Spieren deel 1 Flashcards
Noem van de spieren van het asskelet de oppervlakkige laag.
M. Splenius, gaat aangrijpen ter hoogte van de halswervels en bij carnivoor ter hoogte van de squama occipitalis. Start op de fasciae spinocostotransversarius.
Bij welk dier kan de m. splenius in contractuur gaan?
Vnl bij dressuurpaard, doordat deze vaak met de kin tegen de keel aanlopen. De spier rekt dan veel uit en dit is pijnlijk voor het paard. Het paard gaat de aangetaste zijde ontlasten.
Wat is de fascia spinocostotransversarius?
Is een plooi gelegen tussen het spinaaluitsteeksel, transversaal uitsteeksel en de ribben.
Hoe zijn de spieren van het asskelet georiënteerd?
Naar gelang diepte.
Welke spieren vallen onder de intermediaire laag? (spieren van het asskelet)
- M. Iliocostalis
- M. Longissimus
Welke van de twee spieren van de intermediaire laag is het meest lateraal gelegen?
m. Iliocostalis. Deze is vnl te vinden tussen het os ilium en de thorax.
Wat kun je vertellen over diepere spieren ten opzichte van oppervlakkige spieren?
Dat diepere spieren minder lang zijn en dus minder gewrichten overbruggen dan oppervlakkige spieren.
Hoe zie je de m. iliocostalis?
Ter hoogte van de thorax zie je deze spier het beste, je ziet een soort getande spier. Het cervicale deel is enkel maar zichtbaar ter hoogte van de laatste halswervels.
Hoe is de m. longissimus gelegen ten opzichte van de m. iliocostalis?
De m. longissimus is meer mediaal gelegen.
Welke delen kunnen we onderscheiden aan de m. longissimus?
Pars lumborum, cervices, atlanta en capitis.
Wat zijn de functies van de buikspieren?
= Dragen van de buikorganen
= Buikpers bij defecatie en partus
= Krommen van de rug, want het zijn hypaxiale spieren
= Gefoceerde ademhaling
= Verantwoordelijk voor de vorming van het lieskanaal.
Leg het verschil uit tussen de liesring en het dijkanaal
De liesring heeft iets te zien met de gonaden en wordt begrenst. Het dijkanaal is niet begrenst en wordt gebruikt door leidingen om naar het achterbeen te gaan. De toegang tot het dijkanaal is achter het ligamentum inguinale gelegen.
Bespreek de opbouw van de rectusschede
De mediale schenkel van de m.o.a.e is versmolten met de laterale schenkel van de m.o.a.i. De mediale schenkel van de m.o.a.i is versmolten met de m.t.a, als deze op die locatie aanwezig is. Op die manier wordt de rectusschede gevormd waar de m.r.a in gelegen is.
Welke buikspier is het meest lateraal gelegen?
De m. obliquus abdomens externe met een caudoventrale vezelrichting.
Vertel iets over de origo van de m. obliquus abdominis externe
We hebben een gedeelte wat op de ribben start, dit ziet er getand uit en wisselt af met de m. serratus ventralis. Het lendengedeelte start op de laatste rib en de fasciae thoracolumbale.
Hoe noemen we de mediale schenkel van de m. obliquus abdominis externe?
De buikpees, deze eindigt in de linea alba.
Hoe noemen we de laterale schenkel van de m. obliquus abdominis externe?
De bekkenpees, deze grijpt aan op tendo prepubicum, fasciae iliaca en tuber coxae.
Wat kunnen we terug vinden tussen de mediale en laterale schenkel van de m. obliquus abdominis externe?
De uitwendige liesring. Bij paarden hebben uit de laterale wand het ligamentum femoralis. Dit loopt naar de mediale femur condyl en verhinderd zijdelings slaan.
Wat kun je vertellen over de m. obliquus abdominis interne?
Deze is onder de m. obliquus abdominis externe gelegen en heeft een cranioventrale vezelrichting. De origo is het tuber coxae, ligamentum inguinale en transversaal uitsteeksel.
De insertie is ook weer opgedeeld in een laterale en een mediale eindpees, die versmelt ter hoogte van de linea alba. Onder de inwendige liesring is het buikvlies gelegen. De testis duwen het peritoneum naar buiten waardoor de testis buiten de buikholte komen te liggen.
Wat kun je vertellen over de m. transversus abdominis?
Deze start op de binnenzijde van de laatste paar spieren maar ook op de transversaal uitsteeksels en de fasciae thoracolumbale. De caudale rand noemen we de linea arcuata. De ruimte die overblijft, waar dus geen m. transversus abdominis aanwezig is, noemen we de fossa paralumbalis.
Bij paarden is deze spier niet sterk aanwezig door het aantal ribben en de bekkenstand.