever -» darmen terug in buikholte -> navelbreuk verdwijnt
Bespreek kort het cavum oris
= mondholte begrensd door: labiae (lippen) buccae (wangen) palatum durum (hard gehemelte) tong+ sublinguale mondholtebodem keel
2 delen: vestibulum oris en eigenlijke mondholte
bespreek het vestibulum oris.
opgedeeld in :
- vestibulum labiale: lip-snijtanden
- vestibulum buccale: wang-kiezen
in verbinding met eigenlijke mondholte via diastema
bespreek kort het gehemelte.
hard gehemelte = palatum durum met mediale groeve = raphe palati
bedekt met mucosa die doorloopt als zachte gehemelte = palatum molle (dik bij EQ door submuceuze venenplexus)
vertoont boogvorminge verheffenheden = rugae palatinae soms gepigmenteerd (hondenrassen)
bespreek kort de mondholtebodem.
= ruimte tussen tandboog onderkaak
bestaat uit prefenulair deel en recessus sublingualis lateralis
aan weerszijde mediaanlijn : hongertepeltjes (carunculae sublingualis) -> bedekt uitmonding ductus mandibularus
tong aan mondholte bevestigd door frenulum linguale
geef de mechanische papillen op de tong
papillae filiformes = draadvormig
papillae conicae = conisch
geef de smaakpapillen die zich op de tong bevinden.
papillae fungiformes = op rug en zijrand, paddenstoelvormig
papillae circumvallatae = omwalde papillen
papillae foliatae= bladvormig
Wat is actinomycose?
bij BO
= infecties ontstaan door indringen van scherpe voorwerpen in fossa lingualis.
achter fossa lingualis ligt torus lingualis (= verhevenheid van de tong)
bespreek de glandula parotis
ligt aan oorbasis
uitmonding ductus parotideus via pappila parotidea in dorsaal vestibulum buccale
bespreek de glandula Mandibularis
ligt aan achterrand van onderkaak
bedekt door parotis
ductus mandibularis loopt mediaal van sublinguale speekselklier naar hongertepeltjes
Bij Ru en Eq : lobbus rostralis en caudalis
bespreek de glandula sublingualis
zijdenlings van de tong
bestaat uit 2 klieren:
1) gl. sublingualis monostomatica
-> 1 afvoergang = ductus sublingualis major naar hongertepeltjes
2) gl; sublingualis polystamatica
-> meerdere klierkwabjes met elk hun afvoergang (=ductuli sublingiales minores) naar reseccus sublingualis lateralis
bij Eq GEEN gl monostamatica
bespreek de oesofagus
= slokdarm = spierige buis tussen keel en maag
1) halsdeel = pars cervicalis
- > in mediaanlijn
- > dorsaal van trachea ; laatste 1/3 slokdarm links van trachea
2) thoracaal deel = pars thoracica
- > dorsaal van trachea
- > via hiatus oesofagus in diafragma naar buikholte
3) buikdeel = pars abdominalis
- > zeer kort
- > via cardia in maag
geef de verschillende gebieden van de maag.
1) pars cardiaca = overgang oesofagus-maag
- > sterke sfincter = cardiasfincter
2) pars fundica
3) pars pylorica= overgang maag-dunne darm
- > wijd deel = antrum pyloricum
- > nauw deel = pyloruskanaal
Geef de lobatie van de lever
1) lobus sinister : pars lateralis/ medialis
2) middendeel:
- lobus caudatus : proc. papillaris (li) en proc. caudatus (re)
- lobus quadratus
3) lobus dexter : pars lateralis/medialis
geeft het ontstaan van de galblaas.
galgangen vloeien samen tot ductus hepaticus communis
bij leverpoort nieuwe aftakking = ductus cysticus
op einde ductus cysticus -> galblaas
na galblaas word ductus hepaticus communis -> ductus choledocus
Geef de ophangbanden van de lever.
1) lig. coronarium : lever- centrum diafragma
2) lig. falciforme: lever- ventrale buikwand
3) lig. triangulare dexter/sinister: li en re leverkwab - diafragma
4) lig. hepato-gastricum/duodenale (=omentum minus) : leverpoort-curvatura minor maag/ begin duodenum
5) lig. hepatorenale: lever- rechter nier
Geef de bloedvoorziening van de lever.
1) vena portae: naar capilairnet in de lever, vervoert veneus bloed van maag-darmtractus
2) a. hepatica : nutritieve bloed
3) venae hepaticae: veneus bloed lever-> v. cava caudalis