Spelling 2 Flashcards
misschien
misschien
gebeurt
gebeurt
uitvalt
uitvalt
storing
storing
meterkast
meterkast
licht
licht
buren
buren
lantarenpaal
lantarenpaal
wachten
wachten
voorbij
voorbij
hebt
hebt
volle
volle
batterij
batterij
want
want
wet
wet
ontstaan
ontstaan
kun
kun
nodig
nodig
draai
draai
hadden
hadden
potje
potje
brandde
brandde
vlam
vlam
stond
stond
kandelaar
kandelaar
vast
vast
fakkels
fakkels
stokken
stokken
lappen
lappen
vet
vet
lang
lang
branden
branden
leuk
leuk
slapend
slapend
sturend
sturend
verhaal
verhaal
mevrouw
mevrouw
schietend
schietend
jezelf
jezelf
gebeurd
gebeurd
verlaten
verlaten
glurend
glurend
speurend
speurend
ontdekken
ontdekken
verzoeken
verzoeken
geluiden
geluiden
zwijgend
zwijgend
terug
terug
dansend
dansend
refrein
refrein
dringend
dringend
zuchtend
zuchtend
badkamer
badkamer
plezier
plezier
torentje
torentje
meteen
meteen
verkouden
verkouden
klagend
klagend
geruzie
geruzie
meneer
meneer
gummetje
gummetje
Jeroen
Jeroen
bewaken
bewaken
huilend
huilend
gemeten
gemeten
gebakken
gebakken
gespannen
gespannen
meloen
meloen
gebeten
gebeten
gevaren
gevaren
stukken
stukken
gezinnen
gezinnen
lachend
lachend
gestreken
gestreken
mooie
mooie
verhuizen
verhuizen